Menu
Begrip Voor De Grond
Grond bestaat in hoofdzaak uit verweerd gesteente, vermengd met de resten van planten en dieren. Om met succes planten te kweken moet men de bodem met zorg klaarmaken en geregeld bemesten.
De planten moeten steeds weer met behulp van natuur- en kunstmest van voedsel worden voorzien. Deze mestsoorten vullen elkaar aan en zijn meestal allebei nodig voor een gezonde groei. Natuurmest is organisch materiaal, afkomstig van dieren of planten. Ondergespit in de grond wordt het afgebroken tot humus, een donkergekleurde, kleverige substantie die de gronddeeltjes in kleine kluitjes bijeen brengt, waar-tussen openingen blijven die de circulatie van lucht en water mogelijk maken. Bodembacteriën zorgen voor de omzetting in zoutverbindingen die door de plantenwortels kunnen worden opgenomen. Kunstmestsoorten zijn geconcentreerde vormen van chemische stoffen die regelrecht voedingsstoffen aan de planten afgeven, maar weinig of geen humus bevatten. Wanneer intensief beteeld land wel royaal kunstmest maar helemaal geen natuurmest krijgt, zal de humus op den duur opgebruikt raken. Bij zandgrond leidt dat tot verlies van het vermogen voedingsstoffen en vocht vast te houden, bij kleigrond tot achteruitgang van structuur, afwatering en bewerkbaarheid. Grond waaraan alleen een beperkte hoeveelheid natuurmest wordt toegevoegd, maar geen kunstmest kan gebrek krijgen aan voedingsstoffen nodig voor intensieve plantenteelt. |
Welke Stoffen De Planten Nodig Hebben
Planten onttrekken de voor hun ontwikkeling benodigde voedingsstoffen ten dele aan de lucht, maar in hoofdzaak aan de bodem. Hoewel de lucht voor bijna uit 80 % stikstof bestaat en de planten deze stof nodig hebben als bouwelement voor hun eiwitten, zijn de meeste planten niet in staat deze vrije stikstof uit de lucht te nemen zodat ze ook voor hun stikstofvoorziening zijn aangewezen op de bodem. Planten hebben uit de bodem behalve stikstof ook fosfor, kalium, kalk, magnesium en zwavel nodig. Onontbeerlijk zijn verder zeer kleine hoeveelheden ijzer, mangaan, borium, koper, zink en molybdeen; deze stoffen waarvan slechts één 'spoortje' nodig is vat men samen onder het begrip spoorelementen. Eerst genoemde elementen worden het snelst opgebruikt, maar sommige daarvan zijn vaak van nature al in dusdanige hoeveelheden in de bodem aanwezig, dat men zich daarover geen zorgen hoeft te maken. Voor de tuinier of hovenier is het belangrijk te weten dat de voorraden stikstof, fosfor en kalium wel steeds opnieuw moeten worden aangevuld. |
Stikstof ( N )
In de vorm van ammoniak of nitraat, zorgt voor de groei van de gewassen. Krijgt een plant er teveel van dan ontstaat een overdadige, maar kwetsbare bladgroei. Is er een tekort dan ziet men het tegenovergestelde : de blaadjes zijn klein en geel, waarbij ze een algemeen gebrek aan groei en levenskracht vertonen. In de grond worden uit organische stoffen door micro-organismen oplosbare stikstofverbindingen vrij gemaakt. Deze verbindingen worden door de plant opgenomen of door regen weggespoeld en daarom moet de voorraad stikstof steeds worden aangevuld.
Fosfor ( P )
In de vorm van oplosbare fosfaten, is vooral belangrijk voor planten in het zaailingenstadium en tijdens de zaadvorming. Als de bodem te weinig fosfaten bevat ziet men de bladeren tot bleekrood verkleuren en kleiner worden waarbij de groei van de plant wordt vertraagd. Teveel fosfaten maakt dat de plant voortijdig rijpt.
Kalium ( K )
In de vorm van kali, verbetert de bloemkleuren en bevordert de vorming en de groei van bloemen. Verder verhoogt het de weerstand van de plant tegen ziekten daar het de weefsels verstevigt.
Gebrek aan kali doet de randen van de bladeren verschrompelen. Vooral vruchtbomen, tomaten en aardappelen hebben grote behoefte aan kali.
In de vorm van ammoniak of nitraat, zorgt voor de groei van de gewassen. Krijgt een plant er teveel van dan ontstaat een overdadige, maar kwetsbare bladgroei. Is er een tekort dan ziet men het tegenovergestelde : de blaadjes zijn klein en geel, waarbij ze een algemeen gebrek aan groei en levenskracht vertonen. In de grond worden uit organische stoffen door micro-organismen oplosbare stikstofverbindingen vrij gemaakt. Deze verbindingen worden door de plant opgenomen of door regen weggespoeld en daarom moet de voorraad stikstof steeds worden aangevuld.
Fosfor ( P )
In de vorm van oplosbare fosfaten, is vooral belangrijk voor planten in het zaailingenstadium en tijdens de zaadvorming. Als de bodem te weinig fosfaten bevat ziet men de bladeren tot bleekrood verkleuren en kleiner worden waarbij de groei van de plant wordt vertraagd. Teveel fosfaten maakt dat de plant voortijdig rijpt.
Kalium ( K )
In de vorm van kali, verbetert de bloemkleuren en bevordert de vorming en de groei van bloemen. Verder verhoogt het de weerstand van de plant tegen ziekten daar het de weefsels verstevigt.
Gebrek aan kali doet de randen van de bladeren verschrompelen. Vooral vruchtbomen, tomaten en aardappelen hebben grote behoefte aan kali.
Kunstmest En De Toediening Ervan
Zoals bij de voedingsstoffen voor de planten al ter sprake kwam, zijn het vooral N, P en K, in voor de planten opneembare vorm, waarmee de bodem regelmatig moet worden aangevuld. Men kan deze toedienen in de vorm van enkelvoudige kunstmeststoffen die elk slechts één dezer elementen of verbindingen bevatten, of in de vorm van een samengestelde mest waarin N, P en K alle drie vertegenwoordigd zijn, in een bepaalde, op de verpakking vermelde verhouding : een opschrift 10 + 10 + 25 betekent dat de meststof 10 % N, 10 % P en 10 % K bevat. Als er geen bijzondere moeilijkheden zijn kan men het best uitsluitend samengestelde meststoffen, ook wel mengmest of algemene kunstmest genoemd, gebruiken. De toepassing van enkelvoudige meststoffen brengt voor de amateur enige bezwaren mee. Een daarvan is dat ze alleen bij de groothandel verkrijgbaar zijn in zakken van 50 kg. Speciale Mestsoorten Er worden tegenwoordig ook allerlei mengmesten bestemd voor bepaalde gewassen aangeboden. Er is speciale mest verkrijgbaar voor onder meer aardbeien, anjers, azalea's, bloembollen, chrysanten, coniferen, heideplanten, komkommers, kropsla, rozen, tomaten, uien en boomkwe-kerijgewassen, terwijl voor het gazon de keuze al buitengewoon groot is. Deze kunstmestsoorten worden zowel in groot- als in kleinver-pakking aangeboden. Is een snelle opname van de voedingsstoffen gewenst, dan kan men gebruik maken van kunstmest in vloeibare vorm. |
Het Toedienen Van Kunstmest
Strooi de kunstmest zo gelijkmatig mogelijk over de tuin uit. Laat niets op het gras of bladeren terechtkomen daar hierdoor verbranding kan optreden. Vloeibare mest wordt vervolgens de gebruiks-aanwijzing verdunt en dan met een gieter met broes over de grond uitgegoten. Gaat het om een mestsoort die niet via de bladeren moet worden opgenomen, dan wordt de oplossing met een fijne verstuiver over de bladeren gespoten. Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing en houd je aan de daarin gegeven instructies.
Strooi de kunstmest zo gelijkmatig mogelijk over de tuin uit. Laat niets op het gras of bladeren terechtkomen daar hierdoor verbranding kan optreden. Vloeibare mest wordt vervolgens de gebruiks-aanwijzing verdunt en dan met een gieter met broes over de grond uitgegoten. Gaat het om een mestsoort die niet via de bladeren moet worden opgenomen, dan wordt de oplossing met een fijne verstuiver over de bladeren gespoten. Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing en houd je aan de daarin gegeven instructies.
Bemestingsadviezen
Bij hardnekkige gebreksverschijnselen of andere ernstige problemen doet men er verstandig aan, door een instelling die zich daarmee bezig houdt een grondmonster te laten trekken en de daarna gegeven adviezen nauwkeurig op te volgen. Eurofins Agro Binnenhaven 5 6709 PD Wageningen Post & Pakketjes Postbus 170 6700 AD Wageningen |
Compost
Hoe men goede compost maakt Omvangrijke hoeveelheden natuurlijke mest zijn voor de tuinliefhebber vaak moeilijk te krijgen. Het kan daarom nuttig zijn van plantaardig afval uit de keuken zelf compost te maken. Het materiaal van een composthoop wordt afgebroken door bacteriën en andere micro-organismen die alleen gedijen als er lucht, water, stikstof en een hoge temperatuur in een alkalisch milieu aanwezig zijn. Zelfs onder ideale omstandig-heden zijn er grenzen aan de snelheid waarmee bacteriën hun afbraakactiviteiten kunnen verrichten en daarom mag men geen houtig afval en zelfs geen spruitkoolstronken op de hoop gooien. Voeg ook nooit duidelijke zieke of aangetaste plantendelen aan de composthoop toe, daar de ziekte met de composthoop weer over de tuin kan worden verspreid. |
Gebruik nooit de wortels van overblijvende ongewenste kruiden zoals haagwinde, klaverzuring of kweekgras en vermijd zaaddragende ongewenste kruiden. De beste compost wordt gemaakt van zacht afval, zoals afgemaaid gras, dood blad, groenteafval, erwtenloof, hooi en stro en ook plantaardige resten uit de keuken. Voeg geen gekookte of vet bevattende stoffen toe.
Bouw de hoop in een vierkante vorm op, zodat de uitdroging wordt beperkt; de hoop moet ongeveer 2 x 2 m en 1, 50 m hoog zijn om snel resultaten te geven. |
Als de tuin niet voldoende afval oplevert, kan er ook van elders aangevoerd materiaal zoals stro of afgevallen bladeren aan worden toegevoegd. In een kleine tuin is het verstandig, een hokje te maken van kippengaas aan paaltjes. De geschikste maten hangen samen met de grootte van de tuin maar 150 x 150 cm is toch wel het minimum. Er zijn ook kant en klare, uitneembare omhulsels te koop die men bij elk tuincentrum kan zien en vergelijken. Verder kan men een kist zonder deksel gebruiken als er maar openingen tussen de planken van de zijwanden zijn, zodat er lucht kan toe-treden. Als één kant van de kist kan worden weggenomen kan men de inhoud gemakkelijker bereiken.
|Probeer elke dag één laag van ongeveer 30 cm dik tegelijk aan te brengen. Druk elke laag aan en zet er dan de tuinslang op. Er zijn speciale composteermiddelen in de handel, waarmee de omzetting kan worden versneld. Bouw de hoop zodanig op dat de zijkanten licht hellen. Is de verlangde hoogte bereikt, dek dan het geheel af met een ongeveer 2 cm dik laagje tuingrond.
Als de grond van nature kalkhoudend is hoeft er aan de hoop geen kalk te worden toegevoegd, maar als de grond zuur is strooit men kalk over de hoop en begiet het tenslotte. Is de zomer droog dan wordt de gietbeurt om de veertien dagen herhaald. Na drie maanden, of meer als de hoop aan het begin van de winter is opgeworpen, ontstaat het kruimelige mestachtige materiaal dat in de groentetuin kan worden ondergespit of in een dikke laag rondom bomen, heesters en vaste planten kan worden gelegd. |
Natuurmest Uit Andere Grondstoffen
Alle organische afvalstoffen van enige omvang kunnen als tuinmest dienst doen als ze maar geen schadelijke chemicaliën bevatten en als ze redelijk vlug vergaan. Als men zaagsel, schorsvezels of haksel, zelfs wanneer dat in een kippenhok gebruikt is, wil benutten wordt er een composteermiddel aan toegevoegd. Organische mestsoorten moeten in grote hoeveelheden worden gebruikt. Een goede beurt geeft men met een 15 cm dikke laag of een emmer mest per vierkante meter. Een van de beste organische mestsoorten is stalmest vermengd met het stro waarop dieren op stal hebben gestaan. De ammoniak die zich in verse stalmest bevindt kan planten beschadigen en daarom kan de mest meestal het best pas worden gebruikt als het een poos opgeslagen geweest is ( 'gezeten heeft' ) en al gedeeltelijk verteerd is. Bij opslag in de open lucht worden de oplosbare voedingsstoffen door de regen weggespoeld en daarom bevat goed verteerde stalmest weinig plantenvoedsel.
Alle organische afvalstoffen van enige omvang kunnen als tuinmest dienst doen als ze maar geen schadelijke chemicaliën bevatten en als ze redelijk vlug vergaan. Als men zaagsel, schorsvezels of haksel, zelfs wanneer dat in een kippenhok gebruikt is, wil benutten wordt er een composteermiddel aan toegevoegd. Organische mestsoorten moeten in grote hoeveelheden worden gebruikt. Een goede beurt geeft men met een 15 cm dikke laag of een emmer mest per vierkante meter. Een van de beste organische mestsoorten is stalmest vermengd met het stro waarop dieren op stal hebben gestaan. De ammoniak die zich in verse stalmest bevindt kan planten beschadigen en daarom kan de mest meestal het best pas worden gebruikt als het een poos opgeslagen geweest is ( 'gezeten heeft' ) en al gedeeltelijk verteerd is. Bij opslag in de open lucht worden de oplosbare voedingsstoffen door de regen weggespoeld en daarom bevat goed verteerde stalmest weinig plantenvoedsel.
Wel bevat de mest veel humusvormende stoffen en grond die rijk is aan humus zal gewoonlijk zeer vruchtbaar zijn. Ook afgevallen blad is nuttig. Als er flinke hoeveelheden, bijvoorbeeld van beuken of eiken, beschikbaar zijn kan men er een afzonderlijke hoop van maken om zodoende bladaarde ( potgrond ) te krijgen, maar in de meeste tuinen is de beste plaats toch de compost-hoop. Gebruik bladeren zoals van esdoorn en kastanje hebben de neiging aan elkaar te plakken; meng ze dus met ander organisch materiaal of met grond.
Groenbemesting In de groentetuin bestaat soms de gelegenheid, een hoek in te zaaien met een snel groeiend gewas dat dienst kan doen als groenbemesting, bijvoorbeeld mosterd- of koolzaad. Zaai dit in de lente nadat er al een vroege groente oogst heeft plaats gehad. Spit de groenbemestings-planten onder vlak voor ze bloeien en als je direct een nieuwe teelt wilt opzetten, voeg er dan ook wat kunstmest aan toe. Dat zal de bacteriën helpen de mest af te breken. |
De Ph Geeft De Zuurgraad Van De Grond Aan
De zuurgraad van de grond wordt aangegeven aan de hand van de ph-schaal, die van 0 t.m 14 loopt. Neutrale grond heeft een ph van 7, daarboven spreekt men van alkalische, daaronder van zure grond. De meeste planten gedijen het best in licht zure grond met een ph van ongeveer 6, 5. Je kan de zuurgraad meten met een eenvoudig hulpmiddel dat in sommige tuinwinkels te koop is en berust op de reactie van lakmoespapier.
De zuurgraad van de grond wordt aangegeven aan de hand van de ph-schaal, die van 0 t.m 14 loopt. Neutrale grond heeft een ph van 7, daarboven spreekt men van alkalische, daaronder van zure grond. De meeste planten gedijen het best in licht zure grond met een ph van ongeveer 6, 5. Je kan de zuurgraad meten met een eenvoudig hulpmiddel dat in sommige tuinwinkels te koop is en berust op de reactie van lakmoespapier.
Als de bodem uitgesproken zuur is kan wat tuinkalk de plantengroei bevorderen en de oogst verbeteren. Dit geldt vooral voor groente en dan speciaal de koolsoorten en de peulvruchten die grond nodig hebben met een ph van 7 of 8. Daarentegen doen de meeste vruchtbomen het beter op zure grond; zij reageren zelden gunstig op kalk. Voor de amateur zijn gebluste kalk en schuimaarde, een afvalproduct van de bietsuikerfabricage, het eenvoudigst te gebruiken. Een te zure groentetuin kan daarmee verbeterd worden; een vakman kan de juiste hoeveelheid per vierkante meter vaststellen.Om de ph op peil te houden wordt de kalkbemesting om de drie jaar herhaald.
Ziektebestrijding
Door de ph te regelen kunnen ook sommige plantenziekten worden bestreden. De schimmelziekte knolvoet, die koolsoorten aantast komt vooral op zure grond voor en de aantasting loopt terug als het kalkgehalte hoger wordt. Daarentegen zullen aardappelen eerder last hebben van schurft op een kalkrijke bodem dan op een grond met een lagere ph. Voor kleigrond is een kalkbemesting niet alleen een middel om de zuurgraad te corrigeren maar vooral ook om de structuur te verbeteren. Zandige grond kan erg zuur zijn en knapt meestal op van een regelmatige kalkgift.
Ziektebestrijding
Door de ph te regelen kunnen ook sommige plantenziekten worden bestreden. De schimmelziekte knolvoet, die koolsoorten aantast komt vooral op zure grond voor en de aantasting loopt terug als het kalkgehalte hoger wordt. Daarentegen zullen aardappelen eerder last hebben van schurft op een kalkrijke bodem dan op een grond met een lagere ph. Voor kleigrond is een kalkbemesting niet alleen een middel om de zuurgraad te corrigeren maar vooral ook om de structuur te verbeteren. Zandige grond kan erg zuur zijn en knapt meestal op van een regelmatige kalkgift.
Gronden die erg veel kalk bevatten kunnen armetierige planten voortbrengen doordat de kalk de planten verhindert noodzakelijke voedingstoffen, vooral ijzer en mangaan, op te nemen. De bladeren blijven dan klein en worden geel en vooral bij rozen, vruchtbomen en groente gaat de groei achteruit. Terwijl het betrekkelijk eenvoudig is, een venige zure bodem te neutraliseren met kalk, is het moeilijker de ph van een te kalkrijke grond omlaag te brengen. Als zich geen ernstige problemen voordoen, is dit ook niet altijd nodig. Gaat het er alleen om de grond ook geschikt te maken voor planten met een afkeer van kalk, dan kan men dit bereiken door er tuinturf, bij voorkeur van sphagnumveen, doorheen te werken.
|
Het is ook nuttig in dergelijke gevallen de plantgaten ruim en diep te maken en ze vóör het planten royaal met tuinturf te bekleden. Drie jaar na het planten moet dan opnieuw tuinturf opnieuw tuinturf rondom de wortels worden ingegraven en elk voorjaar wordt een toplaag van hetzelfde materiaal rondom het betrokken gewas gelegd. Daarbij mag men niet overdrijven, daar een teveel de groei zodanig bevordert dat de planten zwam en gevoelig voor ziekten worden. Op deze wijze kunnen voortreffelijke tuinplanten als rhododendron, azalea, kalmia, pieris, gaultheria, liquidambar en heidensoorten op alkalische gronden die eigenlijk ongeschikt voor ze zijn toch gedijen. Doen zich bij de planten op een kalkhoudende grond de eerder genoemde verschijnselen van mangaan- of ijzergebrek voor, dan kan men het beste de grond laten onderzoeken en de daarbij gegeven adviezen opvolgen.
Het Verbranden Van Tuinafval
Bepaald tuinafval zoals houtig snoeisel, zieke planten en zaailingen van ongewenste kruiden moet men niet op de composthoop brengen. De warmte die zich in een kleine composthoop ontwikkelt is niet voldoende om het hout te verteren of om ziektekiemen en ongewenste zaden te vernietigen. Verzamel daarom dit soort afval afzonderlijk en verbrand het. Probeer hiervoor een gunstige dag te kiezen, waarbij de wind de rook zoveel mogelijk van de buren afdrijft.
Het Verbranden Van Tuinafval
Bepaald tuinafval zoals houtig snoeisel, zieke planten en zaailingen van ongewenste kruiden moet men niet op de composthoop brengen. De warmte die zich in een kleine composthoop ontwikkelt is niet voldoende om het hout te verteren of om ziektekiemen en ongewenste zaden te vernietigen. Verzamel daarom dit soort afval afzonderlijk en verbrand het. Probeer hiervoor een gunstige dag te kiezen, waarbij de wind de rook zoveel mogelijk van de buren afdrijft.
Om al het afval geheel te laten opbranden moet ervoor een goede trek en voldoende luchttoevoer worden gezorgd. Leg het vuur daarom niet gewoon op de grond aan, maar doe het liever in bijvoorbeeld een metalen vat dat van boven open is, grote gaten in de bodem heeft en op een paar bakstenen geplaatst is. Op die manier blijft ook het gevaar van wegspattende vonken tot een minimum beperkt. Snijd houtig materiaal in kleine stukken. Grote, niet ingekorte takken branden niet zo best daar ze te veel luchtruimte overlaten. De as van planten bevat kali, een snelwerkende mestsoort. Zodra de as voldoende afgekoeld is kan men het gelijkmatig op een lege plaats uit-strooien. Daar kali oplosbaar is zal het bij de eerstvolgende flinke regenbui de grond ingespoeld worden of daar blijven tot het door de planten wordt opgenomen. Men kan de as ook over planten met jong schot, bijvoorbeeld riddersporen en lupines, leggen om ze te helpen te overwinteren. Het heeft geen nut as op de composthoop te brengen, daar de kali eruit weg zal spoelen. Alleen de as van planten heeft nut, die van jonge planten meer dan die van oude.
|
Wanneer En Hoe Diep Spitten
Zware kleigrond kan het best in de herfst of in het begin van de winter gespit worden. Vorst en dooi kunnen dan in de winter de kluiten afbreken tot fijne grond, die in het voorjaar klaar ligt voor zaaien en planten. Lichte zand grond heeft geen winterverwering nodig en kan op elk tijdstip worden omgespit. Voor de meeste doeleinden is het voldoende één steek diep te spitten, maar in de groentetuin en in sommige speciale gevallen, bijvoorbeeld als men lathyrus wil kweken, is het beter de grond twee steek diep te spitten. Deze methode maakt het mogelijk, compost diep onder te werken, zodat daarin nog overgebleven ongewenste kruidenzaden niet kunnen ontkiemen. Men zal bij het spitten ook de wortels van overgebleven ongewenste kruiden blootleggen en kan die dan meteen verwijderen. Twee steek diep spitten verbetert ook de afwatering van gronden die gauw te nat worden. Ga nooit kleigrond spitten zolang die erg nat en klef is, jouw gewicht zou de klei tot harde bonken samenpersen. Op zware kleigrond kan het raadzaam zijn, met een greep te spitten en de schop alleen te gebruiken om de randen van het bed recht snijden. Spit tenslotte een groot stuk grond niet in één keer en vergeet tijdens het spitten niet de rug dikwijls te strekken.
Een Groot Stuk Grond Spitten
Voor men een groot stuk grond, bijvoorbeeld een moestuin, gaat spitten deelt men het eerst in tweëen door tussen twee stokjes in het midden van de korte zijden een pootlijn uit te zetten. Graaf een strook grond uit zo diep als het blad van de schop lang is en ongeveer 30 cm breed, die loopt van de hoek van de te spitten lap grond naar de pootlijn. Neem niet teveel grond tegelijk op de schop, want dat maakt het werk alleen maar zwaarder dan nodig is. Het is voldoende als eke schep grond ongeveer 10 - 15 cm dik is. Leg de grond van deze eerste vore op een hoop aan hetzelfde eind van het te spitten stuk, maar op het pad bij de aangrenzende helft aan de andere kant van de pootlijn. Deze aarde wordt later gebruikt om de laatste vore te vullen.
Als er natuurmest of compost beschikbaar is om de grond te verbeteren spreid die dan gelijkmatig uit over de grond. Breng de mest met een kruiwagen in hopen met regel-matige tussenruimten op en spreidt het dan met een hark gelijkmatig uit. Houd wat apart bij de grondhoop die bestemd is voor de laatste vore. Schuif de mest van de volgende strook in de voor en zorg voor gelijkmatige verspreiding. Spit dan de tweede, aangrenzende strook en leg daarbij elke schep aarde omgekeerd in de eerste vore, zodat wat eerst aan de oppervlakte lag nu op een diepte van 25 cm komt te liggen. Ga op deze manier door tot het eind van de te spitten lap grond en werk dan terug langs de andere helft. Vul tenslotte de laatste vore met de grond uit de eerste.
Twee Steek Diep Spitten
Evenals bij het spitten van een groot stuk grond deelt men de lap grond eerst met een pootlijn in tweeën. Zet aan het eind van de ene helft met een tweede lijn een 60 cm brede dwarsstrook uit om het eerst te worden gespit. Graaf dan de grond één steek diep uit en leg de grond op een hoop op het pad bij de aangrenzende andere helft. Maak met een greep de bodem van de vore tot een diepte van 25 cm cm goed los. Spreid dan, zoals hiervoor bij het spitten aangegeven, mest of compost uit over de gehele nog te spitten oppervlakte. Is er te weinig, laat dan de mest liggen tot het spitten klaar is en werk het daarna 10 - 15 cm diep door de toplaag.
Zware kleigrond kan het best in de herfst of in het begin van de winter gespit worden. Vorst en dooi kunnen dan in de winter de kluiten afbreken tot fijne grond, die in het voorjaar klaar ligt voor zaaien en planten. Lichte zand grond heeft geen winterverwering nodig en kan op elk tijdstip worden omgespit. Voor de meeste doeleinden is het voldoende één steek diep te spitten, maar in de groentetuin en in sommige speciale gevallen, bijvoorbeeld als men lathyrus wil kweken, is het beter de grond twee steek diep te spitten. Deze methode maakt het mogelijk, compost diep onder te werken, zodat daarin nog overgebleven ongewenste kruidenzaden niet kunnen ontkiemen. Men zal bij het spitten ook de wortels van overgebleven ongewenste kruiden blootleggen en kan die dan meteen verwijderen. Twee steek diep spitten verbetert ook de afwatering van gronden die gauw te nat worden. Ga nooit kleigrond spitten zolang die erg nat en klef is, jouw gewicht zou de klei tot harde bonken samenpersen. Op zware kleigrond kan het raadzaam zijn, met een greep te spitten en de schop alleen te gebruiken om de randen van het bed recht snijden. Spit tenslotte een groot stuk grond niet in één keer en vergeet tijdens het spitten niet de rug dikwijls te strekken.
Een Groot Stuk Grond Spitten
Voor men een groot stuk grond, bijvoorbeeld een moestuin, gaat spitten deelt men het eerst in tweëen door tussen twee stokjes in het midden van de korte zijden een pootlijn uit te zetten. Graaf een strook grond uit zo diep als het blad van de schop lang is en ongeveer 30 cm breed, die loopt van de hoek van de te spitten lap grond naar de pootlijn. Neem niet teveel grond tegelijk op de schop, want dat maakt het werk alleen maar zwaarder dan nodig is. Het is voldoende als eke schep grond ongeveer 10 - 15 cm dik is. Leg de grond van deze eerste vore op een hoop aan hetzelfde eind van het te spitten stuk, maar op het pad bij de aangrenzende helft aan de andere kant van de pootlijn. Deze aarde wordt later gebruikt om de laatste vore te vullen.
Als er natuurmest of compost beschikbaar is om de grond te verbeteren spreid die dan gelijkmatig uit over de grond. Breng de mest met een kruiwagen in hopen met regel-matige tussenruimten op en spreidt het dan met een hark gelijkmatig uit. Houd wat apart bij de grondhoop die bestemd is voor de laatste vore. Schuif de mest van de volgende strook in de voor en zorg voor gelijkmatige verspreiding. Spit dan de tweede, aangrenzende strook en leg daarbij elke schep aarde omgekeerd in de eerste vore, zodat wat eerst aan de oppervlakte lag nu op een diepte van 25 cm komt te liggen. Ga op deze manier door tot het eind van de te spitten lap grond en werk dan terug langs de andere helft. Vul tenslotte de laatste vore met de grond uit de eerste.
Twee Steek Diep Spitten
Evenals bij het spitten van een groot stuk grond deelt men de lap grond eerst met een pootlijn in tweeën. Zet aan het eind van de ene helft met een tweede lijn een 60 cm brede dwarsstrook uit om het eerst te worden gespit. Graaf dan de grond één steek diep uit en leg de grond op een hoop op het pad bij de aangrenzende andere helft. Maak met een greep de bodem van de vore tot een diepte van 25 cm cm goed los. Spreid dan, zoals hiervoor bij het spitten aangegeven, mest of compost uit over de gehele nog te spitten oppervlakte. Is er te weinig, laat dan de mest liggen tot het spitten klaar is en werk het daarna 10 - 15 cm diep door de toplaag.
Schep de mest of compost van de volgende 60 cm brede strook, die weer met een lijn is uitgezet, in de vore om die dan te verspreiden en met de greep door de grond te werken.
Spit de tweede strook en gooi elke schep grond omgekeerd in de open vore ernaast. Neem de eerste schep van het verste eind van de tweede strook en keer die om tegen de dichtstbij-zijnde kant van de vore. Zo wordt een stevige wal gevormd die de verdere scheppen die in de vore terecht komen op hun plaats houdt. Ga door rondom de beide helften tot de laatste vore gevuld kan worden met de grond uit de eerste. |
Verbetering Van De Afwatering In Kleigrond
Een goede afwatering is een voorwaarde voor de cultuur van de meeste planten. Tuinen op zware klei of andere kleffe grondsoorten lijden dikwijls onder een gebrekkige afwatering doordat de gronddeeltjes verkleven en voorkomen dat het water afvloeit. Zandige of stenige grond watert meestal gemakkelijk af. In een nieuwe tuin kan de af-watering beoordeeld worden als men een kuil van ongeveer een halve meter diep graaft en diep met water vult. Is de afwatering goed dan verdwijnt het water binnen 24 uur. Blijft het 48 uur of langer staan dan moet de afwatering verbeterd worden. Op kleigrond kan de slechte afwatering worden versneld door de structuur van de bodemn te ver-beteren. Dit kan door er organisch materiaal door te werken, bijvoorbeeld mest, compost, bladaarde of tuinturf, maar ook anorganisch materiaal zoals grof zand. Er zijn ver-schillende chemische preparaten voor dit doel bij de meeste tuinwinkels verkrijgbaar.
Als algemene regel geldt dat van organisch materiaal één emmer, van anorganisch materiaal twee emmers per vierkante meter wordt in gespit. Bij zeer zure grond kan een zware kalkbemesting de klei door latender maken doordat de gronddeeltjes van elkaar losgemaakt en vervolgens tot kruimels verenigd worden. Dit bevordert ook het optre-den van regenwormen die op hun beurt weer bijdragen tot verbetering van structuur en afwatering.
Een goede afwatering is een voorwaarde voor de cultuur van de meeste planten. Tuinen op zware klei of andere kleffe grondsoorten lijden dikwijls onder een gebrekkige afwatering doordat de gronddeeltjes verkleven en voorkomen dat het water afvloeit. Zandige of stenige grond watert meestal gemakkelijk af. In een nieuwe tuin kan de af-watering beoordeeld worden als men een kuil van ongeveer een halve meter diep graaft en diep met water vult. Is de afwatering goed dan verdwijnt het water binnen 24 uur. Blijft het 48 uur of langer staan dan moet de afwatering verbeterd worden. Op kleigrond kan de slechte afwatering worden versneld door de structuur van de bodemn te ver-beteren. Dit kan door er organisch materiaal door te werken, bijvoorbeeld mest, compost, bladaarde of tuinturf, maar ook anorganisch materiaal zoals grof zand. Er zijn ver-schillende chemische preparaten voor dit doel bij de meeste tuinwinkels verkrijgbaar.
Als algemene regel geldt dat van organisch materiaal één emmer, van anorganisch materiaal twee emmers per vierkante meter wordt in gespit. Bij zeer zure grond kan een zware kalkbemesting de klei door latender maken doordat de gronddeeltjes van elkaar losgemaakt en vervolgens tot kruimels verenigd worden. Dit bevordert ook het optre-den van regenwormen die op hun beurt weer bijdragen tot verbetering van structuur en afwatering.
Het Breken Van Een Harde Laag
De afwatering kan zelfs bij zandige bodem slecht zijn doordat zich op een diepte van ongeveer een halve meter onder de oppervlakte een harde, ondoorlatende laag bevindt. Een dergelijke laag kan zowel ontstaan door een zware belasting van de grond, bijvoor-beeld door gebruik van een shovel bij de bouw, als door het neerslaan van chemische verbindingen die uit de bovenliggende bodemlaag zijn weggespoeld. Het eerste doet zich vooral voor op zwaardere gronden, het tweede op zandgrond. Een harde laag op deze diepte kan doeltreffend worden opgeruimd door het betrokken perceel twee steek diep te spitten. Het Belang Van Voldoende Gieten Voldoende gieten is van april tot september heel belangrijk ! Dan is de zon sterk en groeien de planten snel. Hoewel de totale hoeveelheid regen in deze periode gewoonlijk |
groot genoeg is, kan de verdeling ervan zodanig zijn, dat er op bepaalde plaatsen en/of in bepaalde perioden een tekort ontstaat. Een toegewijde tuinier / hovenier zorgt ervoor, dat planten water te geven als de natuur tekort schiet. Gemiddeld vraagt een groentebed tweemaal zo veel kunstmatige beregening als een bloembed. In droge perioden hebben vooral pas geplante bomen en heesters veel water nodig, hoe welvarend zij er ook uitzien.
Bedden, tegen de regen beschut door een muur of haag hebben meer water nodig dan vrijliggende. Dit geldt vooral voor bedden die aan de oostkant van een muur liggen, daar regenbrengende winden meestal uit het zuidwesten waaien.
Zaailingen met hun korte wortels vragen voortdurende aandacht. Gazons behoeft men minder water te geven dan bloem- en groentebedden, omdat het er alleen om gaat het gras groen te houden en niet om de maaier werk te verschaffen. |