Menu
Tuinieren voor Beginners
Hoe Planten Groeien
Over Planten
Alle planten vragen een bepaalde hoeveelheid licht, zuurstof, vocht en voeding om te kunnen leven. Het helpt ons betere tuiniers te worden als we begrijpen hoe planten werken, en hoe we ze kunnen helpen door ervoor te zorgen dat in de tuin de juiste condities aanwezig zijn voor de planten die we hebben.
Als je eenmaal het stadium in je leven hebt bereikt dat het idee van het opzetten van een tuin interessanter wordt dan te proberen boven het geluidsniveau in een kroeg of disco uit te komen, wordt plantkunde ineens een stuk leuker en zelfs boeiend. Het kan zijn dat je je na de derde Clematis die je kocht, maar die dezelfde zomer nog verwelkt en dood gaat, begint af te vragen waarom je niet beter opgelet toen het op school over dat soort dingen ging !
Alle planten vragen een bepaalde hoeveelheid licht, zuurstof, vocht en voeding om te kunnen leven. Het helpt ons betere tuiniers te worden als we begrijpen hoe planten werken, en hoe we ze kunnen helpen door ervoor te zorgen dat in de tuin de juiste condities aanwezig zijn voor de planten die we hebben.
Als je eenmaal het stadium in je leven hebt bereikt dat het idee van het opzetten van een tuin interessanter wordt dan te proberen boven het geluidsniveau in een kroeg of disco uit te komen, wordt plantkunde ineens een stuk leuker en zelfs boeiend. Het kan zijn dat je je na de derde Clematis die je kocht, maar die dezelfde zomer nog verwelkt en dood gaat, begint af te vragen waarom je niet beter opgelet toen het op school over dat soort dingen ging !
Als je aan het tuinieren slaat terwijl je het niet nodig vindt te weten te komen hoe planten functioneren, zal er veel misgaan. Je weet misschien hoe je de meeste noodzakelijke karweitjes uit moet voeren, maar je hebt dan geen idee waarom dat eigenlijk nodig is. De aanwijzingen zijn veel makkelijker te onthouden als je enig idee hebt over dat 'waarom'. Het is meestal erg verleidelijk om maar alles te negeren wat op overbodige informatie lijkt en gewoon je gang te gaan. Maar als je dan veel planten begint te verliezen of je ziet dat ze niet goed groeien, kan dat je misschien overhalen toch maar eens in de boeken te duiken en wat meer plantkundige kennis op te doen.
De meeste van ons kunnen de belangrijkste delen van een plant wel herkennen : wortels, stengel, bladeren, bloemen en vruchten of zaden ( maar planten zijn heel goed in het vermommen. Als we denken dat we een wortel voor ons zien, kan dat best een opgezwollen stengel zijn, zoals bij de Krokus ). We worden al minder zeker bij de vraag hoe planten zich voeden en groeien en waarom dat alleen gedurende bepaalde perioden in het jaar gebeurt. |
Het enige gemeenschappelijke bij alle groene planten is dat ze overleven dankzij een proces dat fotosynthese wordt genoemd. Daarbij wordt zonne-energie geabsorbeerd door een groen pigment in de bladeren ( chlorofyl ). Vervolgens worden uit water en kooldioxide suikers en zuurstof gemaakt. Het water wordt samen met bepaalde mineralen door de plantenwortels uit de omringende grond gehaald. Het is ook transportmiddel voor de suikers en zetmeel naar de plantencellen.
Meestal worden vooral de plantenwortels verwaarloosd. Het blad maakt duidelijk hoe het met een plant gaat, maar het probleem begint vaak onderaan, in de grond. Anders dan je misschien zou verwachten, hebben plantenwortels zuurstof nodig. Te sterk verdichte grond, waar geen zuurstof meer in kan doordringen, kan een plant laten verstikken.
Het is heel belangrijk ook goed voor het wortelsysteem van een plant te zorgen. De grond moet dan los zijn en voldoende voeding bevatten. Daarom moet je een plantgat altijd een paar maal groter maken dan voor de omvang van de wortelkluit nodig is. De fijne wortels zullen langzaam rondom verder uitgroeien op zoek naar voeding en water in de grond, maar dat kunnen ze alleen als ze daarvoor de juiste omstandigheden aantreffen. Alleen heel sterke planten kunnen zich een weg banen door zware klei.
Als je eenmaal weet dat niet alle wortels hetzelfde zijn, begrijp je ook dat je de juiste omstandigheden moet scheppen. Planten met fijne wortels breiden zich vlak onder het grondoppervlak uit, planten met penwortels zoeken dieper naar water.
Terwijl bomen, klimheesters, heesters en vaste planten jarenlang doorleven als ze maar voldoende licht, voeding en vocht krijgen, moet een veel kleiner aantal planten, de zogenaamde eenjarigen, ieder jaar nieuw uit zaad worden opgekweekt. Ze sterven na de bloei in het zelfde jaar. Er zijn ook tweejarigen planten die het eerste jaar uit zaad opgroeien en het jaar erop bloeien en daarna afsterven.
De Delen van een Plant
Een plant heeft een tweeledig systeem om te overleven. De wortels zijn in de grond op zoek naar water en voedingsstoffen die vervolgens via de stengel of stam aan de scheuten, bladeren, bloemen en vruchten worden gevoerd. De bladeren maken op hun beurt chlorofyl aan.
Soorten Wortels
Planten hebben verschillende soorten wortels ontwikkeld om zich aan te passen aan de verschillende groeiomstandigheden. Sommige hebben lange, enkele (pen)wortels,l ter-wijl andere meer vezelige wortels hebben die zich vanuit de randen uitbreiden en vlak onder het grondoppervlak water opnemen. Penwortels zijn sterk en taai en kunnen diep in zelfs heel harde grond doordringen, zoals zware klei. Fijne wortels zijn heel sterk vertakt om zoveel mogelijk voedingsstoffen en vocht uit de omringende arme grond te halen.
Meestal worden vooral de plantenwortels verwaarloosd. Het blad maakt duidelijk hoe het met een plant gaat, maar het probleem begint vaak onderaan, in de grond. Anders dan je misschien zou verwachten, hebben plantenwortels zuurstof nodig. Te sterk verdichte grond, waar geen zuurstof meer in kan doordringen, kan een plant laten verstikken.
Het is heel belangrijk ook goed voor het wortelsysteem van een plant te zorgen. De grond moet dan los zijn en voldoende voeding bevatten. Daarom moet je een plantgat altijd een paar maal groter maken dan voor de omvang van de wortelkluit nodig is. De fijne wortels zullen langzaam rondom verder uitgroeien op zoek naar voeding en water in de grond, maar dat kunnen ze alleen als ze daarvoor de juiste omstandigheden aantreffen. Alleen heel sterke planten kunnen zich een weg banen door zware klei.
Als je eenmaal weet dat niet alle wortels hetzelfde zijn, begrijp je ook dat je de juiste omstandigheden moet scheppen. Planten met fijne wortels breiden zich vlak onder het grondoppervlak uit, planten met penwortels zoeken dieper naar water.
Terwijl bomen, klimheesters, heesters en vaste planten jarenlang doorleven als ze maar voldoende licht, voeding en vocht krijgen, moet een veel kleiner aantal planten, de zogenaamde eenjarigen, ieder jaar nieuw uit zaad worden opgekweekt. Ze sterven na de bloei in het zelfde jaar. Er zijn ook tweejarigen planten die het eerste jaar uit zaad opgroeien en het jaar erop bloeien en daarna afsterven.
De Delen van een Plant
Een plant heeft een tweeledig systeem om te overleven. De wortels zijn in de grond op zoek naar water en voedingsstoffen die vervolgens via de stengel of stam aan de scheuten, bladeren, bloemen en vruchten worden gevoerd. De bladeren maken op hun beurt chlorofyl aan.
Soorten Wortels
Planten hebben verschillende soorten wortels ontwikkeld om zich aan te passen aan de verschillende groeiomstandigheden. Sommige hebben lange, enkele (pen)wortels,l ter-wijl andere meer vezelige wortels hebben die zich vanuit de randen uitbreiden en vlak onder het grondoppervlak water opnemen. Penwortels zijn sterk en taai en kunnen diep in zelfs heel harde grond doordringen, zoals zware klei. Fijne wortels zijn heel sterk vertakt om zoveel mogelijk voedingsstoffen en vocht uit de omringende arme grond te halen.
Bladeren & Zonlicht
De bladeren vormen de energiecentrale van de plant. Ze werken min of meer als zonnepanelen, slaan zonne-energie open maken met behulp daarvan suikers en zetmeel in het chlorofyl. Het chlorofyl is de groene kleurstof in de bladeren dat koolzuurgas uit de atmosfeer haalt en waternmoleculen splitst in waterstof en zuurstof. De zuurstof wordt door het blad uitgeademd, terwijl met de waterstof uit koolzuur de suikers en het zetmeel worden gemaakt.
Dit proces wordt fotosynthese of assimilatie genoemd. Zo zijn er meer processen, die bijvoorbeeld tot de vorming van eiwitten leiden en de ademhaling of dissimilatie die energie levert. Planten zijn de enige levende wezens die rechtstreeks eiwitten uit mineralen kunnen maken.
De bladeren vormen de energiecentrale van de plant. Ze werken min of meer als zonnepanelen, slaan zonne-energie open maken met behulp daarvan suikers en zetmeel in het chlorofyl. Het chlorofyl is de groene kleurstof in de bladeren dat koolzuurgas uit de atmosfeer haalt en waternmoleculen splitst in waterstof en zuurstof. De zuurstof wordt door het blad uitgeademd, terwijl met de waterstof uit koolzuur de suikers en het zetmeel worden gemaakt.
Dit proces wordt fotosynthese of assimilatie genoemd. Zo zijn er meer processen, die bijvoorbeeld tot de vorming van eiwitten leiden en de ademhaling of dissimilatie die energie levert. Planten zijn de enige levende wezens die rechtstreeks eiwitten uit mineralen kunnen maken.
De Invloed van het Klimaat
Alle vormen van tuinieren berusten op een of andere vorm van evenwicht; tussen natuurkrachten aan de ene kant en aan de andere kant de wens van de tuinier om de natuur dingen te laten doen die hij of zij wil. Vanaf oeroude tijden hebben mensen voedselplanten geteeld, al snel gevolgd door het inzicht dat als we wilden overleven, we de natuur moesten helpen door planten tijdens droogte water te geven of ze te beschermen tijdens erg koude winters.
Tuiniers die te weinig aandacht hebben voor de eisen die het klimaat stelt, zullen uiteindelijk merken dat hun planten het minder goed doen. Een tuinier moet zich bewust zijn van de omstandigheden waaronder de planten leven en van de klimatologische eisen die de gewenste planten stellen. Toch kan er vaak meer dan gedacht. Het is tenslotte natuur en dus zijn verrassingen mogelijk : een plant die als 'zacht' te boek staat kan soms een strenge winter overleven, terwijl een andere die droogte resistent zou zijn het al na een week zonder regen opgeeft. Maar dat zijn uitzonderingen op de algemene regel. Planten hebben zich in duizenden jaren aangepast aan bijzondere klimatologische omstandig-heden. Tegenwoordig importeren we planten uit de hele wereld. We moeten daarom kunnen bepalen of ze het bij ons even goed zullen doen als in hun natuurlijke omgeving.
Een groot aantal planten dat we als inheems beschouwen, stamt in feite af van door 'plantenjagers' eeuwen geleden meegenomen planten die het hier hebben gered en zich zo goed hebben aangepast dat ze nu in alle opzichten inheems te noemen zijn.
Tuiniers die te weinig aandacht hebben voor de eisen die het klimaat stelt, zullen uiteindelijk merken dat hun planten het minder goed doen. Een tuinier moet zich bewust zijn van de omstandigheden waaronder de planten leven en van de klimatologische eisen die de gewenste planten stellen. Toch kan er vaak meer dan gedacht. Het is tenslotte natuur en dus zijn verrassingen mogelijk : een plant die als 'zacht' te boek staat kan soms een strenge winter overleven, terwijl een andere die droogte resistent zou zijn het al na een week zonder regen opgeeft. Maar dat zijn uitzonderingen op de algemene regel. Planten hebben zich in duizenden jaren aangepast aan bijzondere klimatologische omstandig-heden. Tegenwoordig importeren we planten uit de hele wereld. We moeten daarom kunnen bepalen of ze het bij ons even goed zullen doen als in hun natuurlijke omgeving.
Een groot aantal planten dat we als inheems beschouwen, stamt in feite af van door 'plantenjagers' eeuwen geleden meegenomen planten die het hier hebben gered en zich zo goed hebben aangepast dat ze nu in alle opzichten inheems te noemen zijn.
Hoogte / Breedteligging
De soort begroeiing die je het verst van de evenaar ( rechts ) aantreft, is hetzelfde als op de top van een hoge berg. Iedere 75 meter hoger wordt de temperatuur ca. 1 °c lager. Dus op een berg op de evenaar kom je, van beneden naar boven, ongeveer alle groeiomstandigheden van iedere breedteligging op aarde tegen. Planten ontwikkelen bepaalde eigenschap-pen qua vorm, uiterlijk en textuur die het best bij het heersende klimaat passen. |
Klimaatzones
Om de winterhardheid van planten in beeld te brengen, hebben plantkundigen kaarten gemaakt waarop klimaatzones als banden rond de wereld lopen. Daarin zijn aan planten be-paalde waarden toegekend die aangeven welke temperatuur uitersten ze nog verdragen. Maar ook deze ( winter ) hardheid-zones zeggen niet alles. Een plant die wordt blootgesteld aan een lange periode van nat weer, gevolgd door vorst, zal de kou minder goed verdragen dan een plant die daarvoor vrij droog stond. Zowel kou als veel vocht kunnen het een plant moeilijk maken. Ook koude, uitdrogende wind kan een heel negatief effect op planten hebben, zelfs als de grondtemperatuur moge-lijk nog binnen 'veilige' waarden ligt. |
Dus ook de plek waar je plant, op een beschutte of winderige plek, speelt een rol in de overlevingskansen van een plant. Als hardheidswaarden voor planten worden meestal de laagste temperaturen aangegeven die een plant nog kan hebben. In de Verenigde Staten heeft het ministerie van landbouw het land ingedeeld in zones met een constante jaarlijkse minimumtemperatuur. Dergelijke kaarten met klimaatzones zijn ook ontwikkeld voor Europa. Australië en Nieuw Zeeland. Deze temperatuurzones worden aangeduid met een zonenummer dat van koud naar heet van 1 tot 10 loopt. Als dit bij planten wordt aangegeven, is dat een goede indicatie van wat u mag verwachten. Als een plant bijvoorbeeld wordt beschreven als behorend bij zone 9, zal deze de voor deze zone laagste temperatuur overleven, maar de laagste wintertemperatuur van zone 8 is te veel van het goede.
Lichtintensiteit
De schematische tekeningen hiernaast laten zien waarom de lichtintensiteit 's zomers en 's winters verschilt en hoe de planten in je tuin daarop reageren. In de zomer ( rode lijn ) staat de zon hoger aan de hemel en valt er meer direct zonlicht op meer plaatsen in de tuin. In de winter ( blauwe lijn ) is de lichtintensiteit veel lager en liggen maar enkele delen van de tuin nog in de volle zon. Microklimaten Zelfs in de kleine tuin komen allerlei verschillende groeicondities voor. Sommige plekken zijn zonnig, andere beschaduwd. Sommige zijn goed beschut tegen de meest heersende wind, terwijl het rond gebouwen en bij bomen flink kan tochten. De enige remedie is dan afscheidingen te maken die de wind breken. Voor hagen moet je dan sterke planten gebruiken die de gevoeliger planten beschutten. |
1. Gesloten Windkeringen
Een windkering kan de wind alleen afleiden. Als de wind op een gesloten versperring stuit ( een muur of een dichte schutting bijv. ) ontstaat er turbulentie aan beide zijden
van die versperring.
2. Halfopen Windkeringen
Een open schutting ( of een schutting met gaten ), heesters en bladverliezende bomen vormen maar een gedeeltelijke barriére voor de wind. De windsnelheid wordt er door
verlaagd, maar de wind hoeft niet van richtig te veranderen.
3. Grote Gebouwen.
Deze buigen de wind af, waardoor de windsnelheid wordt verhoogd, wat met verwoestende kracht gepaard kan gaan als het van de muur af stroomt. In steden kunnen grote \
gebouwen zo echte windtunnels veroorzaken.
4. Heesters Ervoor Planten ( of Bomen ).
De heesters of bomen worden als een soort beschuttende gordel ca. 1, 5 meter voor de huismuur geplant. Ze werken als een soort extra windbreker voor de luchtstroom die
van de muur terugkaatst.
Een windkering kan de wind alleen afleiden. Als de wind op een gesloten versperring stuit ( een muur of een dichte schutting bijv. ) ontstaat er turbulentie aan beide zijden
van die versperring.
2. Halfopen Windkeringen
Een open schutting ( of een schutting met gaten ), heesters en bladverliezende bomen vormen maar een gedeeltelijke barriére voor de wind. De windsnelheid wordt er door
verlaagd, maar de wind hoeft niet van richtig te veranderen.
3. Grote Gebouwen.
Deze buigen de wind af, waardoor de windsnelheid wordt verhoogd, wat met verwoestende kracht gepaard kan gaan als het van de muur af stroomt. In steden kunnen grote \
gebouwen zo echte windtunnels veroorzaken.
4. Heesters Ervoor Planten ( of Bomen ).
De heesters of bomen worden als een soort beschuttende gordel ca. 1, 5 meter voor de huismuur geplant. Ze werken als een soort extra windbreker voor de luchtstroom die
van de muur terugkaatst.
De klimaatkaarten die bij deze zone informatie horen zijn vrij ruwe benaderingen. Plaatselijke factoren hebben uiteraard ook invloed. Zuid hellingen zullen bijvoor-beeld warmer zijn dan hellingen op het noorden ( op het zuidelijk halfrond uiteraard net andersom ) en steden zijn altijd wat warmer dan het platteland. Maar het grootste effect qua verandering in de zonnebanden wordt veroorzaakt door plaatselijke hoog-teverschillen, 75 meter hoger betekent automatisch 1 °c lager ( jaargemiddelde ).
Het is jammer, maar die zone informatie is voor de individuele tuinier dus niet meer dan een indicatie van de hardheid. Ook het weer is van grote invloed. Een late nacht-vorst kan gemakkelijk een plant ter ziele helpen die volgens de zone indeling zou moeten overleven. Je zult vooral voorzichtig moeten zijn met planten die maar net binnen de tolerantie van de klimaatzone in jouw woongebied passen. |
Grond
Grondsoorten
Succesvol tuinieren staat of valt met gezonde grond, vooral als je wilt gaan tuinieren volgens organische ( ecologische ) principes. Voor de niet ingewijden lijkt de ene hoop grond nogal sterk op iedere andere, maar ze bestaan in feite allemaal uit gevarieerde hoeveelheden gesteentedeeltjes, organische materiaal, water, lucht en mirco-organismen.
Succesvol tuinieren staat of valt met gezonde grond, vooral als je wilt gaan tuinieren volgens organische ( ecologische ) principes. Voor de niet ingewijden lijkt de ene hoop grond nogal sterk op iedere andere, maar ze bestaan in feite allemaal uit gevarieerde hoeveelheden gesteentedeeltjes, organische materiaal, water, lucht en mirco-organismen.
De samenstelling van de minerale deeltjes in de bodem bepaalt het basiskarakter ervan, maar de hoeveel-heid organisch materiaal is van grote invloed op de vruchtbaarheid. In grond zonder organisch materiaal willen maar bijzonder weinig planten groeien. Even belangrijk voor de gezondheid van een plant zijn vocht en zuurstof; grond die sterk is verdicht ( bijv. door zware machines ) is ontoegankelijk voor zuurstof. De plantenwortels zullen hierin stikken. Het is de bedoeling een grond te maken die lekker kruimelig is, met veel organische stof en die voldoende water bevat. Let er altijd op niet over bedden te lopen die je net gespit hebt. Je verdicht anders de grond weer.
Het Gehalte Aan Mineralen Of de grond in je tuin nu vooral bestaat uit zand of klei ( afhankelijk van de grootte van de gesteente-deeltjes ) wordt door de plaatselijke omstandigheden bepaald. Daar kun je niets aan veranderen, maar je kunt wel de eigenschappen zo veranderen dat de grond beter vocht vasthoudt of juist doorlaat. |
Dat doe je door er de juiste materialen door te werken. Voeg organisch materiaal toe aan zandige grond en vocht wordt beter vastgehouden, steenslag en organisch materiaal toegevoegd aan klei maken deze beter doordringbaar voor lucht. Anders blijven de kleideeltjes als een glibberige massa aan elkaar kleven. Om erachter te komen welk soort grond je in je tuin hebt, kun je een paar eenvoudige tests uitvoeren.
Heb Ik Kleigrond ?
Neem na een paar regendagen een handvol grond in je hand en knijp erin. Hoe voelt de grond aan ? Zandige grond voelt korrelig en je kunt er maar moeilijk een bal van kneden. Van grond met veel slibdeeltjes kun je juist heel makkelijk een bal vormen. Bovendien voelt kleiige grond plakkerig aan. Laat de bal op de grond vallen. Als hij uit elkaar valt, heeft hij een losse structuur. Als de bal intact blijft is de grond zeker kleiachtig.
Heb Ik Kleigrond ?
Neem na een paar regendagen een handvol grond in je hand en knijp erin. Hoe voelt de grond aan ? Zandige grond voelt korrelig en je kunt er maar moeilijk een bal van kneden. Van grond met veel slibdeeltjes kun je juist heel makkelijk een bal vormen. Bovendien voelt kleiige grond plakkerig aan. Laat de bal op de grond vallen. Als hij uit elkaar valt, heeft hij een losse structuur. Als de bal intact blijft is de grond zeker kleiachtig.
Is Mijn Grond Goed Doorlatend ?
Graaf een ongeveer 60 cm diep gat en vul deze met water. Zodra het water is ver-dwenen, vul je het gat nog een keer maar deze keer neem je de tijd op die het duurt voor het water weg is. Als dat een paar uur later nog niet het geval is, heb je een drainage probleem. Is Mijn Grond Te Droog ? Geef flink water op een klein deel van een plantenbed ( border ). Graaf twee dagen later een klein gat ( ca. 15 cm diep ). Als de bodem van het gat droog blijkt te zijn, houdt je grond onvoldoende water vast. Kleigrond Verbeteren Als je grond erg zwaar is, is de beste oplossing er hoeveelheden steenslag of zand en organische materiaal doorheen te mengen. Dat vraagt echt veel toeslagmateriaal, dus je kunt beter steeds een gedeelte van de tuin aanpakken. Als je groenten wilt kweken is het handig met het moestuin deel te beginnen. De kwaliteit en structuur van de grond heeft namelijk direct invloed op de productiviteit en het succes met je planten. Als je stukken tuin hebt die je niet kunt verbeteren, moet je die beplanten met soor-ten die graag in zware klei groeien, zoals Primula's, Astilbe's, Varens en Hosta's. |
Grondsoorten
Er zijn vijf belangrijke grondsoorten die tuiniers in hun tuin kunnen aantreffen en waarmee ze rekening zullen moeten houden bij de keuze van de beplanting. Deze soorten kunnen zeer prominent aanwezig zijn of je treft een mengsel van enkele soorten aan. Meestal zit er dan ook nog organisch materiaal doorheen, dus je kunt het beste de grond laten testen om zeker te zijn. Daarmee kom je erachter waar je mee te maken hebt en kun je bepalen welke toevoegingen nodig kunnen zijn om je plannen te verwezenlijken.
Er zijn vijf belangrijke grondsoorten die tuiniers in hun tuin kunnen aantreffen en waarmee ze rekening zullen moeten houden bij de keuze van de beplanting. Deze soorten kunnen zeer prominent aanwezig zijn of je treft een mengsel van enkele soorten aan. Meestal zit er dan ook nog organisch materiaal doorheen, dus je kunt het beste de grond laten testen om zeker te zijn. Daarmee kom je erachter waar je mee te maken hebt en kun je bepalen welke toevoegingen nodig kunnen zijn om je plannen te verwezenlijken.
Kalk Klei Leem
Löss Veen Zand
Slechte Doorlatendheid
Als je tuin drainage vertoont en de grond lang modderig en nat blijft, is er een aantal mogelijkheden om te proberen die situatie ter verbeteren.
Als het lang natte stuk niet onder bladverliezende bomen ligt, kun je overwegen of daar een vijver in het geheel van je tuin zou passen. Graaf de plek uit, breng een laagje zand aan en bekleed het geheel met rubber vijverfolie.
Als een proefgat aantoont dat er op 60 cm of iets dieper een ondoorlatende laag harde, verdichte grond zit, kun je bijvoorbeeld een groenbemester zaaien ( smeerwortel is uit-stekend ) en die naderhand diep onderspitten ( zeker twee steken diep ) waarbij ook de harde laag wordt gebroken.
In een groentetuintje kan een systeem met verhoogde bedden de oplossing zijn. De extra hoogte zorgt ervoor dat een teveel aan water via de geulen rond de bedden wordt afgevoerd.
Een grootschaliger drainageprobleem zal moeten worden opgelost door een echt drainagesysteem aan te brengen dat het water naar een zinkput voert. Zo'n systeem moet door een vakman worden aangelegd.
Als het probleem zich maar plaatselijk voordoet, maak daar dan het beste van door daar vochtminnende planten in een natuurlijke moerastuintje te kweken.
Als je tuin drainage vertoont en de grond lang modderig en nat blijft, is er een aantal mogelijkheden om te proberen die situatie ter verbeteren.
Als het lang natte stuk niet onder bladverliezende bomen ligt, kun je overwegen of daar een vijver in het geheel van je tuin zou passen. Graaf de plek uit, breng een laagje zand aan en bekleed het geheel met rubber vijverfolie.
Als een proefgat aantoont dat er op 60 cm of iets dieper een ondoorlatende laag harde, verdichte grond zit, kun je bijvoorbeeld een groenbemester zaaien ( smeerwortel is uit-stekend ) en die naderhand diep onderspitten ( zeker twee steken diep ) waarbij ook de harde laag wordt gebroken.
In een groentetuintje kan een systeem met verhoogde bedden de oplossing zijn. De extra hoogte zorgt ervoor dat een teveel aan water via de geulen rond de bedden wordt afgevoerd.
Een grootschaliger drainageprobleem zal moeten worden opgelost door een echt drainagesysteem aan te brengen dat het water naar een zinkput voert. Zo'n systeem moet door een vakman worden aangelegd.
Als het probleem zich maar plaatselijk voordoet, maak daar dan het beste van door daar vochtminnende planten in een natuurlijke moerastuintje te kweken.
Drainage Zinkput
De Chemische Grondbalans
Om met succes planten te kunnen kweken moet je er zeker van zijn dat de grond het juiste chemische evenwicht heeft. Sommige planten hebben bij voorkeur zure grond, anderen hebben het liever wat kalkrijker. Je kunt de zuurgraad of de kalkrijkheid zelf bepalen aan de hand van een eenvoudige test, die je zelf kunt uitvoeren.
Behalve dat je moet weten hoe de structuur van je grond is, moet je ook vaststellen hoe zuur of kalkrijk hij is. Dat wordt bepaald door de hoeveelheid kalk ( calcium ) die de grond bevat en wordt aangeduid met het begrip pH. Het is niet alleen bepalend voor het soort planten dat je kunt kweken, maar heeft ook directe invloed op de structuur van de grond. Kalk verbetert de grondstructuur doordat het ervoor zorgt dat de gronddeeltjes samen klonteren, waardoor de grond lichter en gemakke-lijker bewerkbaar wordt. Als je zware klei in je tuin hebt, die zuur kan zijn, is het een goed idee kalk toe te voegen om de structuur te verbeteren. Het aantal eetbare plantensoorten dat er daarna goed wil groeien, wordt er ook groter door. Kijk eens in de omgeving rond om te zien welke planten er in huistuinen groeien. Ook dat zal je helpen achter de chemische samenstelling van de grond in jouw tuin te komen. Rhododendro's ( waar Azalea's ook bij horen ) hebben zure grond nodig om het goed te doen.
|
Als die in of bij je tuin voorkomen, is dat een sterke aanwijzing voor zure grond. Klaprozen en bomen als een Beuk houden van grond met wat meer kalkrijke ( alkalische ) samenstelling, net als de meeste leden van de familie van de vlinderbloemen en de koolsoorten ( kruisbloemigen ). Het voorkomen van bepaalde ongewenste kruiden is vaak ook een sterke aanwijzing voor de voedingssituatie van de grond. Dus ga na wat er groeit voor je ze weg wiedt. Brandnetels groeien graag in grond met veel fosfor, terwijl witte klaver vooral voorkomt op stikstofarme grond.
Je Grond Aanpassen
Om je grond nauwkeuriger aan je eisen aan te passen, moet je de grond testen. Er zijn testsets beschikbaar die een chemische oplossing bevatten die van kleur verandert als deze in aanraking wordt gebracht met een grond, afhankelijk van de zuurtegraad of kalkrijkheid daarvan. Een neutrale waarde ( niet zuur, niet kalkrijk ) is pH 7. Gronden met een hogere pH ( dat kan oplopen tot 14 ) zijn kalkrijk. Onder pH 7 zijn ze zuur. De beste groeicondities zijn die bij een pH tussen 5, 5 en 7, 5. Je Grond In Balans Brengen Om je grond minder zuur te krijgen, kun je kalk aan de grond toevoegen. Hoewel dit de moeite waard kan zijn als je wilt proberen bepaalde groenten te kweken die het alleen in tamelijk kalkrijke grond goed doen. Is het met sierplanten meestal makkelijker de beperkingen van de grondsamenstelling maar te accepteren en zuurminnende planten te kweken. In de groentetuin kun je gewone landbouwkalk gebruiken ( calciumcarbonaat ). Het is het beste ruim voordat je gaat planten de kalken ( de herfst is de beste tijd voor de moestuin, omdat er het meest in het voorjaar wordt geplant ). Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant. Je moet na het kalken zeker zes maanden wachten voor je mag bemesten. Mest en kalk reageren niet goed met elkaar. |
Kalk Toevoegen
Doe het op een windstille dag en trek handschoenen aan, want kalk is agressief. Volg de gebruiksaanwijzing op de verpakking zorgvuldig.
Zorg dat je huid bedekt is. Strooi de kalk over het grondoppervlak en verdeel het zo goed mogelijk. Hoe gelijkmatiger des te beter.
Vork de kalk licht in de bodem en bedek de grond. Je mag de grond na het bekalken gedurende de volgende zes maanden absoluut niet bemesten.
Doe het op een windstille dag en trek handschoenen aan, want kalk is agressief. Volg de gebruiksaanwijzing op de verpakking zorgvuldig.
Zorg dat je huid bedekt is. Strooi de kalk over het grondoppervlak en verdeel het zo goed mogelijk. Hoe gelijkmatiger des te beter.
Vork de kalk licht in de bodem en bedek de grond. Je mag de grond na het bekalken gedurende de volgende zes maanden absoluut niet bemesten.
De Grond Testen
Koop een standaard grondtestsetje dat goed werkt. Je kunt ze in iedere tuincentrum verkrijgen. Hiermee bepaal je de zuurgraad van de grond in je tuin. Het helpt je daarmee de juiste beplantingskeuzes te maken of de nodige maatrege-len te treffen.
Neem een schepje grond van de plek die je wilt testen en doe daarvan een gedeelte in het testbuisje.
Doe daar dan de grondtestpoeder uit het setje bij.
Vervolgens doe je gedistilleerd water bij de grond en poeder.
Vul het buisje tot het niveau dat op de zijkant ervan is aangegeven.
Doe het dekseltje erop en schud de inhoud stevig.
Wacht enkele seconden tot de vloeistof van kleur is veranderd en vergelijk die dan met de pH-kleuren op de bijgeleverde kaart.
Een gele of oranje vloeistof duidt op zure grond.
Helder groen geeft een neutrale waarde aan.
Donkergroen betekent kalkrijke grond.
Koop een standaard grondtestsetje dat goed werkt. Je kunt ze in iedere tuincentrum verkrijgen. Hiermee bepaal je de zuurgraad van de grond in je tuin. Het helpt je daarmee de juiste beplantingskeuzes te maken of de nodige maatrege-len te treffen.
Neem een schepje grond van de plek die je wilt testen en doe daarvan een gedeelte in het testbuisje.
Doe daar dan de grondtestpoeder uit het setje bij.
Vervolgens doe je gedistilleerd water bij de grond en poeder.
Vul het buisje tot het niveau dat op de zijkant ervan is aangegeven.
Doe het dekseltje erop en schud de inhoud stevig.
Wacht enkele seconden tot de vloeistof van kleur is veranderd en vergelijk die dan met de pH-kleuren op de bijgeleverde kaart.
Een gele of oranje vloeistof duidt op zure grond.
Helder groen geeft een neutrale waarde aan.
Donkergroen betekent kalkrijke grond.
Grond & Voeding
Alle soorten grond bevatten een zeer gevarieerd aantal voedingsstoffen die door planten als bouwstoffen worden gebruikt. Ze kunnen erdoor groeien en zich vermenigvuldigen. De belangrijkste voedingsstoffen zijn de grote drie; stikstof ( N ), fosfor ( P ) en kalium K.
Elk van deze drie hoofdvoedingsstoffen speelt en doorslaggevende rol in de gezondheid van alle tuinplanten, waar ze elk een heel specifieke invloed op hebben. Stikstof bevordert vooral de bladgroei, Fosfor helpt de wortels sterk te maken en Kalium ondersteunt de bloei en vruchtvorming. Als aanvulling op deze voedingsstoffen, die in vrij grote hoeveelheden nodig zijn, is er een aantal zogenaamde sporenelementen die in mindere mate worden opgenomen, maar een beetje belangrijk zijn voor de gezondheid van de plant. De belangrijkste zijn Magnesium, Zink, Zwavel, Mangaan, Molybdeen en Borium.
Je zou een hele studie kunnen maken van de voedselbehoeften van je planten, want de verschillen sterk per soort. Maar voor de meeste tuinliefhebbers met een variatie aan sier- en eetbare planten, zijn de algemene meststoffen met ingrediënten in bepaalde verhoudingen voldoende. De exacte hoeveelheden voedingsstoffen zijn wel van belang als je heel specifieke eisen gaat stellen, bijvoorbeeld als superpompoenen wilt kweken of je bent voor je levensonderhoud afhankelijk van de grootte en kwaliteit van je planten. Als je planten voor eigen consumptie kweekt, zul je ook wat meer aandacht aan de grond moeten besteden dan wanneer je planten puur decoratief bedoeld zijn. Je zult mogelijk ontdekken dat je grond te weinig van bepaalde stoffen bevat doordat je planten dat aangeven. |
Voedingsstoffen In De Grond Aanvullen
Er is een hele serie organische producten beschikbaar die wisselende hoeveelheden van de belangrijkste voedingsstoffen bevatten, dus stikstof, fosfor en kalium . Stikstof is het belangrijkste en kan het best in de vorm van oude ( stal ) mest worden gegeven. Hoe meer stikstof erin is geconcentreerd, des te minder hoef je ervan te geven. Gemiddeld bevat 500 gram koeienmest bijvoorbeeld genoeg stikstof voor 75 vierkante cm grondoppervlak, maar geef je gedroogde kippenmest, dat veel meer stikstof bevat, dan heb je maar een vijfde van de hoeveelheid nodig.
Er is een hele serie organische producten beschikbaar die wisselende hoeveelheden van de belangrijkste voedingsstoffen bevatten, dus stikstof, fosfor en kalium . Stikstof is het belangrijkste en kan het best in de vorm van oude ( stal ) mest worden gegeven. Hoe meer stikstof erin is geconcentreerd, des te minder hoef je ervan te geven. Gemiddeld bevat 500 gram koeienmest bijvoorbeeld genoeg stikstof voor 75 vierkante cm grondoppervlak, maar geef je gedroogde kippenmest, dat veel meer stikstof bevat, dan heb je maar een vijfde van de hoeveelheid nodig.
Hoef- en hoorn-, bloed-, vismeel en roet van verbrand hout bevatten grote hoeveel-heden stikstof. Kant en klare meng meststoffen kunnen in grote variatie in tuincen-tra en agrarische winkels worden aangeschaft. Houd je altijd aan de gebruiksaanwij-zing op de verpakking.
Stel dat je een eigen algemeen toepasbare mest wilt samenstellen, dan is een goed recept dat genoeg voedingsstoffen voor een heel seizoen bevat : één deel bloed-, tweedelen beendermeel, drie delen houtas en vierdelen bladaarde. Als je een stik-stofrijker mengsel wilt hebben, moet je er meer bloed- en beendermeel in doen. Je kunt het ook met potgrond of zand mengen en dat mengsel als mulchlaag op de grond aanbrengen. Gebreksverschijnselen bij Fruitgewassen & Groenten Bij appelbomen wijzen gele plekken in het blad, het kunnen zelfs gaten worden, op een gebrek aan magnesium. Koolsoorten laten soms naar binnen gekrulde bladeren zien, die een komvormig effect geven, ook blijft het blad dan vaak smaller. Dit duidt op een gebrek aan molybdeen. Wortelgewassen, zoals rapen en knollen, kunnen grijs en van binnen zacht worden. Dit wijst op een gebrek aan borium. |
Gebreksverschijnselen
Bladeren laten vaak heel goed zien of er tekorten aan bepaalde voedingsstoffen in je grond bestaan. Let op de volgende symptomen die zulke tekorten aangeven. Oudere bladeren worden geel, maar de hoofdnerven blijven groen. Dit duidt op een tekort aan magnesium.
De scheuten blijven te kort. Bladtopjes worden bruin en zien er wat verschroeid uit. Dit wijst op een gebrek aan kalium. De bladeren zijn erg bleek of geelachtig. Oudere bladeren worden aan de uiteinden geel. Dit wijst op een stikstof tekort. Het blad is erg donker en de groei van de hele plant blijft achter. Oudere bladeren krijgen een paarse kleur. Dit wijst op een gebrek aan fosfor. |
Het Percentage Voedingsstoffen In Verschillende Organische Meststoffen
Soorten Meststoffen
Er zijn organische meststoffen en chemische gefabriceerde kunstmeststoffen. Organische meststoffen hebben een langzame en langdurige werking, terwijl kunstmeststoffen zeer snel worden opgenomen en dus een soort groeistoot geven. Bij acute tekorten is kunstmest dus ideaal. Hoewel alle hoofdvoedingsstoffen apart te koop zijn, worden ze meestal als samen-gestelde meststof verkocht, waarbij de N.P.K-verhouding met cijfers op de verpak-king is aangegeven. Er zijn ook mest-stoffen waarbij de mestkorrels van een coating zijn voorzien, die ook voor een gedoseerde werking zorgt. |
ComposterenComposteren is het versneld laten afbreken van plantaardig materiaal. Het is een belangrijke tuintechniek omdat, als plantenmateriaal vergaat, er vooral stikstof uit vrijkomt en dat is de belangrijkste voedingsstof voor de grond.
Je kunt samengestelde kunstmeststoffen aanschaffen om aan je grond toe te voegen, maar ze missen de organische stof van zelfgemaakte compost en komen de structuur van de grond niet ten goede. De eenvoudigste oplossing is zelf een compost-hoop maken en een paar keer per jaar het volledig omgezette materiaal over de grond te verdelen ( in voor- en najaar ). |
De makkelijkste organische manier om extra stikstof in je grond te krijgen is mesten met oude stalmest, die je misschien bij een Boer kunt bestellen ( gebruik anders gedroogde koemest ).
Het Compostering Proces
In de composthoop wordt het materiaal ontbonden door onder andere bacteriën. Daarbij komt vocht en warmte vrij die het proces nog versnellen. Als dat effect in stand wordt gehouden, verloopt het ontbindingsproces veel sneller dan gewoon op de tuingrond. Je moet er dus voor zorgen dat het afbraakproces zo snel mogelijk kan verlopen. Breng niets op de hoop dat te groot is : versnipper alle harde en omvangrijke plantenresten tot stukjes van maxima vijf centimeter doorsnede. Zeker verhoute of erg taaie planten-delen moeten absoluut verkleind worden.
Compost Maken
Wanneer je besluit zelf compost te maken, zul je merken dat het nog een hele kunst is. Het basisprincipe is dat het te composteren materiaal redelijk snel en grondig wordt ontbonden, zodat je na pakweg zes maanden heerlijke, kruimige, rulle compost aan je grond kunt geven. Een goede maat voor de composthoop is ongeveer 1, 5 meter in het vierkant en ca. 1 meter hoog. Maak de hoop op een geschikte plek in de schaduw. Maak de onderste laag van plantenafval ongeveer 25 cm dik direct op de volle grond. Strooi daar een dunne laag stalmest, tuingrond of compostversneller ( te koop in het tuincentrum ) overheen. Dat moet het proces op gang brengen. Breng daarna steeds dunne laagjes aan, afgewisseld met compostversneller of tuinaarde, tot de eindhoogte is bereikt. Vermeng snoeiafval, grasmaaisel en groenteafval zoveel mogelijk. Maak geen hopen grasafval omdat die gaan broeien. Geef water op de hoop als het materiaal erg droog is of droog materiaal wordt opgebracht. Bedek de hoop tenslotte met een oud kleed of plasticfolie. Dat voorkomt warmteverlies waardoor het composteringsproces zou worden vertraagd. Overigens zijn er ook allerlei soorten compostcontainers te koop die volgens hetzelfde principe werken.
Het Compostering Proces
In de composthoop wordt het materiaal ontbonden door onder andere bacteriën. Daarbij komt vocht en warmte vrij die het proces nog versnellen. Als dat effect in stand wordt gehouden, verloopt het ontbindingsproces veel sneller dan gewoon op de tuingrond. Je moet er dus voor zorgen dat het afbraakproces zo snel mogelijk kan verlopen. Breng niets op de hoop dat te groot is : versnipper alle harde en omvangrijke plantenresten tot stukjes van maxima vijf centimeter doorsnede. Zeker verhoute of erg taaie planten-delen moeten absoluut verkleind worden.
Compost Maken
Wanneer je besluit zelf compost te maken, zul je merken dat het nog een hele kunst is. Het basisprincipe is dat het te composteren materiaal redelijk snel en grondig wordt ontbonden, zodat je na pakweg zes maanden heerlijke, kruimige, rulle compost aan je grond kunt geven. Een goede maat voor de composthoop is ongeveer 1, 5 meter in het vierkant en ca. 1 meter hoog. Maak de hoop op een geschikte plek in de schaduw. Maak de onderste laag van plantenafval ongeveer 25 cm dik direct op de volle grond. Strooi daar een dunne laag stalmest, tuingrond of compostversneller ( te koop in het tuincentrum ) overheen. Dat moet het proces op gang brengen. Breng daarna steeds dunne laagjes aan, afgewisseld met compostversneller of tuinaarde, tot de eindhoogte is bereikt. Vermeng snoeiafval, grasmaaisel en groenteafval zoveel mogelijk. Maak geen hopen grasafval omdat die gaan broeien. Geef water op de hoop als het materiaal erg droog is of droog materiaal wordt opgebracht. Bedek de hoop tenslotte met een oud kleed of plasticfolie. Dat voorkomt warmteverlies waardoor het composteringsproces zou worden vertraagd. Overigens zijn er ook allerlei soorten compostcontainers te koop die volgens hetzelfde principe werken.
Vruchtbaarheid van de Grond
Compost wordt in de grond afgebroken en er komen organische zuren vrij. Deze helpen voedingsstoffen vrij te maken. Bodemleven als bacteriën, kevers en wormen helpen met de ontbinding. Toegevoegd aan klei maakt compost die losser, het verbetert dus de structuur en de klei wordt makkelijker bewerkbaar. In arme, erg doorlatende, zandige grond zorgt compost juist dat water beter wordt vastgehouden en de vruchtbaarheid verbetert. Compost Maken 1. Breng de eerste laag tuinafval direct op de bodem aan. Verdeel het netjes. Druk het niet aan. 2. Breng daarna een tweede laag aan met ander materiaal, bijv. grasmaaisel of groenteafval. 3. Voeg compostversneller toe. Een laagje oude stalmest of een paar scheppen tuingrond kan ook. 4. Als de hoop zijn uiteindelijke hoogte heeft bereikt, moet je deze afdekken. |
Mest InwerkenDe basis voor een gezonde tuin is dierlijke mest of tuincompost. De beste manier omdat materiaal in de grond te werken is met een tuinvork of greep. Een eenvou-
dige techniek. Breng tijdens het spitten een laagje van 5 tot 8 cm goede oude stalmest in de eerste geul aan en werk dat door de grond op de bodem van die geul, voordat de grond uit de volgende geul erop komt. Vervolgens breng je weer zo'n laagje aan in de uitgegraven tweede geul waarvan de grond in de eerste geul is gedeponeerd. En zo ga je geul na geul en laag na laag door tot je het hele te spitten stuk grond hebt gehad. |
ZaaienDe meeste planten die we uit zaad opkweken, zijn eenjarig ( planten die binnen één seizoen opgroeien, bloeien, zaad vormen en afsterven ) of tweejarig ( idem in twee
jaar ). Een andere groep omvat planten die vorstgevoelig zijn, maar in hun gebied van oorsprong ( met een warmer klimaat ) meerjarig leven. Deze groep wordt in koudere streken eenjarig gekweekt. Ze kunnen uit zaad of via stek worden vermeerderd. Wanneer je planten uit zaad opkweekt, is het goed je te realiseren dat zaad een levend ding is dat alle genetische informatie voor de plant bevat. Deze vorm van evolutie heeft een uiterst succesvolle manier van voortplanting opgeleverd. |
Om te kunnen kiemen stellen de meeste planten heel specifieke eisen die in feite een replica zijn van hun natuurlijke omgeving. Zaden uit de mediterrane gebieden kiemen bij temperaturen van 15 - 21 °C, maar zaden uit de tropen hebben hogere temperaturen nodig en zullen mogelijk kunstmatige warmte vragen. Om ze met succes te laten kiemen, moet je de zaden in een beheersbare omgeving houden, zoals een kas. Wie het voor het eerst probeert, heeft vaak geen succes omdat de verzorging niet consistent genoeg is. Regelmatig water geven, goed luchtige en doorlatende zaaigrond, constante warmte en voldoende licht zijn allemaal essentieel.
Zaaibakjes Klaarmaken
Succesvol zaaien in een afgesloten zaaibakje vraagt zorgvuldige voorbereiding. Neem er de tijd voor om optimale kiemomstandigheden te maken. Dan hebben je zaden de meeste kans op succes.
1. Begin met het bakje overvol te storten met speciale. luchtige zaaigrond ( deze lichte grond zal langzaam inklinken als het bakje is bezaaid ).
2. Gebruik een plankje om alle zaaigrond die boven de rand uitsteekt, weg te schuiven. Ga daarbij met een soort zaagbeweging met het plankje over
de rand van het zaaibakje.
3. Gebruik een houten drukplankje om de zaaigrond overal gelijkmatig aan te drukken tot het ongeveer 1 cm onder de rand van het zaaibakje zit.
Nu heb je een egaal zaaibed.
Succesvol zaaien in een afgesloten zaaibakje vraagt zorgvuldige voorbereiding. Neem er de tijd voor om optimale kiemomstandigheden te maken. Dan hebben je zaden de meeste kans op succes.
1. Begin met het bakje overvol te storten met speciale. luchtige zaaigrond ( deze lichte grond zal langzaam inklinken als het bakje is bezaaid ).
2. Gebruik een plankje om alle zaaigrond die boven de rand uitsteekt, weg te schuiven. Ga daarbij met een soort zaagbeweging met het plankje over
de rand van het zaaibakje.
3. Gebruik een houten drukplankje om de zaaigrond overal gelijkmatig aan te drukken tot het ongeveer 1 cm onder de rand van het zaaibakje zit.
Nu heb je een egaal zaaibed.
In Bakjes Zaaien
Denk eraan dat veel zaden niet zullen kiemen zonder wat extra warmte. Een groot aantal planten dat als perkplant wordt gebruikt, zijn in feite niet winterharde vaste planten. Hun zaad zal buiten niet eerder dan begin zomer kiemen, daarom kun je ze beter al in de lente onder glas zaaien. 1. Vul een zaadbakje tot de rand met zaaigrond. Druk zachtjes aan tot dit 1 cm onder de rand zit. Voor hele fijne zaden zeef je er vervolgens nog een dun laagje zaaigrond op. Druk dit iets aan. |
2. Zaai zo gelijkmatig mogelijk. Strooi de helft van het zaad in één richting, draai het bakje en zaai de rest in de tegenovergestelde richting. Dat geeft een gelijke verdeling.
3. Zeef een dunne laag fijne zaaigrond over de zaden en druk deze iets aan. Als het om erg fijn zaad gaat, druk je ze licht in het grondoppervlak en bedek je ze niet met een extra
laagje grond.
4. Geef voorzichtig water voordat je de bak afdekt met een glasplaat en zo nodig een stuk krantenpapier.
Zaden Bewaren
Zaden zullen het makkelijkst kiemen als ze betrekkelijk vers zijn. Bewaar zakjes zaad niet langer dan een jaar en op een koele, droge plek.
Zaad Voorbereiden
Sommige zaden hebben een erg harde schil. Je zult merken dat ze een stuk makkelijker kiemen als deze schillen licht worden aan gekrast, voordat ze worden gezaaid. Andere zaden hebben er soms baat bij als ze 24 uur in water worden geweekt. De schil wordt dan zachter.
Zaaigrond
Het ideale groeimedium waar zaden in kunnen kiemen bestaat uit twee lagen. De onderste laag is gewone zaaigrond, de bovenste wordt gevormd door fijn grind of vermiculiet, dat sterk water doorlatend is. Het grote voordeel van dit twee lagensysteem is dat er in de waterdoorlatende, fijne grindlaag wordt gezaaid, maar dat de grond onderin de benodigde voeding bevat als de wortels zich ontwikkelen. Een andere, wat ruwere methode is de zaaibak met gewone potgrond te vullen en daarin te zaaien.Venige potgrond is dan het beste.
Hoe Moet Je Zaaien ?
Wanneer je de benodigde bakken, zaaigrond en de andere spullen bij elkaar hebt, moet je een lichte plek zoeken waar zaden kunnen kiemen. De gemiddelde temperatuur moet ca. 15 °C zijn en mag 's nachts niet teveel zakken. Ideaal is een verwarmde 'broedstoof' in een kas. Als je hebt gezaaid moet je de bakken goed vochtig houden. Zorg dat ze niet uit-drogen of te nat worden. Gelijke hoeveelheden water, gegeven op geregelde tijden, geven de beste resultaten. Een fijne broes op de gieter zorgt ervoor dat het zaad niet weg spoelt.
3. Zeef een dunne laag fijne zaaigrond over de zaden en druk deze iets aan. Als het om erg fijn zaad gaat, druk je ze licht in het grondoppervlak en bedek je ze niet met een extra
laagje grond.
4. Geef voorzichtig water voordat je de bak afdekt met een glasplaat en zo nodig een stuk krantenpapier.
Zaden Bewaren
Zaden zullen het makkelijkst kiemen als ze betrekkelijk vers zijn. Bewaar zakjes zaad niet langer dan een jaar en op een koele, droge plek.
Zaad Voorbereiden
Sommige zaden hebben een erg harde schil. Je zult merken dat ze een stuk makkelijker kiemen als deze schillen licht worden aan gekrast, voordat ze worden gezaaid. Andere zaden hebben er soms baat bij als ze 24 uur in water worden geweekt. De schil wordt dan zachter.
Zaaigrond
Het ideale groeimedium waar zaden in kunnen kiemen bestaat uit twee lagen. De onderste laag is gewone zaaigrond, de bovenste wordt gevormd door fijn grind of vermiculiet, dat sterk water doorlatend is. Het grote voordeel van dit twee lagensysteem is dat er in de waterdoorlatende, fijne grindlaag wordt gezaaid, maar dat de grond onderin de benodigde voeding bevat als de wortels zich ontwikkelen. Een andere, wat ruwere methode is de zaaibak met gewone potgrond te vullen en daarin te zaaien.Venige potgrond is dan het beste.
Hoe Moet Je Zaaien ?
Wanneer je de benodigde bakken, zaaigrond en de andere spullen bij elkaar hebt, moet je een lichte plek zoeken waar zaden kunnen kiemen. De gemiddelde temperatuur moet ca. 15 °C zijn en mag 's nachts niet teveel zakken. Ideaal is een verwarmde 'broedstoof' in een kas. Als je hebt gezaaid moet je de bakken goed vochtig houden. Zorg dat ze niet uit-drogen of te nat worden. Gelijke hoeveelheden water, gegeven op geregelde tijden, geven de beste resultaten. Een fijne broes op de gieter zorgt ervoor dat het zaad niet weg spoelt.
Zaailingen Uitdunnen ( Verspenen )
Er wordt vaak wat 'dikker' gezaaid dan nodig is om eventueel verlies op te vangen. Op een gegeven moment zullen die zaailingen dan moeten worden uitgedund. Haal met een stokje groepjes zaailingen weg. Laat enkele, goed behandelbare groepjes staan. Dun die vervolgens met een stokje uit. Verwijder de zwakkere plantjes en laat van ieder groepje de sterkste staan. Breedwerpig Zaaien In Volle Grond Breedwerpig zaaien is een handige methode bij vaste planten, radijs en lenteuitjes en groenbemester als smeerwortel of mosterd. Hark het bed zolang tot de grond fijn kruimelig is. Haal stenen weg en breek kluiten. Zo krijg je een fijne grond om in te zaaien. Het is aan te raden een paar zaden in de palm van je hand te strooien. Vanuit je hand kun je heel zorgvuldig zaaien. |
Zaai de zaden gelijkmatig over de grond uit. Strooi vanaf een hoogte van ca. 30 cm boven het grondoppervlak. Hark het zaad licht in. Doe dat in twee richtingen na elkaar. Zo worden de zaden goed verdeeld in de grond. Zet er een etiket bij.
Wanneer Uitplanten Een zaailing is klaar om te worden uitgeplant als hij zijn eerste paar echte bladeren heeft gevormd. Ze ontwikkelen eerst kiemblaadjes. Deze zwellen bij het kiemen om het zaad open te breken. Het paar echte blaadjes dat daarna ontstaat, geeft aan dat de plant sterk genoeg is om het leven buiten aan te kunnen. De plant verdraagt dan ook de schok van het verplanten. |
Afharden
Je kunt de zaailingen dan in een koude bak buiten onderbrengen. Dat kun je steeds vaker luchten gedurende een periode van tien dagen. Daarna zijn de zaailingen helemaal geacclimatiseerd. Dit wordt 'afharden' genoemd. Heb je geen koude bak, zet de zaailingen dan overdag buiten en 's nachts weer naar binnen. Wanneer de nachten eenmaal minder koud zijn ( na ijsheiligen, 15 mei ), kun je ze ook 's nachts buiten laten voordat je ze op hun definitieve plaats plant. Tijdens warm weer kun je tuinvlies over het zaaibed spannen om de planten beter op hun nieuwe plek te laten acclimatiseren en te beschutten tegen de zon.
Je kunt de zaailingen dan in een koude bak buiten onderbrengen. Dat kun je steeds vaker luchten gedurende een periode van tien dagen. Daarna zijn de zaailingen helemaal geacclimatiseerd. Dit wordt 'afharden' genoemd. Heb je geen koude bak, zet de zaailingen dan overdag buiten en 's nachts weer naar binnen. Wanneer de nachten eenmaal minder koud zijn ( na ijsheiligen, 15 mei ), kun je ze ook 's nachts buiten laten voordat je ze op hun definitieve plaats plant. Tijdens warm weer kun je tuinvlies over het zaaibed spannen om de planten beter op hun nieuwe plek te laten acclimatiseren en te beschutten tegen de zon.
Op Rijtjes Zaaien
'Op rijtjes zaaien' is een prima methode om allerlei eenjarigen en vaste planten te zaaien, ook groenten. Je ziet het meteen wanneer iets kiemt en je kunt er gemakkelijker ongewenste kruiden tussen en uit de rijtjes weghalen. Hark de grond tot je een goed zaaibed hebt met kruimelige grond. Breek de kluiten en haal stenen weg. Geef de rijtjes aan met tuindraad. Daarna met een hark, schoffel of een stok een mooie, rechte geul in de grond trekken. Dat is de geul waarin je gaat zaaien. Zaai dan vanuit de hand in de geul. Probeer gelijke afstanden tussen de zaden te krijgen. Zaai nooit direct uit het pakje. Vul met een hark de geul met grond weer op. Het zaad wordt daarbij bedekt. Druk de grond zacht aan met de achterkant van de hark. Buiten Zaaien |Je kunt het zaad van heel wat winterharde planten, ook veel eenjarigen, direct op hun definitieve plek zaaien wanneer de zon in het voorjaar de grond opwarmt. Als je direct in de tuingrond zaait, moet je ervoor zorgen dat je fijne, kruimelige |
grond hebt door het zorgvuldig te harken en alle ongerechtigheden te verwijderen en kluiten fijn te maken. Kluiten houden het licht bij de zaden weg, waardoor er minder zullen kiemen.
Hoe Diep Zaaien?
De meeste zaden vragen een bedekking met twee keer hun dikte aan grond. Dus hoe fijner het zand, des te dichter onder het oppervlak.
Breedwerpig Zaaien Of Op Rijtjes ?
Eenjarige planten doen niet zo moeilijk over de voedingswaarde van de grond. Ze doen het ook in arme grond goed. Maar alle zaden hebben fijne, doorlatende grond nodig die niet stenig is. Wanneer je breedwerpig zaait, dus niet keurig op rijtjes of zo, bestaat het gevaar dat je geen onderscheid kunt maken tussen je waardevolle zaailingen en opkomend ongewenste kruiden.
Hoe Diep Zaaien?
De meeste zaden vragen een bedekking met twee keer hun dikte aan grond. Dus hoe fijner het zand, des te dichter onder het oppervlak.
Breedwerpig Zaaien Of Op Rijtjes ?
Eenjarige planten doen niet zo moeilijk over de voedingswaarde van de grond. Ze doen het ook in arme grond goed. Maar alle zaden hebben fijne, doorlatende grond nodig die niet stenig is. Wanneer je breedwerpig zaait, dus niet keurig op rijtjes of zo, bestaat het gevaar dat je geen onderscheid kunt maken tussen je waardevolle zaailingen en opkomend ongewenste kruiden.
Zaai je op nette rijtjes, dan kun je veel makkelijker zien wat je moet weghalen en laten staan. Zorg dat je rijtjes netjes etiketteert, anders weet je een maand later echt niet meer wat je waar hebt gezaaid. Buiten in de volle grond zaaien kan gemakkelijk mislukken. De wisselvalligheden van het weer kunnen een heel veld zaailingen vernietigen. Bijvoorbeeld als het na het zaaien zwaar en langdurig regent. Daarom is het vaak beter geen stukken van je tuin specifiek met bepaalde planten in te zaaien, maar dat meer verdeeld te doen, zodat er in ieder geval nooit grote stukken vallen als een zaaisel mislukt.
Afharden ( zie foto links ). |
Stekken
Het nemen van een stek geeft je de mogelijkheid een replica van de ouderplant te kweken. Verschillende delen van planten, onder andere scheuten, wortels en bladeren, kunnen ervoor worden gebruikt. Welk deel je kiest, hangt af van de eigenschappen van die speciale plant.
De efficiënste methode om heesters te vermeerderen is het nemen van een scheutstek. Wanneer je die in een speciaal voorbereid medium zet, zullen ze onderaan wortelen en groeit er een duplicaat van de ouderplant uit. Stekken kunnen op verschillende momenten worden genomen en van scheuten in diverse stadia van ontwikkeling. |
Zachte Stek
Hierbij gaat het om heel jonge scheuten. De stek wordt in het voorjaar en vroege zomer genomen. Het gaat om scheuttopjes. Deze stekken bewortelen makkelijker dan andere, daarom is deze methode favoriet bij planten die zich uit oudere stek moeilijker laten voortkweken. Vocht, warmte en luchtvochtigheid zijn tijdens de bewortelingsperiode heel belangrijk. Een stelbak met doorzichtig deksel wordt aangeraden.
Halfrijpe Stek
Deze worden laat in de zomer en in de vroege herfst genomen van twijgen uit hetzelfde jaar.
Ze bewortelen niet zo snel als zachte stekken, maar hun overlevingskansen zijn beter.
Houtige Stek
Deze worden i n het najaar en winter genomen van twijgen die ongeveer een jaar oud zijn. Ze moeten buiten in een koude bak bewortelen. Ze zullen niet snel bewortelen, tenzij de onderkant in hormoonpoeder werd gedoopt. De wortelvorming mag dan traag zijn, maar de meeste stekken zullen tegen de lente wortels hebben.
Soorten Stek
Een stek kan op verschillende plekken worden genomen door een stuk van een plant weg te nemen. Stengelstek wordt genomen door dwars door de stengel te knippen ( mees-tal net onder de top ).Dit is de plek waar in het voorjaar de groei begint.Stekken 'met hieltje' maak je door een stukje bast meekomt. Uitloperstek kan worden gemaakt van scheuten die uit de wortelpol van een plant groeien ( meestal een vaste plant ). Neem die af als ze ongeveer 5 cm hoog zijn en zo dicht mogelijk bij de pol.
Hierbij gaat het om heel jonge scheuten. De stek wordt in het voorjaar en vroege zomer genomen. Het gaat om scheuttopjes. Deze stekken bewortelen makkelijker dan andere, daarom is deze methode favoriet bij planten die zich uit oudere stek moeilijker laten voortkweken. Vocht, warmte en luchtvochtigheid zijn tijdens de bewortelingsperiode heel belangrijk. Een stelbak met doorzichtig deksel wordt aangeraden.
Halfrijpe Stek
Deze worden laat in de zomer en in de vroege herfst genomen van twijgen uit hetzelfde jaar.
Ze bewortelen niet zo snel als zachte stekken, maar hun overlevingskansen zijn beter.
Houtige Stek
Deze worden i n het najaar en winter genomen van twijgen die ongeveer een jaar oud zijn. Ze moeten buiten in een koude bak bewortelen. Ze zullen niet snel bewortelen, tenzij de onderkant in hormoonpoeder werd gedoopt. De wortelvorming mag dan traag zijn, maar de meeste stekken zullen tegen de lente wortels hebben.
Soorten Stek
Een stek kan op verschillende plekken worden genomen door een stuk van een plant weg te nemen. Stengelstek wordt genomen door dwars door de stengel te knippen ( mees-tal net onder de top ).Dit is de plek waar in het voorjaar de groei begint.Stekken 'met hieltje' maak je door een stukje bast meekomt. Uitloperstek kan worden gemaakt van scheuten die uit de wortelpol van een plant groeien ( meestal een vaste plant ). Neem die af als ze ongeveer 5 cm hoog zijn en zo dicht mogelijk bij de pol.
De Stek Verzorgen
De stekken hebben vooral in het begin extra aandacht nodig om goed te bewortelen. Speciale grondmengsels ( o.a. een mengsel van gelijke delen turfmolm en scherp zand ), warmte, licht en vocht zijn nodig. Het gevaar bestaat bij veel stekken dat ze uitdrogen voordat ze wortels hebben gevormd, dus één of andere doorzichtige bedekking is nodig. Professionele kwekers werken met vernevelinstallaties, maar een afgesneden petfles houdt ook het vocht vast en de luchtvochtigheid hoog bij de stekken waar hij overheen staat. Een verwarmde broedstoof is het ideale apparaat om een stek te laten bewortelen. |
Omdat het soms wel zes maanden kan duren voor sommige stekken bewortelen, is het verleidelijk ze zo nu en dan uit de grond te trekken en te bekijken hoe ver ze zijn. Je kunt meestal wel zien of ze beworteld zijn als er een paar kleine blaadjes uit de scheut te voorschijn komen. Pas dan kun je beslissen ze apart op te potten.
Oppotten & Uitplanten
Wanneer de stekken eenmaal eigen wortels hebben, kun je ze apart in potten overplanten, een 9 cm in doorsnee pot is een goede maat, tenzij de soort erg sterk groeit, of je kunt ze direct buiten uitplanten. Hele kleine stekken die direct in een border worden gezet, worden gemakkelijk over het hoofd te zien en per ongeluk uitgetrokken, dus is het beter je planten nog een jaar langer apart te houden voordat je ze uitplant. Als een stek eenmaal goed groeit, knijp er dan de top uit. Dat bevordert de vorming van zijscheuten, waardoor de plant bossiger gaat groeien.
Oppotten & Uitplanten
Wanneer de stekken eenmaal eigen wortels hebben, kun je ze apart in potten overplanten, een 9 cm in doorsnee pot is een goede maat, tenzij de soort erg sterk groeit, of je kunt ze direct buiten uitplanten. Hele kleine stekken die direct in een border worden gezet, worden gemakkelijk over het hoofd te zien en per ongeluk uitgetrokken, dus is het beter je planten nog een jaar langer apart te houden voordat je ze uitplant. Als een stek eenmaal goed groeit, knijp er dan de top uit. Dat bevordert de vorming van zijscheuten, waardoor de plant bossiger gaat groeien.
Zachte Stek Nemen
Een grote variatie aan planten, inclusief Buddleja, Forsythia, Weigela, bewortelt vrij snel en gemakkelijk uit een zachte stek. veel ervan hebben al na een paar weken nieuwe wortels. 1. Neem de stengeltopjes af, dat zijn de snelst groeiende delen, en doe ze in een plastic zak met wat vocht. vul een bak met losse, goed doorlatende grond en druk dat aan. Zorg dat het goed gelijk komt. 2. Knip de stek net onder een bladaanhechting door en verwijder de onderste bladeren. 3. Doop de stek in wortelpoeder en steek hem in de stekgrond tot net onder de laagste bladeren. Geef goed water. |
Verhoute Stek Nemen
Deze techniek is geschikt voor het vermeerderen van een hele reeks bladverliezende bomen en heesters, ook van vruchtstruiken. Het is waarschijnlijk de eenvoudigste en goedkoopste manier om uit een stek te vermeerderen. 1. Maak de grond klaar door deze met de spitvork om te zetten. Egaliseer en geef een algemene kunstmest. Bedek de grond met zwart plastic. Graaf de randen daarvan in. Steek de tanden van de vork verticaal door het plastic in de grond. 2. Neem een stek van de scheuten uit hetzelfde jaar. Knip ze in stukken van 25 - 30 cm. Knip de bovenkant boven een bladaanhechting ( knoop ) en de onderkant af. 3. Druk de stekken ( met de onderkant ) verticaal door de gaten in het plastic, in de grond. Duw ze ongeveer tot 2/3 deel in de grond. |
Wortel- & Bladstek
Behalve uit een stek die van nieuwe scheuten wordt genomen, kunnen sommige planten ook uit andere delen worden vermeerderd, met name uit de wortels en de bladeren. De delen van de wortels of het blad worden in of op een geschikt groeimedium geplaatst, zodat ze nieuwe wortels en scheuten kunnen ontwikkelen.
Sommige planten vormen hele korte stengels en scheuten, wat het nemen van een stek lastig kan maken, dus zal er een ander deel van de plant moeten worden gebruikt.
Behalve uit een stek die van nieuwe scheuten wordt genomen, kunnen sommige planten ook uit andere delen worden vermeerderd, met name uit de wortels en de bladeren. De delen van de wortels of het blad worden in of op een geschikt groeimedium geplaatst, zodat ze nieuwe wortels en scheuten kunnen ontwikkelen.
Sommige planten vormen hele korte stengels en scheuten, wat het nemen van een stek lastig kan maken, dus zal er een ander deel van de plant moeten worden gebruikt.
Wortelstek
Planten die direct vanuit de wortels scheuten vormen, kunnen worden vermeerderd door een wortelstek te nemen. De Fluweelboom ( Rhus ) en Acanthus zijn goede voorbeelden. Deze stekken worden doorgaans genomen wanneer de plant in rust is, laat in de herfst en in het begin van de winter. Hoe je de stekken neemt hangt af van het wortelgestel van de plant. Verdikte wortels kunnen in stukken van 5 - 8 cm worden gesneden terwijl dunne wortels in langere stukken ( tot 10 cm ) worden verdeeld. Denk eraan een verschillende snede aan elk eind te maken, zodat je weet in welke richting de wortel groeit, maak een rechte snede bovenaan ( het dichtst bij de stengel ) en een schuine onder aan. Maak een tray of pot klaar met grond die bestaat uit een mengsel van tuinturf en vermiculiet. Druk de schuine einden in die grond. Dek dat af met fijne grond en geef goed water. |
Gebruik eventueel scherp zand om de stekken te bedekken. Als dunne wortels te kwetsbaar zijn om ze rechtop in de grond te duwen, kun je ide ook op de grond leggen en dan afdekken met fijn grind. Geef daarna goed water. Een wortelstek kan in een koude bak worden gehouden. Pot ze apart op als in het voorjaar de nieuwe scheuten verschijnen.
Bladstek
Sommige planten kunnen via hun blad worden vermeerderd. Bekende voorbeelden zijn het Kaaps Viooltje ( Saintpaulia ), Kaapse Primula ( Streptpcarpus ) en Begonia's.
De nieuwe planten ontwikkelen zich of vanuit de bladbasis ( de bladstengel ) of uit een van de nerven die door het blad lopen. De stekgrond moet bestaan uit een mengsel van gewone potgronden scherp zand ( ruwweg twee delen op één ). Door zand toe te voegen zal er minder snel rotting optreden.
Bladstek
Sommige planten kunnen via hun blad worden vermeerderd. Bekende voorbeelden zijn het Kaaps Viooltje ( Saintpaulia ), Kaapse Primula ( Streptpcarpus ) en Begonia's.
De nieuwe planten ontwikkelen zich of vanuit de bladbasis ( de bladstengel ) of uit een van de nerven die door het blad lopen. De stekgrond moet bestaan uit een mengsel van gewone potgronden scherp zand ( ruwweg twee delen op één ). Door zand toe te voegen zal er minder snel rotting optreden.
Kaapse viooltjes zijn gemakkelijk te vermeerderen door een paar bladeren van een plant af te halen ( met de steeltjes ) en die stelen dan in een pot met stekgrond te steken. De bladvoet moet de grond raken. Bedek de pot met een afgesneden petfles en zet hem warm weg, niet in de felle zon. Aan de bladbases ontstaan dan jonge plantjes. Wanneer die eenmaal groot genoeg zijn, kun je plantjes los nemen en apart oppotten.
Sommige succulenten, bijvoorbeeld Crassula's kun je op vergelijkbare manier vermeerderen door wat blad af te nemen, maar die moet je een dag of wat laten liggen zodat het wondweef-sel de wond kan dichten voordat je elk blad in de stekgrond steekt. Grotere bladeren, bijvoorbeeld die van de Streptocarpus,, kun je ook voort kweken door delen van de bladeren in de stekgrond te steken. Er worden plantjes gevormd op de plekken waar een doorgesneden nerfeind contact maakt met de grond. |
Om de bladstekken vochtig te houden, kun je ze met een doorzichtige plastic zak afdekken en dicht binden. Alle soorten bladstek kun je ook in een zaaibakje met deksel laten bewortelen.
Wortelstek Nemen
Sommige planten vormen hele korte stengels en scheuten, wat het nemen van een stek lastig kan maken. Je moet dus een ander deel van de plant gebruiken. De wortels van veel kruid-achtige planten en rotsplanten en van een aantal bomen, heesters en klimplanten kunnen voor vermeerdering dienen.
1. Na voorzichtig wortels van de plant die vermeerderd zal worden te hebben afgenomen, moet je ze wassen om
zoveel mogelijk grond te verwijderen voor je begint.
2. Snij dikke wortels in stukken van 5 - 8 cm. Maak een rechte snede bovenaan en een schuine onderaan.
Wat onderaan is, moet onderaan blijven.
3. Steek de wortelstekken in de grond door ze voorzichtig met het schuine deel onder naar beneden te duwen tot de bovenkant gelijk is met het grondoppervlak.
4. Bedek met fijn grind, dat lucht toelaat tot elke stekkop zonder dat deze uitdroogt. Het garandeert bovendien een goede afwatering.
Wortelstek Nemen
Sommige planten vormen hele korte stengels en scheuten, wat het nemen van een stek lastig kan maken. Je moet dus een ander deel van de plant gebruiken. De wortels van veel kruid-achtige planten en rotsplanten en van een aantal bomen, heesters en klimplanten kunnen voor vermeerdering dienen.
1. Na voorzichtig wortels van de plant die vermeerderd zal worden te hebben afgenomen, moet je ze wassen om
zoveel mogelijk grond te verwijderen voor je begint.
2. Snij dikke wortels in stukken van 5 - 8 cm. Maak een rechte snede bovenaan en een schuine onderaan.
Wat onderaan is, moet onderaan blijven.
3. Steek de wortelstekken in de grond door ze voorzichtig met het schuine deel onder naar beneden te duwen tot de bovenkant gelijk is met het grondoppervlak.
4. Bedek met fijn grind, dat lucht toelaat tot elke stekkop zonder dat deze uitdroogt. Het garandeert bovendien een goede afwatering.
Bladstek Nemen
Je kunt sommige planten voortkweken door hun blad te stekken in een pot of tray met compost.
Jonge plantjes ontstaan vanuit de basis van het blad of uit de nerven die erdoor lopen.
1. Leg het blad met de onderkant naar boven neer. Snij met een scherp mes langs beide zijden van de vlezige middennerf.
Je krijgt dan twee stukken blad. Gooit de middennerf weg.
2. Als je met erg lange bladeren te maken hebt, kun je die in tweeën of drieën delen, zodat ze makkelijk in een tray of pot met stekgrond passen.
3. Duw de stroken blad zo in de grond dat de snijranden net onder het oppervlak zitten.
Druk de grond voorzichtig tegen de bladdelen aan.
Geef water en zet de bak op een warme vensterbank of in een broedstoof.
Je kunt sommige planten voortkweken door hun blad te stekken in een pot of tray met compost.
Jonge plantjes ontstaan vanuit de basis van het blad of uit de nerven die erdoor lopen.
1. Leg het blad met de onderkant naar boven neer. Snij met een scherp mes langs beide zijden van de vlezige middennerf.
Je krijgt dan twee stukken blad. Gooit de middennerf weg.
2. Als je met erg lange bladeren te maken hebt, kun je die in tweeën of drieën delen, zodat ze makkelijk in een tray of pot met stekgrond passen.
3. Duw de stroken blad zo in de grond dat de snijranden net onder het oppervlak zitten.
Druk de grond voorzichtig tegen de bladdelen aan.
Geef water en zet de bak op een warme vensterbank of in een broedstoof.
Planten Afleggen
Afleggen is een van de makkelijkste methoden om te leren voortkweken. En deze heeft het voordeel dat er weinig mee fout kan gaan. Afleggen wordt vooral gebruikt om een heel scala aan heesters, bomen en klimplanten te vermeerderen. De methode kan ook bij sommige klein fruitsoorten worden toegepast ( bijv. aardbeien ). Afleggen is een vermeerderingsmethode waarmee nieuwe planten worden gestimuleerd uit een scheut van een ouder plant te groeien, waar ze nog aan vast zitten. Het is gebruik maken van de neiging van sommige planten wortels te vormen ( zogenaamde adventief-wortels ) uit een wond in het cambium ( het dunne groene laagje onder de schors ). Je kunt daar gebruik van maken door de stengel licht aan te snijden en de wond in contact met de grond te brengen, die vochtig gehouden moet worden. Het kan zowel door de verwonde |
scheut met een kram in de grond vast te zetten als door er spagnum om heen te binden met een plastic zakje er om heen ( marcotteren ). Er zijn dus verschillende methoden, afhankelijk van de eigenschappen van de plant.
Eenvoudig Afleggen
Dit gaat prima bij bomen en heesters met buigzame twijgen.
Met een scherp mes snijd je schuin in de twijg tot ongeveer halverwege, daarna zet je de aangesneden kant met een kram vast in de grond.
Een hoopje potgrond erover versnelt het bewortelen.
De eenvoudigste manier van afleggen, waarbij een zachte, buigzame scheut naar de grond wordt gebogen. Als de beworteling is geslaagd, kan de bewortelde scheut van de moerplant worden gescheiden en zo zelfstandig doorgroeien.
1. Kies een geschikte scheut en buig deze voorzichtig naar de grond om te zien waar een kuiltje moet worden gegraven om hem in vast te zetten.
2. Haal alle bladeren vanaf 30 cm onder de top weg. Maak een 4 cm lange schuin insnede.
3. Graaf een ondiep kuiltje met een schuine kant ( 45 graden ) aan de zijde van de plant en de andere kant verticaal.
4. Breng het stuk twijg met de insnijding in het kuiltje en zet hem op de bodem vast met een draadklem. Daarna met grond geheel bedekken.
Top Afleggen
Deze manier van afleggen wordt vooral bij het geslacht Rubus ( o.a. andere bramen en frambozen ) toegepast. Er worden nieuwe planten gevormd waar de scheuttoppen de grond raken. Dat gebeurt vaak spontaan. Je hoeft zo'n scheuttopje alleen maar ondiep met grond te bedekken.
Meervoudig Afleggen
Dit wordt wel gedaan bij klimmers, zoals de Clematis of Wisteria.
Langs de scheut worden verschillende insnijdingen gemaakt, daarna wordt deze vastgekramd en bedekt, waarna nieuwe plantjes worden gevormd.
Marcotteren & Andere Methoden
Hierbij wordt de stam of tak van de ouderplant op verschillende manieren beschadigd zodat daar nieuwe wortels worden gevormd.
Eenvoudig Afleggen
Dit gaat prima bij bomen en heesters met buigzame twijgen.
Met een scherp mes snijd je schuin in de twijg tot ongeveer halverwege, daarna zet je de aangesneden kant met een kram vast in de grond.
Een hoopje potgrond erover versnelt het bewortelen.
De eenvoudigste manier van afleggen, waarbij een zachte, buigzame scheut naar de grond wordt gebogen. Als de beworteling is geslaagd, kan de bewortelde scheut van de moerplant worden gescheiden en zo zelfstandig doorgroeien.
1. Kies een geschikte scheut en buig deze voorzichtig naar de grond om te zien waar een kuiltje moet worden gegraven om hem in vast te zetten.
2. Haal alle bladeren vanaf 30 cm onder de top weg. Maak een 4 cm lange schuin insnede.
3. Graaf een ondiep kuiltje met een schuine kant ( 45 graden ) aan de zijde van de plant en de andere kant verticaal.
4. Breng het stuk twijg met de insnijding in het kuiltje en zet hem op de bodem vast met een draadklem. Daarna met grond geheel bedekken.
Top Afleggen
Deze manier van afleggen wordt vooral bij het geslacht Rubus ( o.a. andere bramen en frambozen ) toegepast. Er worden nieuwe planten gevormd waar de scheuttoppen de grond raken. Dat gebeurt vaak spontaan. Je hoeft zo'n scheuttopje alleen maar ondiep met grond te bedekken.
Meervoudig Afleggen
Dit wordt wel gedaan bij klimmers, zoals de Clematis of Wisteria.
Langs de scheut worden verschillende insnijdingen gemaakt, daarna wordt deze vastgekramd en bedekt, waarna nieuwe plantjes worden gevormd.
Marcotteren & Andere Methoden
Hierbij wordt de stam of tak van de ouderplant op verschillende manieren beschadigd zodat daar nieuwe wortels worden gevormd.
Draad Aandraaien
Draai een dunne metaaldraad zover aan dat deze in de bast snijdt.
Er kunnen dan wortels worden gevormd.
De Bast Scheuren
Draai de scheut tot de bast barst.
Bij het herstel kunnen er wortels rond het beschadigde deel verschijnen.
Bast Weghalen
Haal een smal ringetje bast weg.
Dit zal wortelvorming bevorderen rond de beschadigde plek.
De Stam Aansnijden
Maak een schuine snede in de stam.
Daarmee ontstaat een wond waarbij ook weer wortels kunnen worden gevormd.
Marcotteren
Dit is een handige methode van vermeerdering bij planten die geen buigzame scheuten hebben.
Je kunt er zowel de gewone aflegsnede voor toepassen of rondom de bast weghalen om wortels te krijgen ( zie kader boven ).
Het geheim van het succes berust op het aanbrengen van groeimedium in een afgesloten zakje rond de wond.
Daarin gaan dan nieuwe wortels groeien.
Draai een dunne metaaldraad zover aan dat deze in de bast snijdt.
Er kunnen dan wortels worden gevormd.
De Bast Scheuren
Draai de scheut tot de bast barst.
Bij het herstel kunnen er wortels rond het beschadigde deel verschijnen.
Bast Weghalen
Haal een smal ringetje bast weg.
Dit zal wortelvorming bevorderen rond de beschadigde plek.
De Stam Aansnijden
Maak een schuine snede in de stam.
Daarmee ontstaat een wond waarbij ook weer wortels kunnen worden gevormd.
Marcotteren
Dit is een handige methode van vermeerdering bij planten die geen buigzame scheuten hebben.
Je kunt er zowel de gewone aflegsnede voor toepassen of rondom de bast weghalen om wortels te krijgen ( zie kader boven ).
Het geheim van het succes berust op het aanbrengen van groeimedium in een afgesloten zakje rond de wond.
Daarin gaan dan nieuwe wortels groeien.
Marcotteren Voor deze methode heb je een doorzichtig plastic zakje nodig waar je de bodem van af hebt geknipt, een scherp mes, een luciferstokje ( zonder kop ), wat binddraad en een portie spagnum ( veenmos ). 1. Knip de bodem van een plastic zak af en werk deze voorzichtig over de bladeren heen. Dan heb je daar geen last meer van. 2. Iets daaronder maak je een opwaartse snede in de stam. Snij deze tot halverwege in. Houd de wond open door er het luciferstokje er tussen te steken. 3. Laat de plastic zak verder zakken, zodat het verwonde plantdeel in het midden van de zak komt. Bind de bodem stevig rond de stam vast. Vul de zak met vochtig spagnum en bind de bovenkant ook rond de stam dicht. Water geven doen je nu met een spuitje. SNOEIEN Deze bijzondere techniek veroorzaakt meer onzekerheid bij tuiniers dan wat ook. De bedoeling van snoeien is vooral de vorm en de gezondheid van een plant te ver-beteren en te weelderige groei in te perken. Omdat te bereiken moet je wel enig idee hebben van hoe een plant groeit. Wanneer je eenmaal de bedoeling en werking van het snoeien door hebt, kun je allerlei methoden bij de diverse planten toepassen. |
Je moet ook beseffen dat veel snoeiboeken zijn geschreven door doorgewinterde snoeiers, die erop uit zijn het absolute maximum uit een plant te halen. Als het je niet om super planten gaat, maar gewoon wilt dat je planten het goed doen, hoef je niet zo precies op de hoogte te zijn van al die verfijnde technieken.
De Groei Inperken
Wanneer je vooral een sterk groeiende plant binnen de perken wilt houden, kun je je ook afvragen of die plant wel geschikt is voor jouw tuin. Waarom een forse groeier nemen als je hem niet de ruimte kunt geven die hij vraagt ? Een haag van leylandii-coniferen die onthoofd zijn, is geen fraai gezicht. Ze zijn niet echt mooi meer als ze hun kegelvorm hebben verloren. Als je een 180 cm hoge haag wilt, kun je beter wat meer geduld uit oefenen en een langzamer groeiend soort kiezen dat zonder veel problemen op die hoogte blijft.
De Groei Inperken
Wanneer je vooral een sterk groeiende plant binnen de perken wilt houden, kun je je ook afvragen of die plant wel geschikt is voor jouw tuin. Waarom een forse groeier nemen als je hem niet de ruimte kunt geven die hij vraagt ? Een haag van leylandii-coniferen die onthoofd zijn, is geen fraai gezicht. Ze zijn niet echt mooi meer als ze hun kegelvorm hebben verloren. Als je een 180 cm hoge haag wilt, kun je beter wat meer geduld uit oefenen en een langzamer groeiend soort kiezen dat zonder veel problemen op die hoogte blijft.
In feite bevordert de snoei bij veel heesters eerder groei dan dat het deze tegengaat. Het kan dus best zijn dat je de maat van de heester in het seizoen waarin je snoeit voor elkaar krijgt, maar dat je het jaar erop wordt geconfronteerd met een heester die nog veel harder is gegroeid, met massa's nieuwe scheuten.
De Snoeiprincipes Het belangrijkste dat je moet weten is dat planten een ingebouwd herstelsysteem hebben dat als volgt werkt : wanneer je de hoofdscheut van een plant afknipt ( waaraan hij mogelijk wilde bloeien en zaad vormen ), zet je een back-up systeem in wer- |
king, waarbij de lager geplaatste takken worden geprikkeld om de functie van de verwijderde scheut over te nemen. Je kunt je misschien wel voorstellen hoe dat de vorm van de plant verandert : van een plant met een sterke, centrale stam wordt het een veel vertakter geheel. Misschien wil je dat wel. Wanneer je van dit principe bij ( bijv. een appelboom toepast, zul je merken dat als je de hoofdscheut weghaalt, je veel meer zijtakken krijgt. Als er vruchten aan deze takken groeien, kan dat tot een grotere opbrengst leiden. Het-zelfde geldt voor bloeiende planten : versterk de vorming van takken en je krijgt meer bloei. Om dus een sterk en goed gestructureerd takkengestel te krijgen moet je consequent ieder jaar snoeien.
Wanneer Snoeien ?
Sommige heesters bloeien aan scheuten die in hetzelfde jaar zijn gegroeid, andere aan twijgen uit het jaar ervoor. Om het nog wat ingewikkelder te maken, doet niet iedere soort uit hetzelfde geslacht dat op dezelfde manier. Bij het geslacht Buddleja bijvoorbeeld, heeft B. globosa nauwelijks snoei nodig. B. davidii bloeit aan scheuten uit hetzelfde jaar en moet daarom in het vroege voorjaar worden gesnoeid, terwijl B. alternifolia bloeit aan twijgen uit het voorgaande jaar en dus direct na de bloei in de zomer moet worden gesnoeid. Het is cruciaal dat je op het juiste moment snoeit als je tenminste ieder jaar bloemen aan je heester wilt zien. De beste tijd om te snoeien is dus direct na de bloei bij alle planten die het volgende jaar zullen bloeien aan takken die nog dit jaar moeten groeien, en bij planten die bloeien aan scheuten die in hetzelfde jaar zijn gevormd is dat vroeg in het voorjaar. |
Wanneer je dit verkeerd doet en een plant in het vroege voorjaar snoeit die aan de takken uit het jaar ervoor bloeit, haal je de bloemknoppen voor het volgende jaar weg en moet je een jaar wachten voor je weer bloemen ziet.
Uitgebloeide Bloemen Wegnemen
Als je regelmatig uitgebloeide bloemen wegneemt, voorkom je dat ze zaad kunnen vormen. Daardoor worden nieuwe scheuten extra geprikkeld om te gaan bloeien. Bloemresten Wegnemen Doe dat met een goede snoeischaar of een tuinschaar. De plant ziet er daarna veel beter uit. Ook wordt de bloeiperiode verlengd doordat er veel meer nieuwe bloemknoppen zullen worden gevormd. De plant blijft namelijk proberen zaad te vormen. |
Redenen Om Te Snoeien
De belangrijkste redenen om een boom of heester te snoeien zijn het bevorderen van vruchtvorming of bloei, of de gezondheid en vitaliteit van een plant te bevorderen. Dat gebeurt ook om een mooiere vorm te krijgen. Tuinplanten die in moeilijke omstandigheden hebben moeten groeien, zijn gevoeliger voor ziekten. Problemen kunnen ook door verwondingen worden veroorzaakt. Het is daarom verstandig een plant fors terug te snoeien als deze het in het verleden ( door weersomstandigheden of andere oorzaken ) moeilijk heeft gehad. Haal altijd gebroken of beschadigde scheuten weg voordat een virus- of andere ziekte in het beschadigde weefsel kan binnendringen. Als je zulke scheuten snoeit, kun je ze het beste dicht bij de stam wegnemen met een schuin naar buiten gerichte sneden om te zorgen dat water gemakkelijker wegstroomt dan het in de plant zakt.
De belangrijkste redenen om een boom of heester te snoeien zijn het bevorderen van vruchtvorming of bloei, of de gezondheid en vitaliteit van een plant te bevorderen. Dat gebeurt ook om een mooiere vorm te krijgen. Tuinplanten die in moeilijke omstandigheden hebben moeten groeien, zijn gevoeliger voor ziekten. Problemen kunnen ook door verwondingen worden veroorzaakt. Het is daarom verstandig een plant fors terug te snoeien als deze het in het verleden ( door weersomstandigheden of andere oorzaken ) moeilijk heeft gehad. Haal altijd gebroken of beschadigde scheuten weg voordat een virus- of andere ziekte in het beschadigde weefsel kan binnendringen. Als je zulke scheuten snoeit, kun je ze het beste dicht bij de stam wegnemen met een schuin naar buiten gerichte sneden om te zorgen dat water gemakkelijker wegstroomt dan het in de plant zakt.
Bomen & Heesters Snoeien
Het belangrijkste aan bomen en heesters is dat ze een mooie vorm hebben. Ze moeten er aantrekkelijk uitzien, maar er moet ook voldoende ventilatie tussen de takken plaatsvinden, aangezien dat de kans op aantastingen vermindert. Wanneer je vruchtbomen hebt, kun je door snoei ook de kwaliteit en de hoeveelheid vruchten verbeteren. Veel bomen en heesters vertonen een natuurlijke, evenwichtige, aantrekkelijke vorm en hebben het voordeel dat ze maar weinig snoei nodig hebben. Over het algemeen behoren groenblijvers tot deze categorie. Ze hebben veel minder snoei nodig dan hun bladverliezende soortgenoten. Dat is dus iets om rekening mee te houden wanneer je beslist welke bomen en heesters je in je tuin wilt zetten, vooral wanneer je maar weinig tijd aan het onderhoud kunt besteden. |
Bomen Snoeien
Laat het snoeien van bomen liefst helemaal over aan gespecialiseerde boomverzorgers. De belangrijkste reden daarvoor is dat wanneer je een fout maakt, je die niet meer kunt herstellen. Boomtakken zijn bovendien groot en zwaar, je kunt jezelf of iemand anders er makkelijk mee verwonden als je ondeskundig te werk gaat. De algemene regel is dat wanneer het om een goed uitgegroeide boom van flinke omvang gaat, je in ieder geval een boomverzorger raadpleegt. Maar het wegnemen van aangetaste of beschadigde takken uit kleinere bomen kun je wel zelf doen.
Laat het snoeien van bomen liefst helemaal over aan gespecialiseerde boomverzorgers. De belangrijkste reden daarvoor is dat wanneer je een fout maakt, je die niet meer kunt herstellen. Boomtakken zijn bovendien groot en zwaar, je kunt jezelf of iemand anders er makkelijk mee verwonden als je ondeskundig te werk gaat. De algemene regel is dat wanneer het om een goed uitgegroeide boom van flinke omvang gaat, je in ieder geval een boomverzorger raadpleegt. Maar het wegnemen van aangetaste of beschadigde takken uit kleinere bomen kun je wel zelf doen.
Bladverliezende bomen worden meestal in de late herfst of winter gesnoeid, wanneer ze in rust zijn. Pas op met zogenaamde 'bloeders', dat zijn bomen als Berk ( Betula ) en Esdoorn
( Acer ) waarbij de sapstroom in het vroege voorjaar heel sterk op gang komt. Die moet je dus ruim voor die tijd snoeien, liefst in het begin van de herfst als ze in rust gaan. Als bomen jong zijn, kun je met snoei een mooie vorm bereiken. Bij wat oudere bomen snoei je alleen om de vorm goed te houden en de vitaliteit te bevorderen. Door alle iele en langs elkaar schurende takken uit de kroon te halen, zorg je dat licht en lucht in het hart van de kroon kunnen door-dringen. Sommige wintergroene bomen, zoals enkele Beverbomen ( Magnolia ), hoeven helemaal niet gesnoeid te worden. Als je dat toch nodig vindt, moet je dat tegen het einde van het voorjaar doen. Is de boom nog niet volgroeid, dan kun je het dwingen een sterke stam te vormen door een verticale scheut omhoog te leiden en concurrerende scheuten te verwijderen. |
Bij goed uitgegroeide wintergroene soorten kun je eenvoudig alle zwakke of verkeerd geplaatste scheuten wegnemen door ze terug te snoeien tot op een punt dat wel goed zit.
Heesters Corrigeren De meeste bladverliezende heesters zullen langzamerhand zwakker gaan groeien en minder mooi worden als ze aan zichzelf worden overgelaten. Een goede open vorm creëren is belangrijk bij het snoeien van heesters. Het gaat er vooral om alle tegen elkaar schurende takken weg te nemen. omdat daarbij vaak ziekten in de plant kunnen binnendringen. Je moet ook zorgen dat de takken naar buiten groeien, niet naar het hart van de plant. Omdat te bevorderen moet je steeds boven naar buiten wijzende knoppen snoeien. Als de knoppen paarsgewijs zijn geplaatst, moet je de scheut vlak boven zo'n paar doorknippen. |
Behalve dat de planten er door snoei beter zullen uitzien, bevorder je er ook een rijke bloei mee en kun je zelfs het leven van de heester verlengen.
Snoeigroepen
Planten worden qua snoei vaak in groepen ingedeeld. Planten in groep 1 zijn bladverliezende heesters die weinig snoei nodig hebben als ze volgroeid zijn.
Planten in groep 2 zijn bladverliezende heesters die bloeien aan de het jaar ervoor gegroeide twijgen en die na de bloei worden gesnoeid.
Planten in groep 3 bloeien aan in hetzelfde jaar gegroeide scheuten. Deze worden in het vroege voorjaar gesnoeid.
Snoeigroepen
Planten worden qua snoei vaak in groepen ingedeeld. Planten in groep 1 zijn bladverliezende heesters die weinig snoei nodig hebben als ze volgroeid zijn.
Planten in groep 2 zijn bladverliezende heesters die bloeien aan de het jaar ervoor gegroeide twijgen en die na de bloei worden gesnoeid.
Planten in groep 3 bloeien aan in hetzelfde jaar gegroeide scheuten. Deze worden in het vroege voorjaar gesnoeid.
Groep 1
Zulke planten hebben geen regelmatige snoei nodig. Alleen dode, zieke of afstervende takken worden weggenomen. Je kunt ook de oude bloeischeuten iets inkorten. Groep 2 Deze planten hebben snoei nodig om de oude bloeischeuten weg te nemen ( direct na de bloei ). Er is nog voldoende tijd om nieuwe scheuten voor bloei voor volgend jaar te maken. |
Klimplanten Snoeien & Leiden
Klimplanten geven meer snoeiproblemen dan heestervormen, want behalve toepassing van de gebruikelijke snoeimaatregelen, moet je ook nog zorgen dat de planten in de richting groeien die jij wilt. Ze moeten niet de buurtuin ingroeien of zich onttrekken aan jouw tuinplan. De meeste klimplanten groeien van nature naar het licht, met als resultaat dat ze bloeien aan de einden van hun steeds langer wordende scheuten, wat mogelijk niet helemaal je bedoeling is. Waarschijnlijk heb je ook liever niet dat de plant recht op het dak afgaat en de goten verstopt. Je zicht op de bloemen wordt dan wel erg minimaal. Het belangrijkste doel bij het snoeien en leiden van klimplanten is dus de plant te dwingen om wat lager te bloeien, waar je er meer van geniet. In het algemeen wordt dat bereikt door een open waaiervorm te creëren en de groei van horizontale scheuten te bevorderen boven de recht opgaande.
Klimplanten geven meer snoeiproblemen dan heestervormen, want behalve toepassing van de gebruikelijke snoeimaatregelen, moet je ook nog zorgen dat de planten in de richting groeien die jij wilt. Ze moeten niet de buurtuin ingroeien of zich onttrekken aan jouw tuinplan. De meeste klimplanten groeien van nature naar het licht, met als resultaat dat ze bloeien aan de einden van hun steeds langer wordende scheuten, wat mogelijk niet helemaal je bedoeling is. Waarschijnlijk heb je ook liever niet dat de plant recht op het dak afgaat en de goten verstopt. Je zicht op de bloemen wordt dan wel erg minimaal. Het belangrijkste doel bij het snoeien en leiden van klimplanten is dus de plant te dwingen om wat lager te bloeien, waar je er meer van geniet. In het algemeen wordt dat bereikt door een open waaiervorm te creëren en de groei van horizontale scheuten te bevorderen boven de recht opgaande.
Sommige klimplanten groeien buitengewoon sterk en hebben dus veel snoei nodig. Om die reden is bijvoorbeeld de Blauwe Regen ( Wisteria sinensis ) geen plant voor de niet doortastende tuinier. De Bruidssluier ( Fallopia baldschuanica ) wordt vaak aangeraden om een lelijk bouwsel even snel te overgroeien, maar zijn andere naam 'Wildeman' zegt genoeg. Het is een razendsnel groeiende plant die je beter kunt vermijden, tenzij je bereid bent veel tijd in het snoeien te steken.
Hoe Klimplanten Groeien
De hoeveelheid werk die een plant vraagt, hangt van zijn natuurlijke ontwikkeling af. Sommige klimmers hechten zich aan alles vast wat binnen hun bereik komt, zonder dat jouw hulp nodig is. Dat zijn de planten met luchtwortels of zuigvoetjes die zich op iedere ondergrond vast zetten. Andere, zoals de klimrozen, klauteren over geschikte steunen met hun stekelige ranken.
Het merendeel van de gangbare klimmers in de tuin behoort tot de slingerplanten. Deze klimmen met behulp van windende tentakels, bladranken of stengels die zich rond ieder object slingeren en draaien dat ze tegenkomen. De echte slingerplanten hebben palen of draden nodig om zich aan op te trekken, met voldoende ruimte ertussen om hun hele stengel er omheen te buigen. Planten met tentakels en bladranken klimmen ook met plezier in dunne, vrij dicht bij elkaar geplaatste draden.
In de jaren dat ze opgroeien, hebben de meeste klimplanten hulp van een tuinier nodig om zich aan hun klimsteun vast te hechten. Daarvoor moet je ze losjes aan die steun vastbinden met bindmiddelen die zacht en los genoeg zijn om de tere stengels niet te beschadigen.
Hoe Klimplanten Groeien
De hoeveelheid werk die een plant vraagt, hangt van zijn natuurlijke ontwikkeling af. Sommige klimmers hechten zich aan alles vast wat binnen hun bereik komt, zonder dat jouw hulp nodig is. Dat zijn de planten met luchtwortels of zuigvoetjes die zich op iedere ondergrond vast zetten. Andere, zoals de klimrozen, klauteren over geschikte steunen met hun stekelige ranken.
Het merendeel van de gangbare klimmers in de tuin behoort tot de slingerplanten. Deze klimmen met behulp van windende tentakels, bladranken of stengels die zich rond ieder object slingeren en draaien dat ze tegenkomen. De echte slingerplanten hebben palen of draden nodig om zich aan op te trekken, met voldoende ruimte ertussen om hun hele stengel er omheen te buigen. Planten met tentakels en bladranken klimmen ook met plezier in dunne, vrij dicht bij elkaar geplaatste draden.
In de jaren dat ze opgroeien, hebben de meeste klimplanten hulp van een tuinier nodig om zich aan hun klimsteun vast te hechten. Daarvoor moet je ze losjes aan die steun vastbinden met bindmiddelen die zacht en los genoeg zijn om de tere stengels niet te beschadigen.
Snoeiperiodes voor de meest
Algemene Bladverliezende Heesters VOORJAAR Buddleja davidii Caryopteris x clandonensis Ceanothus 'Gloire de Versailles' Cornus alba Cotinus Fuchsia ( winterharde cultivars ) Hydrangea paniculata Lavatera Peroveskia Sorbaria Spiraea japonica Zauschneria ZOMER Chaenomeles Deutzia Exochorda Kerria Kolkwitzia Philadelphus Ribes sanguineum Stephanandra Syringa Weigelia |
Rozen Snoeien & Leiden
Rozen zijn al duizenden jaren heel geliefd en toegepast in tal van tuinstijlen, maar toch worden ze door tuinliefhebbers vaak slecht behandeld, omdat hun behoeften niet begrepen worden. Er zijn veel verschillende rozentypen, doordat kwekers door de eeuwen heen hybriden uit allerlei groepen hebben geperfec-tioneerd, en diverse typen ontwikkelen zich ook verschillend. Om de rozen in je tuin op hun top te laten presteren, moet je weten tot welke groep ze behoren, want dat is bepalend voor de manier waarop ze moeten worden behandeld. De verschil-lende groepen rozen omvatten : struikrozen ( grootbloemige en trosrozen ), botanische rozen en heesterrozen, klimrozen ( inclusief ramblers ) en groepen als minirozen en bodembedekkende rozen. Veel struik- en heesterrozen vormen een tamelijk brede struik van ca. 1, 5 m hoog. Over het algemeen hebben ze geen andere snoei nodig dan ook bij andere, bladverliezende, in de zomer bloeiende heesters wordt toegepast. Snoei ze laat in de herfst of ( beter ) in de vroege lente. Klimrozen Klimrozen zijn onverminderd populair, maar hun snoei bezorgt hun eigenaars vaak hoofdpijn. Er zijn verschillende groepen klimrozen, die elk een eigen manier van snoeien vragen. De eerste groep zijn de zogenaamde 'ramblers', die zeer sterk groeien, op het oude hout bloeien en nieuwe scheuten vanuit de basis vormen. Meestal is de beste manier om ze te snoeien regelmatig oude takken bij de basis weg te nemen ( bijv. ieder jaar éénderde, doe dat in het vroege voorjaar ) en zo de vorming van nieuwe scheuten te stimuleren en meer bloemen te krijgen. Een tweede groep ramblers vormt minder vaak nieuwe scheuten. Die worden meestal laat in de zomer teruggesnoeid tot op een takkengestel waaruit zich nieuwe scheuten ontwikkelen. Herhaald bloeiende ramblers ( remontant ) bloeien aan nieuwe scheuten. Ze worden gewoonlijk in de vroege herfst gesnoeid door alle zijscheuten die hebben gebloeid tot op 15 cm in te korten. Een derde groep klimrozen wordt op dezelfde manier in de late herfst gesnoeid, maar daarbij moeten enkele van de oudste takken worden verwijderd en zullen sommige zijscheuten moeten worden ingekort om de vorm te verbeteren. Ten slotte zijn er rozen als Rosa filipes 'Kliftsgate', die zo uitbundig groeien dat er bijna niet tegenaan te snoeien valt. Plant ze op een plek waar ze de ruimte hebben en laat ze hun gang gaan ! |
Struikrozen
Grootbloemige rozen en trosrozen worden tussen 1 maart en 1 april gesnoeid tot op 15 cm boven de grond. Bij heesterrozen wordt voornamelijk eens per jaar een deel van het oude hout weggenomen. Rozen Op Stam Bij rozen die op stam zijn gekweekt, is een takkenkroon boven op die stam geënt. Er zijn zowel struik- als treurvormen. Bij de treurvorm de te lange takken inkorten. |
Ongedierte
Er zijn allerlei plagen die grote invloed op de planten in je tuin kunnen hebben. Sommige kunnen overval voorkomen en hele series planten aantasten, andere zijn zo 'geprogrammeerd' dat ze alleen bepaalde soorten aanvallen. Wat hier volgt is geen volledige lijst van alle mogelijke aantasters, maar je vindt er wel de meeste algemene. Zo mogelijk worden bestrijdingssuggesties gedaan. Het belangrijkste bij het bestrijden van plagen is regelmatig inspecteren van je planten en te proberen alle serieuze aantastingen de kop in te drukken voor het een echte plaag wordt. |
Sommige insecten hebben het maar op één plant gemunt, andere tasten een heel veld planten aan. Het is meestal niet in het belang van de natuur een hele plant te vernietigen, de meeste aantastingen zijn dan ook meer vervelend dan funest. Je zult moeten beslissen of je problemen met ecologische of chemische middelen te lijf gaat.
Luizen Ze zijn meestal groen, bruin of zwart ( andere kleuren komen voor ) en gevleugeld. Deze insecten zullen sap uit de jonge scheuten halen. |
Je herkent een aantasting aan misvormde scheuten en jonge blaadjes. Luizen scheiden een plakkerig vocht af ( honingdauw ) waarop zich soms roetdauw ontwikkelt. Om een luizenplaag ecologisch te be-strijden, kun je de planten met een verzadigde vetzure zeeoplossing bespuiten of de luizen met een harde waterstraal wegspuiten.
Er zijn heel wat merken chemische luisbestrijders op de markt, maar het toegelaten aantal werkzame stoffen is maar gering. Je zult herhaaldelijk terug moeten om te spuiten. Een natuurvriendelijke bestrijding is nog altijd het lieveheersbeestje die de luizen dood. Vang er een aantal en laat deze los op de betreffende aangetaste plant. |
Rupsen
Dit zijn de larven van vlinders en nachtvlinders. Ze hebben cilindrische lichamen in allerlei kleuren. Rupsen verraden hun aanwezigheid door gaten in bladeren, bloemen en zaaddozen.Wanneer rupsen niet snel worden verwijderd, kunnen ze binnen de kortste keren een hele plant kaalvreten. Haal de dieren met de hand weg of bespuit ze met een geschikt midddel. Blijf van de Eikenprocessierups af, laat deze verwijderen door een gespecialiseerd bedrijf ! |
Oorwormen
Oorwormen zijn kleine, glanzende bruine insecten met een gaffelvormige staart. Ze vreten ronde gaatjes of hapjes uit bladeren en bloemen.Vang ze in omgekeerde, met stro gevulde potten op stokken ( daar kruipen ze 's nachts in ). Doe de inhoud van de potten ( met oorwormen ) 's morgens weg. Er zijn ook chemische bestrijdingsmiddelen te koop. Naakt- en Huisjesslakken Deze slijmerige weekdieren komen overal voor. Ze zijn vooral 's nachts en tijdens bij nat weer actief, vreten stengels kaal en gaten in de bladeren. Let op zilverachtige slijmsporen op de grond rond planten. Vang ze 's nachts of zet een bierval waar ze in verdrinken. Breng rond potten een koperen band aan. De bekende slakkenkorrels werken ook prima, maar er zijn nu ook ecologisch verantwoorde korrels. Zelfs worden ook wel parasiterende nematoden ( wormpjes ) ingezet. |
Bladmineerders
Deze kleine insectenlarven vreten gangen door de bladeren, herkenbaar als kronkelende lijnen. Het is meer lelijk dan lastig wat ze doen. Haal aangetaste bladeren weg. Er zijn geen geschikte, toegelaten chemische bestrijdingsmiddelen voor. Rode Spintmijt Rode spintmijten zijn kleine, sapzuigende, spinachtige diertjes die bladeren misvormen en laten opkrullen of er ontstaat een fijn vlekkenpatroon. De planten vochtig houden, vooral bladonderzijden, helpt spintaantastingen te voorkomen. Goed organisch te bestrijden met een middel op basis van vetzure zeep. |
Insecten met Schildjes
Dit zijn diverse soorten insecten ( o.a. dopluizen ) die onder bolle schildjes sap zuigen op bladeren en stengels. Let op vervormd en vergelend blad en een plakkerig laagje op lager geplaatste bladeren waar ook roetdauw op kan voorkomen. Er zijn biologische bestrijdingsmiddelen ( metaphycus ) en geschikte chemische middelen op de markt. Herhaald spuiten is nodig. Trips Deze kleine, bruinzwarte insecten vreten van het bladoppervlak en houden van warme, droge omstandigheden. |
Ze tasten allerlei sier- en eetbare gewassen aan, vooral erwten en uien. Te herkennen aan zilverglanzende verkleuringen met zwarte vlekjes op de bladoppervlakten. Regelmatig besproeien met water helpt preventief. Er zijn ook chemische middelen beschikbaar.
Ziekten Net als mensen, kunnen ook planten worden, vooral als ze toch al in een wat minder goede conditie zijn. De beste manier om ziekte te voorkomen is er zo goed mogelijk voor zorgen dat je planten in de beste omstandigheden groeien die je ze geven kunt. |
Wanneer je goed voor je planten zorgt, de voeding en omstandigheden geeft die ze nodig hebben, dan zullen ze veel minder last van ziekten hebben. Onregelmatig mesten en water geven veroorzaakt stress bij de planten en dat maakt ze vatbaarder. Een andere bekende oorzaak van ziekten is slecht snoeiwerk, waarbij het weefsel meer is afgescheurd dan glad afgesneden. Dat geeft meer kansen aan binnendringende ziekteverwekkende organismen. Hoewel chemische middelen vaak prima helpen, is een snelle ingreep met biologische middelen meestal net zo effectief. Controleer de gezondheid van je planten regelmatig en reageer meteen wanneer je merkt dat er iets niet in orde is.
|
Botrytis ( grauwe schimmel )
Let op verkleurde, vergelende bladeren. De plant, of een deel ervan raakt langzaam overdekt met een grijze schimmellaag. Kanker Deze ziekte komt veel bij fruitgewassen voor ( rozenfamilie ). Aangetaste delen van de bast ( zachte putjes ) kunnen leiden tot het afsterven van de hele plant. Snoei aangetaste delen diep weg. Kweek geen rassen die hier erg gevoelig voor zijn. Virussen Deze infecties worden meestal door sapzuigende insecten verspreid. Let speciaal op misvormde bladeren en scheuten en gele vlekken- of strepentekeningen op de bladeren. Er is niets tegen te doen. Haal aangetaste planten weg en voer die af. |
Meniezwammetje
Deze schimmel komt vooral voor op dood hout, maar kan ook levend houtweefsel aantasten, waarbij op de bast roze bobbeltjes verschijnen. Snoei aangetaste takken weg en voer die af. Valse Meeldauw Valse Meeldauw is een schimmelaantasting die zowel de bladeren als de stengels van de plant aangrijpt. De opvallendste symptomen van valse meeldauw zijn ver-kleurd, vergelend blad met grijswitte ( soms gelige ) donsplekken aan de bladonder-zijden. Verbeter de luchtcirculatie rond de plant. Plant zoveel mogelijk resistente kweekvormen. Er zijn chemische bestrijdingsmiddelen beschikbaar. Verwijder zwaar aangetaste planten en voer ze af. |
Echte Meeldauw
Verschijnselen : wit poederlaagje op de bladeren, misvormde scheuten en ontijdige bladval. Haal aangetaste scheuten weg of spuit ( herhaaldelijk ) met een geschikt schimmelwerend middel. Wortelrot Vaak veroorzaakt door slechte groeiomstandigheden, zoals ( te lang ) natte grond of potgrond. De wortels rotten dan weg en de plant verwelkt en sterft af. Drainage helpt dan. Wortelrot kan ook ontstaan door niet kiemvrije potgrond ( let op het RHP keurmerk ) waarin nog actieve schimmelsporen zitten die verwelkingsverschijnselen kunnen veroorzaken. |
Roest
Een schimmelziekte die met name rozen aantast. Symptoom : o.a. feloranje plekken op blad ( onder en boven ). Verbeter de luchtcirculatie door te snoeien. Moeilijk te bestrijden met de nog toegelaten chemische middelen. Bacterievuur ( perenvuur ) Deze bacteriële ziekte tast bomen en heesters uit de rozenfamilie aan, met name zachtere weefsels, wat tot zwarte bloem-resten, verschrompelde scheuteinden en bruin verwelkt blad leidt. Aangetaste planten verwijderen en vernietigen. Aantastingen melden bij uw gemeente ! |
Voeden & Water Geven
Als je je planten niet regelmatig van voeding en water voorziet, veroorzaakt dat stress. Daardoor worden ze veel vatbaarder voor ziekten en zullen ze eerder van plagen te lijden hebben. Planten in potten moet je dus regelmatig water en voldoen-de voeding geven. Het is belangrijk te weten dat planten een groeiperiode kennen ( pakweg voorjaar en zomer ) en een rustperiode ( herfst en winter ). Voeding en water geven is per periode anders. Je bent het drukst met je planten in de periode dat ze actief groeien. |
Hoewel je planten mogelijk ook in de regen staan, drogen potten snel uit, vooral tijdens warm weer. Sommig potten zijn minder goed geïsoleerd dan andere en dus varieert ook de verdamping uit de pot. Terracotta, een traditioneel materiaal voor potten, verdampt ook water door de potwand; bij geglazuurd keramiek is dat niet het geval.
Voeding
Veel volumineuze meststoffen zijn niet geschikt voor potplanten omdat er in de pot te weinig ruimte voor is. Je zult meer geconcentreerde voedingsmiddelen moeten toepassen.
Langzaam Werkende Mestkorrels
Deze kun je op de potgrond strooien. Het belangrijkste voordeel is dat ze hun voedingsstoffen in kleine hoeveelheden afgeven aan de potgrond en dat maandenlang met regel-matige tussentijden. Ze werken alleen in vochtige potgrond, dus je moet wel regelmatig water geven en de potgrond mag niet uitdrogen. Te veel water kan aan de andere kant, plantenvoeding uitspoelen. Geef dus na een zware regenbui wat meer plantenvoeding dan anders.
Voeding
Veel volumineuze meststoffen zijn niet geschikt voor potplanten omdat er in de pot te weinig ruimte voor is. Je zult meer geconcentreerde voedingsmiddelen moeten toepassen.
Langzaam Werkende Mestkorrels
Deze kun je op de potgrond strooien. Het belangrijkste voordeel is dat ze hun voedingsstoffen in kleine hoeveelheden afgeven aan de potgrond en dat maandenlang met regel-matige tussentijden. Ze werken alleen in vochtige potgrond, dus je moet wel regelmatig water geven en de potgrond mag niet uitdrogen. Te veel water kan aan de andere kant, plantenvoeding uitspoelen. Geef dus na een zware regenbui wat meer plantenvoeding dan anders.
Vloeibare Meststoffen
Deze voedingsmiddelen koop je in geconcentreerde vorm. Je moet water toevoegen. Dat mengsel wordt dan op de potgrond gegoten. Vloei-bare meststoffen hebben allerlei samenstellingen. Sommige zijn algemeen toepasbaar met een uitgebalanceerde hoeveelheid kalium, stikstof en fosfor, die zijn goed voor blad, bloemen en vruchtvorming. Andere zijn speciaal samengesteld om een bepaalde ontwikkeling te stimu-leren, bijvoorbeeld de vruchtvorming. Bladvoeding Bladvoeding wordt meestal toegepast als er snel een tekort bij een plant moet worden opgeheven. Vaak worden er minerale tekorten in de potgrond mee gecompenseerd. Bladvoeding werkt snel en kan worden toegepast als ziekten of plagen de plant hebben verzwakt en snel herstel nodig is. |
Water Geven
Planten in potten raken snel gestresst als er onregelmatig water wordt gegeven of de potgrond uitgedroogd raakt. Maak er een gewoonte van je planten in het voorjaar minstens tweemaal per week te gieten en in de zomer driemaal per week. Planten die veel vocht verdampen, zoals slasoorten, moet je misschien wel dagelijks gieten. Geef 's morgens of 's avonds als de zon onder is. Er gaat dan minder water door verdamping verloren en er is geen kans op bladverschroeïng, wat wel gebeurt als natte bladeren aan fel zonlicht zijn blootgesteld. Hanging Baskets Hangmanden drogen snel uit. Je zult ze tijdens warm weer meestal twee keer per dag moeten begieten. Tenzij je de manden aan een katrolsysteem hebt hangen, zul je een watergeeflans nodig hebben om erbij te kunnen. Kleinere beetjes water per keer zorgen dat de potgrond het water goed blijft opnemen. |
Als die is uitgedroogd, loopt het water er gewoon van af als je veel ineens geeft.
Je moet dan dopen. Uitdrogen Voorkomen Een manier om het water geven te verminderen is de potgrond te bedekken met fijn grind of boombastsnippers. Alles wat de verdamping door de wind uit de potgrond tegengaat is in feite geschikt. Planten in groepen bij elkaar zetten helpt ook. Heel droogtegevoelige planten kun je in een waterschaal plaatsen die gedeeltelijk met grof grind is gevuld. Dit werkt trouwens ook goed wanneer je wat minder vaak water kunt geven. |
Beschikbaarheidsduur van Voedingsstoffen
Langzame afgifte : 14 - 21 dagen Snelle afgifte : 7 - 10 dagen Vloeibare voeding : 5 - 7 dagen Blad (compost) voeding : 3 - 4 dagen |
Je kunt ook waterabsorberende korrels door de potgrond mengen. Deze zuigen water op, zwellen op tot enkele malen hun eigen grootte en geven het water weer langzaam aan de potgrond af. Nog een oplossing : maak een hevelsysteem. Zet een emmer water, met daarin het begin van een strook capillair weefsel ( bijv. een panty ), op een plank boven de pot en steek het andere eind van het weefsel in de potgrond. Zo wordt het water overgebracht.
|
NOODMAATREGEL
Wanneer je een plant zover laat verdrogen dat hij slap hangt, kun je hem door dopen meestal weer oppeppen. Zet de hele pot in een bak water en houd hem onder. De potgrond moet onder water zijn. Haal de pot er pas weer uit wanneer er geen luchtbellen meer uit opstijgen. laat hem uitlekken. Daarna moet de plant het weer doen. Drainage & Verhoogde Bedden Het beste uit je moestuin halen betekent dat je vanaf het begin eventuele problemen met de grond moet voorkomen. Een van de meeste voorkomende ( in gebieden met zware grond ) is het voorkomen van stagnerend water. Een tweede is ervoor te zorgen dat het wiedwerk niet zoveel tijd in beslag neemt dat je geen aandacht meer aan je planten kunt geven. |
Er zijn verschillende manieren om te zorgen dat je moestuin meer oplevert en dat je maximaal oogst bij een minimale inspanning. Je moet daarvoor niet alleen zorgen dat de grond voedselrijk is, maar ook dat de drainage in orde is. Het kweekseizoen voor groenten begint meestal halverwege de lente en dan komt ook alles tegelijk. Wanneer je de bedden nog niet in de herfst had omgespit, zul je ineens tijd te kort komen om en te spitten en te zaaien en te planten. Alles wat je kunt doen om het werk te verminderen is dan mooi meegenomen.
Verhoogde Bedden
Zware kleigrond kan in het voorjaar erg lang kletsnat blijven. Toevoegen van organisch materiaal kan de grond doorlaatbaarder maken. Het is ook verstandig de bedden te verhogen en voor drainage te zorgen als je dat kunt. In het ideale geval zouden die bedden smal genoeg moeten zijn ( ca. 120 - 150 cm ) om ze zonder erop te lopen te kunnen onderhouden ( belopen verdicht de grond ), en ze zouden ca. 25 cm boven het gewone grondoppervlak moeten uitsteken, en aan alle zijden zijn afgezet met wandjes die moeten voorkomen dat de grond op de paden spoelt. Veel hogere bedden kun je maken als je buk werk wilt voorkomen of wanneer je ze geschikt wilt maken om vanuit een rolstoel te worden verzorgd. |
Zinkput
Controleer de drainage door een testkuil te graven. Het kan zijn dat je concludeert dat je een zinkputje moet maken. Een slecht waterdoorlatende grond moet mogelijk gedraineerd worden. Dat gebeurt tegenwoordig vooral met drainageslang die onder de grond in een grind- of zandbed wordt gelegd en het opgenomen water naar een lager gelegen punt afvoert. Dat kan een zinkput zijn. Vul de put tot bovenaan met puin, breng daarboven een 15 cm dikke laag zand en tuingrond aan. Het water uit de slang kan in de put wegzakken. Mulchen & Verbeteren van de Grond Wanneer de ( zware ) grond eenmaal in het najaar is gespit, kun je de plek met zwart landbouwplastic overdekken dat aan de randen wordt vastgezet. Dit voorkomt dat zich ongewenste (on)kruidzaden uitzaaien voordat je in het voorjaar zelf wilt zaaien. Wanneer je planten binnen voorkweekt of buiten op een zaaibed, kun je ze door het plastic heen in- planten. |
Het plastic werkt als mulchlaag die de verdamping vermindert. Daardoor blijft de grond gelijkmatiger vochtig. Sommige gewassen doen het uitstekend als ze op deze wijze worden geplant, met name aardbeien, courgettes en uien. Maar als je dit wilt gaan doen, moet je wel bedenken dat het water geven veel nauwkeuriger moet gebeuren dan gebruikelijk. Deze methode geeft dus vooral minder wiedwerk, wat de moeite waard kan zijn wanneer dat tijdens het groeiseizoen al gauw de helft van je beschikbare tijd in beslag neemt. Wanneer je vindt dat de grond te snel uitdroogt en je voortdurend de planten water moet geven, kun je dat verbeteren door veel halfverteerd organisch materiaal door de grond te mengen. Daardoor wordt water beter vastgehouden en dat geeft de planten weer mogelijkheden om voedingsstoffen uit de grond te halen.
Bodembedekkende Planten
Door de open grond te laten begroeien, maak je het jezelf een stuk makkelijker qua tuinonderhoud. De dichte, levende bladerlaag onderdrukt ongewenste kruidengroei en neemt je daarmee veel werk uit handen. Maar grote vlakken bodembedekkers kunnen er nogal saai uitzien, dus zul je oplossingen moeten vinden om de planten wat aantrekkelijker toe te passen en toch je tuinwerk te verminderen. Enkele van de meest gewilde bodembedekkers zijn planten die zich via rhizomen ( kruipende ondergrondse stengels ) uitbreiden, waardoor ze snel een bladertapijt vormen. Houd er rekening mee dat dit zich uitbreidende tapijt niet stopt waar jij zou willen. Pas deze soms woekerende planten alleen toe op plaatsen waar ze geen kwaad kunnen doen( bijv. tussen een bestrating en een muur ). |
Van de lage, spreidende bodembedekkers die vooral om hun blad worden gekweekt, voldoet met name de Maagdenpalm erg goed, zeker in de halfschaduw. Er zijn twee soorten. Grote Maagdenpalm ( Vinca major, kan woekeren ) en de Kleine Maagdenpalm ( Vinca minor, de fijnste van de twee ). Ze hebben wintergroen blad en aardige blauwe bloemen. Een ander geliefd soort is de Dikkemanskruid ( Pachysandra terminalis ) met wintergroen blad in kransen.
De bekende Ooievaarsbek ( Geranium ) zijn ook sterke bodembedekkers met mooi blad en een aantrekkelijke bloei in de vroege zomer. Geranium renardii en Geranium macrorrhizum voldoen uitstekend, maar zijn niet spectaculair. De dovenetels zijn ook tapijtvormend, met name Lamium maculatum 'Beacon Silver' is de moeite waard, net als het Kruipend Zenegroen ( Ajuga reptans ).
De cultivar 'Burgundy Glow' heeft rood doorlopend blad en helderblauwe bloemen. In wat diepere schaduw is de Klimop ( Hedera helix ) onmisbaar. Klimop overdekt snel ieder oppervlak met dicht wintergroen blad. Er zijn veel klimop cultivars met prachtige bladvormen en bonte tekeningen, hoewel de cultivars met bonte bladeren, zoals Hedera helix 'Buttercup, zonlicht nodig heeft om bont te blijven. |
Je kunt de randen van paden laten begroeien met lage randplanten, zoals kleine heesters. Soorten als Santolina, Lavendula en Nepeta x faassenii zijn daar prima voor. Je kunt ze jaarlijks snoeien om vorm en maat te houden. Een van de beste manieren om bodembedekkers te houden, is ze door een laag zwart plastic heen te planten. Dat onderdrukt in het begin de ongewenste kruidengroei. Je kunt het plastic bedekken met boombastsnippers om het er wat aantrekkelijker uit te laten zien. De onder-linge plantafstande hangen af van wat je plant, maar 30 - 45 cm tussen de planten is een goed gemiddelde. Hoewel ze niet als bodembedekker te boek staan, zijn er heel wat heestertjes ( struikjes ) die die rol prima kunnen vervullen, vooral soorten die breeduit groeien, zoals sommige lage jeneverbessen ( Juniperus squamata ) en de koepelvormige Viburnum davidii. Hogere heesters met een spreidende kroon spelen ook mee doordat ze diepe schaduw onder zich werpen. Dat betekent dat ongewenste kruiden er moeilijk onder zullen kiemen, zodat er minder gewied hoeft te worden.
|
Grassoorten
Eén van de waardevolste plantengroepen om een aantrekkelijke bodembedekking mee te realiseren en ongewenste kruiden te onderdrukken, is die van de grassen. Er zijn heel veel verschillende soorten die als siergras gelden, naast de grassen die voor gazons worden gebruikt. Siergrassen omvatten zowel de echte grassen ( Poaceae ) als de zeggen ( Cypera-ceae ) en de russen ( Juncaceae ). Binnen deze families komen drie typen voor : éénjarigen, tweejarigen en vaste planten. Voor de tuinier zijn de vaste planten het belangrijkst. Die komen jaar na jaar terug. Maar veel grassen zijn vaste planten in een warmer klimaat, terwijl ze bij ons de winters niet overleven en als éénjarigen worden gekweekt. Dus zorg dat je winterharde soorten aanschaft als je onderhouds-arm wilt tuinieren. Grassen kunnen ook volgens hun groeiwijze worden ingedeeld : polvormend of uitloper vormend. |
Onbelemmerde Groei
Siergrassen kunnen netjes in potten of bedden worden opgesloten, of ze mogen hun gang gaan en tot ruige bestanden uitgroeien. Grasvormen Grassen kunnen allerlei kleuren en vormen vertonen; van licht en spichtig tot fors en sterk van karakter. De uilopervormende grassen die zich via stengels boven of rhizomen onder de grond uitbreiden, kunnen nogal woekeren, maar ze zijn nuttig als effectieve bodembedekkers. |
Voor de siertuin komen vooral de polvormende grassen in aanmerking. Die 'lopen niet weg'. Er worden ook kleine soorten toe gekend, zoals de Festuca gautieri ( Berenvel ). De bladkleuren variëren van rijke blauwgroene tinten, zoals van Melica uniflora ( Parelgras ), tot brons, goudgeel, paarsachtig en zelfs bloedrood. Om de vormenrijkdom van grassen aan te geven, worden tal van termen gebruikt. Ook bamboes behoren in feite tot de grasssen, hoewel hun stengels verhouten.
Hoe kun je grassen toepassen ?
Je kunt grassen in allerlei situaties in de tuin benutten. Kleine soorten kun je verspreid in een rotstuin planten, grote soorten zelfs in potten. Veel grassen groeien prima in vochtige grond en staan dus prachtig bij een waterwereldje, bijvoorbeeld een natuurlijke vijver. Grassen uit droge gebieden doen het fantastisch in een grindtuin. Zelf in tijden van droogte vragen die maar weinig water. Grassen Verzorgen In ons klimaat worden grassen liefst in het voor- of najaar geplant. Moet je tijdens warm weer planten, knip het gras dan terug tot eenderde van zijn omvang en geef regelmatig water. Overigens verdragen grassen droogte vaak beter dan veel andere planten, maar ze blijven dan wel achter in de groei. |
In hun natuurlijke omgeving zijn grassen vaak slachtoffer van zomerse branden die de vorming van nieuwe uitlopers kunnen stimuleren. Maak er een gewoonte van je grassen in de vroege lente terug te knippen, net voor ze opnieuw uitlopen. Door dit tijdstip kun je in de herfst genieten van de in de wind bewegende zaadpluimen,die prachtig kunnen zijn als het lage herfstlicht er doorheen strijkt. Je kunt de grassen in de herfst of vroege voorjaar delen. Daar heb je een goede zaag of scherp mes voor nodig en het vraagt vaak de nodige kracht. Knip het blad na het delen en opnieuw inplanten met éénderde terug om de verdamping te verminderen. Eén van de voordelen van grassen is dat ze weinig last hebben van ziekten en plagen hebben, hoewel bijvoorbeeld konijnen ze wel graag aanvreten.
Een Gazon / Grasveld Aanleggen
Als je een gazon wilt aanleggen, zul je de plek goed moeten voorbereiden. Vergeet niet dat een grasveld een langetermijnproject is en vaak een belangrijk element is in een tuin. Het is daarom van groot belang de grond goed te prepareren voor je het gazon aanlegt. Alleen als de voorbereiding goed is geweest, mag je een blijvend succesvol en mooi gazon verwachten. Voordat je een gazon aanlegt, het maakt niet uit of je zaait of zoden legt, moet je ervoor zorgen dat de grond goed is voorbereid. Het eerste wat je moet doen is het verwijderen van alle meerjarige ongewenste (on)kruiden en andere ongerechtighe-den uit de bodem. Daarna moet je het terrein egaliseren. Gazons zijn heel lastig te maaien als ze niet egaal zijn, vandaar die voorkeur voor een vlak grondoppervlak. Wat je daar in het begin aan doet, scheelt straks veel ergernis. |
De Grond Egaliseren
Er zijn allerlei manieren om de grond te egaliseren. Welke je kiest hangt van de grootte van het terrein af. Bij grote stukken is het, het eenvoudigst houten paaltjes in de grond te slaan ( waar je met een merkstift hoogtemerken op heb gezet ) die op gelijke hoogte komen. Je kunt dan op gelijke hoogte komen. Je kunt dan op de ge-wenste hoogte lijnen tussen de paaltjes spannen en het bodemniveau zo aanpassen dat dit evenwijdig aan de lijnen komt. Als je graszoden wilt leggen in plaats van te zaaien, moet je 5 cm bij de gewenste afstand tussen bodem en lijn optellen om rekening te houden met de dikte van de zoden. |
Drainage
Nog een factor om bij het maken van een nieuw gazon rekening mee te houden, is de drainage. Gazongrassen groeien het best op goed gedraineerde, lichte grond. Als de grond in je tuin lang nat blijft ( meestal bij zware grond ), zul je het terrein eerst moeten draineren. Je zult ook flinke hoeveelheden split en organisch materiaal moeten inwerken. Hele lichte gronden hebben eveneens baat bij het inwerken van veel ruw organisch materiaal. Vocht wordt dan beter vastgehouden. Het meest toegepaste drainagesysteem werkt met een drainageslang in de te natte grond. De slang wordt vaak in spiraalvorm gelegd in een zand- of grindbed op circa 50 - 60 cm diepte. |
Hoe natter de grond, des te dichter de spiralen bij elkaar liggen. De slang watert af op een lager gelegen punt. Dit mag geen riool meer zijn ! De beginopening blijft bovengronds om vacuümzuigen te voorkomen.
De Grond Voorbereiden Wanneer je hebt geëgaliseerd en drainageproblemen hebt opgelost, moet je de grond aantrappen / aanrollen voor je kunt zaaien of bezoden. Doe dat het liefst een paar keer in verschillende richtingen. Druk de grond flink onder je schoenen of laarzen aan, maar doe het wel gelijkmatig op het hele terrein. Als de grond stevig en egaal is, moet je deze fijn harken. Laat het terrein daarna een paar weken met rust, haal vervolgens alle toch nog opgekomen ongewenst kruiden weg ( ook jonge zaailin- gen ) en strooi een speciale gazonmeststof uit. Houd daarbij aan de juiste hoeveel-heden en verdere instructies op de verpakking. |
Graswortels
Gras vormt een dicht bladertapijt, maar onder de grond zit een nog dichtere wortelmassa. De wortels groeien snel uit ( ook naar beneden ) en tot waar ze reiken hebben ze water nodig. Geef daarom altijd lang genoeg water, zodat het vocht tot de onderste wortelregio-nen kan doordringen. Kort water geven komt alleen de bovenste wortellaag ten goede, waardoor het gras gevoeliger wordt voor droogte. Zaaien Of Zoden Leggen ? Je kunt een nieuw gazon inzaaien of bezoden. Met zoden heb je direct resultaat, maar zaaien is goedkoper. In grote tuinen is zaaien daarom vaak een betere optie, in kleine tuinen het leggen van zoden. Zaaien is ook erg praktisch om kleine slechte stukken in het grasveld te repareren. Voor grotere reparaties kun je beter zoden nemen of stukken van je grasmat verplaatsen en eventueel bij zaaien. |
Zaaien
Er zijn verschillende gazongrasmengsels, met name voor siergazon en speelgazon. Kies voor jouw tuin het geschikste mengsel. Graszaadmengsels zijn altijd samengesteld uit polvormende en uitlopendevormende grassoorten. Als je te dun zaait, duurt het langer voor de grasmat bruikbaar is, maar zaai je te dik, dan moeten de zaailingen met elkaar concurreren voor licht en voeding. De zaadleverancier geeft de juiste hoeveelheden aan. Grote gazons kun je machinaal inzaaien. Uit de hand zaaien is prima voor kleinere stukken gras. Het Zaaien Voorbereiden Verdeel het in te zaaien stuk grond in vakken van 2 x 2 meter die je na elkaar inzaait. Reken uit hoeveel zaad je voor ieder stuk nodig hebt. |
Doe het zaad in een schaaltje en strooi het met de hand uit. Eerst de ene helft in één richting, daarna de andere helft dwars erop. Hark het zaad na het inzaaien licht in en geef daarna regelmatig water om het kiemen te activeren. Als de zaailingen 5 cm hoog zijn, kun je het gras voor de eerste keer maaien. Stel de grasmachine af op 3 cm.
Zoden Leggen
Zoden geven bijna direct het gewenste resultaat, hoewel het weken kan duren voor de grasmat goed bruikbaar is.
Zoden kun je het best in de herfst leggen. Maar als de grond in de herfst te nat is om te bewerken, kun je beter in maart of april bezoden.
1. Begin in een hoek. Leg de eerste rij zoden langs een lat of een strak gespannen draad om een mooie, rechte lijn te krijgen.
2. Leg vanuit de zelfde hoek een tweede rij haaks op de eerste. Zorg bij de volgende rijen dat iedere zode versprongen ten opzichte van de vorige komt te liggen.
De dwarsnaden moeten dus niet op elkaar aansluiten.
3. Werk vanaf een vlakke plank of plaat om de zoden niet te beschadigen doordat je erop loopt.
Leg ze netjes op hun plaats. Leg de randen zo strak mogelijk tegen elkaar aan.
4. Strooi na het leggen een zandig compostmengsel over de grasmat uit en werk dit goed in de naden en andere openingen tussen de zoden.
Dat voorkomt uitdrogen van de randen.
Zoden Leggen
Zoden geven bijna direct het gewenste resultaat, hoewel het weken kan duren voor de grasmat goed bruikbaar is.
Zoden kun je het best in de herfst leggen. Maar als de grond in de herfst te nat is om te bewerken, kun je beter in maart of april bezoden.
1. Begin in een hoek. Leg de eerste rij zoden langs een lat of een strak gespannen draad om een mooie, rechte lijn te krijgen.
2. Leg vanuit de zelfde hoek een tweede rij haaks op de eerste. Zorg bij de volgende rijen dat iedere zode versprongen ten opzichte van de vorige komt te liggen.
De dwarsnaden moeten dus niet op elkaar aansluiten.
3. Werk vanaf een vlakke plank of plaat om de zoden niet te beschadigen doordat je erop loopt.
Leg ze netjes op hun plaats. Leg de randen zo strak mogelijk tegen elkaar aan.
4. Strooi na het leggen een zandig compostmengsel over de grasmat uit en werk dit goed in de naden en andere openingen tussen de zoden.
Dat voorkomt uitdrogen van de randen.
Een Nieuwe Gazon Bezoden
Met zoden kun je in ieder jaargetijde een gazon aanleggen, behalve wanneer het vriest of erg droog of erg nat is. Koop zoden van goede kwaliteit, in goede conditie, van een trouwbare leverancier. Zoden worden gewoonlijk in rollen van 40 x 250 cm geleverd ( iedere zode meet dus 1 vierkante meter ), hoewel er ook andere maten in omloop zijn. Zorg dat je nauwkeurig uitrekent hoeveel zoden je nodig hebt, om on-nodige kosten te voorkomen. Houd wel rekening met verlies. Als het even kan moet je de zoden nog op dezelfde dag van levering leggen. Moet je de zoden langer dan een paar dagen bewaren voor je ze kunt leggen, rol ze dan uit en leg ze met het gras boven op een beschaduwde plek en bedek ze met doorzichtig plastic. Geef water wanneer je ze zo langer dan 48 uur bewaart. Leg de zoden uit als stenen in een muur versprongen ten opzichte van elkaar in opvolgende rijen. Gebruik de dichtstbijzijnde rechte lijn als richtlijn en zo strak mogelijk tegen elkaar aan. Wanneer je tijdens droog weer zoden legt, moet je meteen daarna flink water geven en daarmee regelmatig doorgaan tot het gras goed groeit. |
Gazonsmengsels
Ieder gazonmengsel bestaat uit minstens twee tot vier verschillende grassoorten, van pol- en uitlopervormende soorten. gemiddeld wordt als benodigde hoeveelheid zaad 2 - 3 kilo per honderd vierkante meter aangehouden. Het wisselt per mengsel en wordt op de verpakking aangegeven. Siergazon bestaat vaak uit : roodzwenkgras 60 % veldbeemdgras 40 % Speelgazon bestaat uit : engels raaigras 20 % roodzwenkgras 40% veldbeemdgras 40 % |
INFORMATIE
Wil je meer weten over een tuin ?
Of heb je een probleem in je tuin ? Stuur dan je vraag of opmerking naar : dhr. M. Meenhuis. Per E-mail : [email protected] [email protected] |
© ® MM2012197011112017.201534 ™