Menu
SNOEIEN & LEIDEN
INLEIDING
Het kiezen van de juiste snoei- en leitechniek voor een plant wordt een stuk eenvoudiger als je de manier begrijpt waarop planten groeien, als je de eisen erkent die ze aan de snoei stellen en als je weet hoe ze daarop zullen reageren. Het doel van snoeien en leiden is op zijn simpelste gezegd ervoor te zorgen dat planten zo gezond en krachtig mogelijk groeien, en zoveel mogelijk weerstand tegen ziekten bezitten. De effecten van een deskundige snoei overstijgen dit doel echter. Als de tuinier ( hovenier ) meer weet over de manier waarop planten groeien en presenteren, kan hij niet alleen hun natuurlijke aanblik verbeteren, maar ook zorgen voor meer bloemen of bladeren, of voor een grotere oogst, en opvallende blikvangers en combinaties maken. Begrip van de principes van het hoe en waarom planten op snoei reageren, is de sleutel tot het benutten van hun mogelijkheden. 'Hoe met je het snoeien ?', is één van de meest gestelde vragen over planten. Vaak is er meer dan één goed antwoord mogelijk, omdat veel planten op diverse manieren geteeld en gesnoeid kunnen worden, met verschillende resultaten. |
Hoewel snoeien vaak een ingewikkeld onderwerp is, kun je de snoei van veel planten heel simpel houden, omdat ze om gezond te blijven weinig meer verlangen dan de verwijdering van dood, ziek of beschadigd hout. Er zijn bijzondere aspecten die de soort en mate van de snoei bepalen. Sommige mensen prefereren een smetteloze, formele tuin waarin elke plant een nette en symmetrische vorm heeft, terwijl anderen planten liever op een natuurlijke, soms onverwachte manier laten uitgroeien. In sommige situaties moet er gesnoeid worden om de omvang te beperken, bijvoorbeeld om meer planten in een beperkte ruimte of onder glas te kunnen telen.
Meestal is snoeien echter bedoeld om te zorgen voor een gezonde plant met een goede structuur en een aangename vorm. Onthoud dat een goede beginsnoei de basis legt voor een mooi volwassen exemplaar, en dat snoeien voor een plant, in welke fase van zijn leven dan ook, altijd enige stress met zich meebrengt en dus nooit nodeloos moet gebeuren. Kies je de juiste plant voor de juiste situatie en het gewenste effect, dan is snoeien voor de gezondheid van de plant overbodig.
De Groewijze Van Planten Planten hebben voor hun groei voedsel, water, licht en een geschikt klimaat nodig. Planten hebben zich aan allerlei uiteenlopende milieus aangepast, en de eisen die ze aan het klimaat stellen ( zie kader ) zijn al even wisselend. Maar mits je aan hun individuele eisen tegemoet komt, groeien de meeste planten op vergelijk-bare wijze. Planten zijn in staat de structuur en functie van hun cellen gedurende hun leven te wijzigen, zodat ze zich niet alleen geslachtelijk kunnen voortplanten, maar onder de juiste omstandigheden ook on-geslachtelijk, d.w.z. dat ze uit een klein stukje stengel, wortel, blad of tak van de ouderplant een geheel nieuwe plant kunnen laten groeien. |
Tuiniers of Hoveniers maken bij het vermeerderen van planten gebruik van deze vitale eigenschap. De cellulaire activiteit is het grootst in de zachte groene toppen van de scheuten, waar hormonen worden gemaakt die de groei van de plant stimuleren en sturen. Verlengingsgroei vindt vooral plaats van onder de eindknop, de groeipunt of hoofd-scheut. Deze regelt wat we 'dominantie van de top' noemen, waarbij de hormonen in de tak voorkomen dat de zijknoppen uitlopen. Uit deze zijknoppen groeien alleen takken als de groeipunt een heel stuk is gegroeid. Mocht een eindknop beschadigen, dan kan een enkele zijscheut sterk uitgroeien en de dominantie van de top overnemen, maar soms delen twee of meer zijknoppen, de dominantie van de top en vormen een twee- of drietalige hoofdscheut.
Het tweede gedeelte met een grote cellulaire activiteit is de cambiumlaag, die vlak onder de taaie buitenhuid of schors ligt. Dankzij dit activiteitengebied kan een plant worden geënt; als het cambiumweefsel van twee genetisch verenigbare planten-stengels overeenkomt, groeit het aaneen wanneer deze stevig tegen elkaar worden gedrukt. Niet alleen verdikt de stengel op deze plaats, het wordt ook sterker omdat zich hier speciaal versterkend weefsel vormt. Bij houtige planten staat dit proces bekend als verhouten. De opbouw van sterke, houtige takken wordt gestimuleerd door stengelbewegingen, zoals heen en weer wiegen in de wind. Dat is ook de reden dat een boom in zijn eerste jaren bij voorkeur een lage steunpaal krijgt, zo kunnen de takken bewegen en wordt de vorming van een sterke stam bevorderd.
Aanpassen In De Groei De hoofddoelen van een plant zijn volgroeien en reproduceren, doorgaans door zaad te vormen. Sommige planten doen snel hun plicht en sterven vervolgens, éénjarige en tweejarige planten. Houtige en kruidachtige vaste planten doen er langer over om volwassen te worden, maar hebben het voordeel dat ze zich daarna talloze keren kunnen reproduceren. |
Om jaar in jaar uit te overleven, moeten deze planten weefsel vormen dat bestand is tegen kou en vocht. Bomen en heesters vormen hard, verhout weefsel dat opgewassen is tegen de winterkou. In strengere klimaten kan de zachte bovengrondse groei van sommige heesters doorvriezen, maar dan kan de plant zich herstellen en produceert hij nieuwe scheuten uit knoppen op zijn verhoute onderstel, die in een enkel seizoen zullen groeien en bloeien. Ook bladverliezende planten laten hun kwetsbaarste delen, de bladeren vallen en brengen de winter in rust door. Veel planten combineren deze strategieën. Planten passen zich op allerlei andere manieren aan hun omgeving aan. Ze groeien naar het zonlicht toe en ontwikkelen een vertakte groeiwijze om een maximaal bladoppervlak bloot te stellen aan de zon en de fotosynthese te optimaliseren. Ze strekken hun wortels zo ver mogelijk uit voor een optimale verankering en een zo groot mogelijk grondoppervlak voor voeding en vocht. Ze kunnen hun groei aanpassen aan een vijandige omgeving door bijvoorbeeld kortere, dikkere, sterkere takken te vormen aan de kant van de plant die blootgesteld is aan wind ( waardoor verwaaide 'windgesnoeide' kronen ontstaan ).
Aanpassing Aan Schade & Ziekte
Planten zijn vaak in staat het door ziekte aangetaste deel beperkte te houden. Doorgaans wordt alleen de kwetsbare, zachte, bovengrondse groei aangetast. Onder invloed van bepaalde chemische stoffen vormen ze een 'natuurlijke barrière' in de stengel, zodat het zieke deel geïsoleerd wordt van de rest van de plant. Wanneer de barrière voltooid is, sterft het zieke deel af, wordt droog en bros en valt uiteindelijk af. Bij bomen is dit verdedigings-mechanisme het meest uitgesproken, en het beste te zien, maar ook bij talloze andere houtige planten is het zichtbaar. De plant reageert op een verwonding door beschermende chemische stoffen naar de plant des onheils te transporteren om een natuurlijke barrière te maken die het beschadigde weefsel isoleert en het lichaam van de boom verdedigt tegen kolonisatie door schadelijke organismen. |
Tangentiale Doorsnede
0. Merg 1. Grens Jaarring 2. Harskanalen 3. Primaire Mergstralen 4. Secundaire Mergstralen 5. Cambium 6. Mergstralen in de Bast 7. Kurkcambium 8. Bast 9. Schors |
In de loop der tijd versterkt de boom deze barrière door de wond lucht- en waterdicht af te sluiten. Dit proces vindt zijn oorsprong in de cambiumlaag ( 5 ), waar de cellen zich razend snel delen om littekenweefsel of callus te vormen, dat vanuit de randen in een paar jaar de wond overgroeit. Hoe meer schade het cambiumweefsel oploopt, door een uit-gescheurde wond of een ruwe zaagsnede, hoe langzamer dit proces gaat. Het gebruik van wondafdekmiddelen verstoort dit proces en wordt niet langer aanbevolen ! Door tussenkomst van de tuinier of hovenier herstelt een plant zich soms beter van schade of ziekte. Als hij al een natuurlijke barrière heeft gevormd tussen levend en dood hout, zaag dan nooit onder die barrière, anders moet de plant nodeloos energie verspillen aan het vormen van littekenweefsel of een nieuwe barrière verder op in de tak. Het is beter om dood hout te verwijderen, het kan geïnfecteerd raken met schadelijke organismen waardoor het een bron van infectie wordt.
In sommige situaties moet er in het levende, gezonde hout worden gezaagd. Een ziekte als Koraalzwam ( Ramaria formosa ) breidt zich zo
snel uit dat de plant geen tijd heeft een beschermende barrière te maken en dood kan gaan, tenzij het aangetaste deel meteen wordt 'geam-
puteerd'. Een schone snede onder de plaats waar de plant is beschadigd zal sneller helen dan een ruwe wond. Maak de snede nooit groter dan
nodig is. De term 'gerichte snoei' geeft weer waar het om gaat : het maken van een zo klein en schoon mogelijke wond waar het verdedigings-
mechanisme van de plant het actiefst is. Snijd bij het weghalen van verhoute twijgjes of takken niet in de hoofdtak of stam, zelfs niet als die
helemaal dood zijn, en schraap er niet overheen, want anders verstoor je het verdedigingsmechanisme en verzwak je de structuur van de plant
door het toelaten van rottingsorganismen. De plaats waar een tak ontspringt uit een hoofdtak ontwikkelt zich wat de structuur betreft op een
complexe manier. Met het dikker worden vormen bundels versterkend weefsel een naadloze 'mouw' die van de hoofdtak doorloopt tot in de
zijtak, de 'arm'. Op het punt van ontspringen vormt zich een verdikte, versterkte takkraag, die de spanning opvangt van het grotere gewicht
van de tak en van de wind. De takkraag is ook het actiefste deel van het natuurlijke afweersysteem van de boom. Zaag altijd vlak eronder.
Sommige wonden zijn zo groot en rafelig dat ze nooit helemaal dichtgroeien, en altijd kwetsbaar blijven voor infecties. Als de plant meer
stammen heeft, kan het beschadigde deel bij de voet worden verwijderd.
snel uit dat de plant geen tijd heeft een beschermende barrière te maken en dood kan gaan, tenzij het aangetaste deel meteen wordt 'geam-
puteerd'. Een schone snede onder de plaats waar de plant is beschadigd zal sneller helen dan een ruwe wond. Maak de snede nooit groter dan
nodig is. De term 'gerichte snoei' geeft weer waar het om gaat : het maken van een zo klein en schoon mogelijke wond waar het verdedigings-
mechanisme van de plant het actiefst is. Snijd bij het weghalen van verhoute twijgjes of takken niet in de hoofdtak of stam, zelfs niet als die
helemaal dood zijn, en schraap er niet overheen, want anders verstoor je het verdedigingsmechanisme en verzwak je de structuur van de plant
door het toelaten van rottingsorganismen. De plaats waar een tak ontspringt uit een hoofdtak ontwikkelt zich wat de structuur betreft op een
complexe manier. Met het dikker worden vormen bundels versterkend weefsel een naadloze 'mouw' die van de hoofdtak doorloopt tot in de
zijtak, de 'arm'. Op het punt van ontspringen vormt zich een verdikte, versterkte takkraag, die de spanning opvangt van het grotere gewicht
van de tak en van de wind. De takkraag is ook het actiefste deel van het natuurlijke afweersysteem van de boom. Zaag altijd vlak eronder.
Sommige wonden zijn zo groot en rafelig dat ze nooit helemaal dichtgroeien, en altijd kwetsbaar blijven voor infecties. Als de plant meer
stammen heeft, kan het beschadigde deel bij de voet worden verwijderd.
Doet de schade zich voor bij een grotere zijtak van een enkel stammige boom, dan zijn plant noch tuinier of hovenier in staat de schade te herstellen en is deskundige hulp geboden; het kan zelfs nodig blijken de boom te kappen. Dergelijke schade doet zich vaak voor als de hoek tussen zijtak en stam te klein is. Het risico op latere beschadiging voorkom je het beste door de scheuten te verwijderen die mogelijk uitgroeien tot zulke takken. Het preventieve aspect van een correcte snoei- en leimethode is net zo belangrijk als het corrigerende aspect later in het plantenleven.
|
GRONDSLAGEN VAN SNOEIEN & LEIDEN
De fundamenten van goed tuinmanschap berusten op een goede verzorging, waarbij de basisbehoeften van de plant ten aanzien van voedsel, water en lucht worden vervuld.
De fundamenten van goed snoeien berusten op twee basisprincipes. Het eerste is het bekijken van de hele plant alvorens de schaar erin te zetten, en het tweede is nooit snoeien zonder goede reden. Er zijn echter vele goede redenen om te snoeien. De belangrijkste en meest routineuze snoeiwerkjes zijn het verwijderen van dood, ziek of beschadigd weefsel. Directe actie helpt de planten gezond te blijven, en een juiste snoeiwijze verbetert hun kans op herstel van schade en ziekte. Daarnaast worden planten om diverse andere goede redenen gesnoeid en geleid : om veilige exemplaren met een gezond takkenstelsel te produceren, om vormen te creëren die de decoratieve kwaliteiten van een plant het beste uit laten komen, om een krachtige groei te bevorderen en om andere gewenste groeiwijzen aan te moedigen ( bij haagplanten bijv. een dichte, bossige groei ) en, natuurlijk, om bloei en vruchtzetting te vergroten. De achterliggende sleutel gedachte bij al deze doeleinden is dat een plant die materiaal verliest, door natuurlijke oorzaken of door snoeien, daarop doorgaans reageert met de vorming van nieuwe groei elders. Hoveniers snoeien om nieuwe groei op te roepen waar en wanneer die gewenst is, en kunnen richting, hoeveelheid en groeikracht van de aanwas aanpassen.
Topdominantie Doorbreken Door Afknippen Van Een Tak
De fundamenten van goed snoeien berusten op twee basisprincipes. Het eerste is het bekijken van de hele plant alvorens de schaar erin te zetten, en het tweede is nooit snoeien zonder goede reden. Er zijn echter vele goede redenen om te snoeien. De belangrijkste en meest routineuze snoeiwerkjes zijn het verwijderen van dood, ziek of beschadigd weefsel. Directe actie helpt de planten gezond te blijven, en een juiste snoeiwijze verbetert hun kans op herstel van schade en ziekte. Daarnaast worden planten om diverse andere goede redenen gesnoeid en geleid : om veilige exemplaren met een gezond takkenstelsel te produceren, om vormen te creëren die de decoratieve kwaliteiten van een plant het beste uit laten komen, om een krachtige groei te bevorderen en om andere gewenste groeiwijzen aan te moedigen ( bij haagplanten bijv. een dichte, bossige groei ) en, natuurlijk, om bloei en vruchtzetting te vergroten. De achterliggende sleutel gedachte bij al deze doeleinden is dat een plant die materiaal verliest, door natuurlijke oorzaken of door snoeien, daarop doorgaans reageert met de vorming van nieuwe groei elders. Hoveniers snoeien om nieuwe groei op te roepen waar en wanneer die gewenst is, en kunnen richting, hoeveelheid en groeikracht van de aanwas aanpassen.
Topdominantie Doorbreken Door Afknippen Van Een Tak
Doorbreken Van De Dominantie Van De Top
Wanneer een tak wordt gebroken of afgeknipt en de sapstroom tot stilstand komt, wordt ook de dominantie van de eindknop doorbroken. In dat geval lopen de knoppen direct onder de wond uit, en soms ook de knoppen lager op de tak, die tot dan toe vaak niet eens zichtbaar waren. Deze latente of slapende knoppen liggen verscholen onder de schors tot hun ontwikkeling wordt gestimuleerd. Omdat de dominantie van de top sterk gerelateerd is aan verticale groei, kan deze ook worden doorbroken door een verticale scheut naar beneden te buigen en hori-zontaal vast te binden. Hierdoor wordt de sapstroom gereduceerd, zodat de eindknop niet langer dominant is. Vervolgens ontwikkelt zich gelijktijdig een aantal zijscheuten uit de knoppen langs de hele tak, deze groeien allemaal even krachtig rechtop en hebben meer kans om bloemen en vruchten te ontwikkelen. Deze techniek is ideaal voor klimplanten en andere planten met lange, soepele takken, en ook voor fruitbomen in snoeren of spalieren om bloei en vruchtzetting te bevorderen en de opbrengst te verhogen. |
Voor Na
Beïnvloeden Groeikracht Van Hergroei
Snoeien om de groeikracht in te perken stimuleert de productie van nieuwe groei elders aan de plant. Over het algemeen geldt : hoe sterker de snoei, des te krachtiger de her-groei, mits de plant in kwestie gezond is en bestand tegen sterke snoei. Een lichte snoei of helemaal geen snoei resulteert in een beperkte hergroei, dus als de groei van een heester ( struik ) onevenwichtig wordt, snoei je alleen de kortste kant sterk terug en laat je de andere kant met rust of snoeit die heel licht in vorm.
Een sterke snoei beperkt niet perse het formaat van een plant, vaak zelfs integendeel, tenzij er vaak wordt gesnoeid, zoals bij speciale technieken als knotten. Veel heesters en bomen verzwakken alleen maar door veelvuldig sterk snoeien om de grootte in te perken. Het is beter om een plant te kiezen die in een beschikbare ruimte past dan hem voort-durend terug te moeten knippen.
Tijdstip Van Snoeien
Het tijdstip van snoeien is cruciaal en hangt direct samen met de leeftijd en soort van het bloeiende hout. Heesters die in de nazomer en herfst bloeien dragen bijvoorbeeld bloemen aan de takken die dat zelfde jaar zijn gegroeid. Deze worden in het voorjaar gesnoeid om de groei van krachtige scheuten te bevorderen die later dat jaar zullen bloeien.
Heesters die in het voorjaar en voorzomer bloeien, dragen bloemen aan de takken die het vorige jaar zijn gegroeid; ze worden na de bloei gesnoeid, zodat het nieuwe hout kan groeien en rijpen om het volgende jaar te bloeien. Soms ontstaan de bloemen aan spoortjes, die ontspruiten aan een gestel van oud hout; op de daarvoor geschikte tijd, die afhangt van de bloeitijd, worden de spoortjes teruggesnoeid tot op het gestel. Groenblijvers die te vroeg in het voorjaar of te laat in de zomer zijn gesnoeid, produceren zachte nieuwe scheuten die snel beschadigingen door vorst of schrale wind. Bij bepaalde planten spelen ook andere factoren een rol. Zo mag je planten die 'bloeden' nooit in het voor-jaar snoeien, wanneer de druk van de op gang komende sapstroom tot buitensporig bloeden zal leiden.
De Groeirichting Sturen
Snoeien om de groeirichting te sturen kan heel simpel zijn, bijvoorbeeld het terugknippen tot op een knop die in de gewenste richting wijst.
Doorgaans wordt deze snoei echter gecombineerd met het leiden van scheuten in de gewenste richting om een gestel te vormen, om takken te vervangen of om gaten in een bestaand gestel op te vullen.
Snoeien om de groeikracht in te perken stimuleert de productie van nieuwe groei elders aan de plant. Over het algemeen geldt : hoe sterker de snoei, des te krachtiger de her-groei, mits de plant in kwestie gezond is en bestand tegen sterke snoei. Een lichte snoei of helemaal geen snoei resulteert in een beperkte hergroei, dus als de groei van een heester ( struik ) onevenwichtig wordt, snoei je alleen de kortste kant sterk terug en laat je de andere kant met rust of snoeit die heel licht in vorm.
Een sterke snoei beperkt niet perse het formaat van een plant, vaak zelfs integendeel, tenzij er vaak wordt gesnoeid, zoals bij speciale technieken als knotten. Veel heesters en bomen verzwakken alleen maar door veelvuldig sterk snoeien om de grootte in te perken. Het is beter om een plant te kiezen die in een beschikbare ruimte past dan hem voort-durend terug te moeten knippen.
Tijdstip Van Snoeien
Het tijdstip van snoeien is cruciaal en hangt direct samen met de leeftijd en soort van het bloeiende hout. Heesters die in de nazomer en herfst bloeien dragen bijvoorbeeld bloemen aan de takken die dat zelfde jaar zijn gegroeid. Deze worden in het voorjaar gesnoeid om de groei van krachtige scheuten te bevorderen die later dat jaar zullen bloeien.
Heesters die in het voorjaar en voorzomer bloeien, dragen bloemen aan de takken die het vorige jaar zijn gegroeid; ze worden na de bloei gesnoeid, zodat het nieuwe hout kan groeien en rijpen om het volgende jaar te bloeien. Soms ontstaan de bloemen aan spoortjes, die ontspruiten aan een gestel van oud hout; op de daarvoor geschikte tijd, die afhangt van de bloeitijd, worden de spoortjes teruggesnoeid tot op het gestel. Groenblijvers die te vroeg in het voorjaar of te laat in de zomer zijn gesnoeid, produceren zachte nieuwe scheuten die snel beschadigingen door vorst of schrale wind. Bij bepaalde planten spelen ook andere factoren een rol. Zo mag je planten die 'bloeden' nooit in het voor-jaar snoeien, wanneer de druk van de op gang komende sapstroom tot buitensporig bloeden zal leiden.
De Groeirichting Sturen
Snoeien om de groeirichting te sturen kan heel simpel zijn, bijvoorbeeld het terugknippen tot op een knop die in de gewenste richting wijst.
Doorgaans wordt deze snoei echter gecombineerd met het leiden van scheuten in de gewenste richting om een gestel te vormen, om takken te vervangen of om gaten in een bestaand gestel op te vullen.
Speciale Effecten
Planten kunnen worden gesnoeid om bijzondere effecten te bereiken, zoals bij figuursnoei, of met speciale technieken als knotten en insnoeien, waardoor fel gekleurde wintertakken of grotere, kleuriger bladeren worden gevormd, of waardoor de plant blijft steken in een jeugdfase met mooi blad, zoals menige Eucalyptus. Met complexere snoei- en leimethoden zijn planten die een aantrekkelijke natuurlijke vorm hebben, te leiden in gekunstelde vor-man als stambomen. Het langs een muur leiden van een boom of klimplant laat de bloemen prachtig uitkomen, maar het jaren kan duren voor het zover is en er is jaarlijks onderhoud nodig. Bij het selecteren van planten voor een speciale behandeling moet je zeker weten dat ze op de gewenste wijze reageren. Neem niet voetstoots aan dat alle planten van hetzelfde geslacht op dezelfde manier op snoeien reageren, vaak is dat wel zo, maar ze kunnen ook enorm in groeiwijze variëren, dus ook in hun eisen ten aanzien van snoeien en leiden. |
Clematis viticella wordt bijvoorbeeld elk jaar in het voorjaar bijna tot op de grond afgeknipt, terwijl Clematis alpina nauwelijks hoeft te worden gesnoeid. Binnen een bepaald geslacht kunnen planten ook verschillen wat betreft de mate waarin ze tegen snoeien zijn bestand, dus waar de ene plant gestimuleerd wordt door een sterke snoei, kan de ander reageren door zelf te gronde te gaan.
Teelt & Verzorging
Terwijl het verwijderen van dood, ziek en beschadigd hout altijd een positieve invloed op de plant heeft, wordt bij andere vormen van snoei onvermijdelijk materiaal verwijderd dat actief deel nam aan de energieproductie van de plant. Dit proces, de fotosynthese, vindt plaats in de bladeren van de plant. In het bladgroen of chlorofyl wordt zonne energie opgeslagen en gebruikt om water en koolzuur om te zetten in voedsel in de vorm van koolhydraten. Een bijproduct van dit proces is zuurstof, dat wordt afgestaan aan de lucht.
Teelt & Verzorging
Terwijl het verwijderen van dood, ziek en beschadigd hout altijd een positieve invloed op de plant heeft, wordt bij andere vormen van snoei onvermijdelijk materiaal verwijderd dat actief deel nam aan de energieproductie van de plant. Dit proces, de fotosynthese, vindt plaats in de bladeren van de plant. In het bladgroen of chlorofyl wordt zonne energie opgeslagen en gebruikt om water en koolzuur om te zetten in voedsel in de vorm van koolhydraten. Een bijproduct van dit proces is zuurstof, dat wordt afgestaan aan de lucht.
Hoe verder je gaat met snoeien, bijvoorbeeld het jaarlijks terugsnoeien tot op een gestel, des te meer bruikbaar materiaal je de plant ontneemt. Ook het stimuleren van een overdadiger bloei of vruchtdracht vergt veel energie van de plant. Over het algemeen geldt : hoe meer materiaal je weghaalt en hoe vaker je dat doet, des te groter de behoefte van de plant aan voedingsstoffen. Wil je een plant in goede conditie houden en door snoei stimuleren in plaats van uit te putten, dan is het essentieel om de plant van voldoende voedsel en water te voorzien om zijn nieuwe groei te voeden. De plant heeft behoefte aan een complete meststof met een uitgebalanceerd mengsel van voedingsstoffen, waaronder stikstof, fosfaten en kalium, plus essentiële sporen-elementen.
Bemesten & Mulchen Geef in het voorjaar een uitgebalanceerde kunstmest in de door de fabrikant aanbevolen hoe-veelheden. Gebruik niet meer dan wordt geadviseerd, want een teveel zal de planten schroeien of verbranden of op andere wijze beschadigen. Wordt er geadviseerd meerdere keren te be-mesten, bemest dan in koele klimaten niet later dan halverwege de zomer, want zachte scheuten die laat in het jaar worden gevormd zijn kwetsbaarder door bevriezing. Breng in het voorjaar na het bemesten een mulchlaag aan op vochtige grond. Laat het gedeelte direct om de plantenvoet heen vrij. Mulchen reguleert de bodemtemperatuur, conserveert het vocht in de bodem en helpt, door het het afdekken van de grond, ongewenste kruiden te bestrijden. |
Een mulchlaag is alleen doeltreffend als je het hele gebied onder het bladeredak, de boomspiegel, bedekt. Bij solitaire heesters of -bomen die in een gazon of ruig gras groeien, moet een boomspiegel met een diameter van minstens 1 meter vrij van gras en ongewenste kruiden worden gehouden.
GEREEDSCHAP & UITRUSTING
Het loont de moeite te investeren in het beste tuingereedschap dat je kunt permitteren. Het beste resultaat bereik je door het juiste gereedschap te gebruiken. Dat geldt met name voor scharen en messen. Het gebruik van een snoeischaar voor te dikke tak kan zowel plant als schaar beschadigen, knipt vervelend en is op den duur vermoeiend. Let er voor aankoop op dat het gereedschap prettig in gebruik is, probeer of het gewicht goed is en of het lekker in de hand ligt.
Snoeigerei
Een snoeischaar is het nuttigste stuk snoeigerei. Je kunt het gebruiken voor alle zachte groei en voor verhoute takken met een dikte van maximaal 1 cm. Probeer er geen dikkere takken mee te knippen. Gebruik hiervoor de takkenschaar. Veel mensen realiseren zich niet dat er bij het gebruiken van een snoeischaar steeds een 'goede kant boven' is. Het dunste blad ( het bovenste blad wanneer je de snoeischaar op de gewone manier vasthoudt ) moet altijd het dichtst bij de knop of oksel zijn waarop je terug knipt. Hiervoor is heet vaak nodig om je hand te draaien, zodat je handpalm naar beneden wijst.
GEREEDSCHAP & UITRUSTING
Het loont de moeite te investeren in het beste tuingereedschap dat je kunt permitteren. Het beste resultaat bereik je door het juiste gereedschap te gebruiken. Dat geldt met name voor scharen en messen. Het gebruik van een snoeischaar voor te dikke tak kan zowel plant als schaar beschadigen, knipt vervelend en is op den duur vermoeiend. Let er voor aankoop op dat het gereedschap prettig in gebruik is, probeer of het gewicht goed is en of het lekker in de hand ligt.
Snoeigerei
Een snoeischaar is het nuttigste stuk snoeigerei. Je kunt het gebruiken voor alle zachte groei en voor verhoute takken met een dikte van maximaal 1 cm. Probeer er geen dikkere takken mee te knippen. Gebruik hiervoor de takkenschaar. Veel mensen realiseren zich niet dat er bij het gebruiken van een snoeischaar steeds een 'goede kant boven' is. Het dunste blad ( het bovenste blad wanneer je de snoeischaar op de gewone manier vasthoudt ) moet altijd het dichtst bij de knop of oksel zijn waarop je terug knipt. Hiervoor is heet vaak nodig om je hand te draaien, zodat je handpalm naar beneden wijst.
Knip nooit ijzerdraad met de snoeischaar, hierdoor zal het beschadigen. Sommige snoeischaren hebben een schaarde aan de buitenkant van de bladen, speciaal bedoeld om draad te knippen. Een zaag heeft meerdere toepassingen, het afsnijden van dikke, houtige takken, het wegzagen van stompen van een rozenstruik en het uitdunnen van oude, knoestige sporenstelsels. Koop een speciale snoeizaag of boomzaag die bedoeld is voor gebruik in de tuin, een gewone handzaag verstopt snel als je er vers hout mee zaagt. Een zaag met aan beide kanten tanden beschadigt vaak plantendelen in de buurt, en leken ( amateurs ) hoeven zelden een klus aan te pakken die groot genoeg is om een beugelzaag toe te passen. Ze doen daar in elk geval niet verstandig aan. Zorg ervoor dat je een zakmes of snoeimes bij de hand hebt om rafelige snoeiwonden bij te snijden en zachte scheuten te toppen. Gebruik het niet om touw te snijden, hierdoor wordt heet lemmet bot.
|
Heggenscharen zijn handig voor planten als Lavendel en Heidesoorten, die geregeld afgeknipt worden, en voor hagen en figuursnoei. Scharen met gegolfde bladen, die de scheuten tijdens het knippen vastgrijpen zodat ze niet tussen de bladen uit worden geduwd, zijn handig voor precies figuursoeiwerk. Tot het overige snoeigerei behoren takken-scharen met lange handvaten, die vaak ook nog een voorziening hebben om te zagen of fruit te plukken. Ze zijn gemakkelijk voor bomen en klimplanten die onbereikbaar zijn voor de ladder ( niet hoger klimmen dan 250 cm ). Het is echter moeilijk hier nauwkeurig mee te snoeien. Ook een halvemaanvormige kantensteker is bruikbaar, voor het bij-snijden van de randen van zodevormende planten, het is het effectiefst om tegelijk met het weghalen van de stengels langs de rand af te steken en de wortels te verwijderen.
Een scherpe schop is ook geschikt.
Een scherpe schop is ook geschikt.
Onderhoud Van Gereedschap
Maak het gereedschap na gebruik altijd goed schoon en droog, vooral gerei met snijbladen. Inwrijven met een vette lap houdt de bladen roestvrij en in goede conditie. Heb je zieke delen gesnoeid desinfecteer het gebruikte gereedschap dan voor je een andere plant snoeit of voor je het opbergt. Dompel het in een vloeibaar desinfecteermiddel voor de tuin en droog het goed af. Zorg dat de snijbladen scherp zijn. Dat is niet alleen van belang voor het maken van een schone snede, maar ook omdat het werken met slecht gereedschap frustrerend is. Vooral het werken met een heggenschaar die geslepen, geolied of aangedraaid moet worden, is vervelend. Snoeiafval Zacht snoeisel kan worden gecomposteerd, maar verhout materiaal verteert te langzaam, tenzij je de beschikking hebt over een hakselaar.Composteer of verhaksel nooit ziek materiaal ! Hoewel bepaalde ziektekiemen de hitte in de composthoop niet overleven, is er geen garantie dat ze allemaal worden vernietigd. Verbrand ziek materiaal of geef het als afval mee !!! |
Veiligheid
Wanneer je het juiste gerei voor de klus op de juiste wijze gebruikt, gebeuren er zelden ongelukken, mits het niet om werk gaat dat jouw bekwaamheid te boven gaat.
Het kappen van bomen en het afzagen van dikke takken dient altijd door vakmensen te gebeuren ( zie Boomchirurgie ). Werk bij gebruik van een ladder bij voorkeur niet alleen.
Hang niet te ver opzij om een bepaald stuk te bereiken, terwijl je op een ladder staat, en wees voorzichtig als je van een ladder in een boom stapt, als is dat slechts met één voet.
En gebruik boven de 250 cm geen ladder meer, maar gebruik een hoogwerker. Houd er rekening mee dat takken waaraan je trekt of duwt om ze vast te binden of beter te kunnen snoeien, terug kunnen springen, vooral bij het snoeien. Draag bij het werken aan doornige takken op ooghoogte niet alleen werkhandschoenen, maar ook een veiligheidsbril.
Bepaalde planten scheiden bij het snoeien een sap af met irriterende effecten, variërend van een lichte uitslag tot duizeligheid en braken. Ook de haren op bepaalde planten-stengels zijn irritant. Met name gifsumak, wolfsmelk en fremontodendron zijn berucht.
Wanneer je het juiste gerei voor de klus op de juiste wijze gebruikt, gebeuren er zelden ongelukken, mits het niet om werk gaat dat jouw bekwaamheid te boven gaat.
Het kappen van bomen en het afzagen van dikke takken dient altijd door vakmensen te gebeuren ( zie Boomchirurgie ). Werk bij gebruik van een ladder bij voorkeur niet alleen.
Hang niet te ver opzij om een bepaald stuk te bereiken, terwijl je op een ladder staat, en wees voorzichtig als je van een ladder in een boom stapt, als is dat slechts met één voet.
En gebruik boven de 250 cm geen ladder meer, maar gebruik een hoogwerker. Houd er rekening mee dat takken waaraan je trekt of duwt om ze vast te binden of beter te kunnen snoeien, terug kunnen springen, vooral bij het snoeien. Draag bij het werken aan doornige takken op ooghoogte niet alleen werkhandschoenen, maar ook een veiligheidsbril.
Bepaalde planten scheiden bij het snoeien een sap af met irriterende effecten, variërend van een lichte uitslag tot duizeligheid en braken. Ook de haren op bepaalde planten-stengels zijn irritant. Met name gifsumak, wolfsmelk en fremontodendron zijn berucht.
Tetanus
De tetanusbacterië bevindt zich in de grond en dringt door beschadigingen van de huid ons lichaam binnen. Het is tuiniers dringend aan te raden regelmatig een tetanusprik te halen. Kinderen zijn dankzij een vaccinatieprogramma tegen tetanus beschermd, terwijl een prik op volwassen leeftijd tien jaar bescherming biedt. Snijdt je jezelf bij het werken in de tuin en bent je niet ingeënt of weet je niet meer wanneer je laatste vaccinatie was, ga dan naar je huisarts of naar de polikliniek van het ziekenhuis. MOTORWERKTUIGEN Bij bepaalde snoeiklussen zijn aangedreven werktuigen onmisbaar, mits je ze met grote voorzichtigheid gebruikt. Een draadmaaier is handig om grote stukken begroeid met bodembedekkende heesters als Hypericum calycinum te snoeien. Er zijn allerlei heggenscharen |
te koop : doorgaans zijn kleine, lichte, dubbel aangedreven, enkelzijdig snijdende modellen waarbij de tanden dicht op elkaar zitten het beste voor nauwkeurige snoei en vormgeving. Elektrische draadmaaiers zijn lichter in gebruik dan modellen op brandstof. Gebruik bij draadmaaiers met een buigzaam snoer die je op het hoofdnet hebt aangesloten een stroomonderbreker, zodat er geen ongelukken gebeuren als je per ongeluk het snoer kapot snijdt. Gebruik de draadmaaier nooit op natte planten of in nat weer.
Een veiligheidsbril is onmisbaar bij het snoeien met motorgereedschap, een gehoorbescherming zijn aan te bevelen. Gebruik je apparaat voor het eerst, vraag dan een demonstratie van correct en veilig gebruik.
Een veiligheidsbril is onmisbaar bij het snoeien met motorgereedschap, een gehoorbescherming zijn aan te bevelen. Gebruik je apparaat voor het eerst, vraag dan een demonstratie van correct en veilig gebruik.
Motorkettingzagen zijn levensgevaarlijk !
Niemand zou ze zonder deugdelijke opleiding mogen gebruiken en geen enkel bedrijf met verantwoordelijks-heidsgevoel zou je er één moeten verhuren als men weet dat je er geen ervaring mee hebt, soms is instructie inbegrepen ! En werk nooit zonder veiligheidskleding !!! Laat dus zaagwerk met een motorzaag over aan een vakbekwaamde motorzager. SNOEI BASISTECHNIEKEN Bomen worden vooral geleid en gesnoeid om ze krachtig en gezond en, door de vorming van een sterke, uitge-balanceerd takkengestel, stabiel te houden. Snoei kan ook de vorm en grootte beïnvloeden en onderdelen als schors of bloemen beter uit laten komen. Snoeien en leiden zijn het belangrijkst in de eerste jaren, want hier mee worden de fundamenten gelegd voor een goed gevormde volwassen boom. Zodra een boom is uitgegroeid, blijft de snoei meestal beperkt tot het verwijderen van dode, zieke, beschadigde of kruisende takken, zodat de boom zijn energie kan benutten voor de handhaving van een sterke, mooie vorm. Hoe jonger een boom bij het snoeien is, des te actiever het genezingsproces, en hoe jonger de scheuten die worden verwijderd, des te sneller hij geneest : snoei scheuten daarom als het nodig is weg voor ze verhouten, en twijgen voor ze tot takken zijn uitgegroeid ! |
Net als bij alle planten roept een sterke snoei een krachtiger reactie op dan een lichte snoei. Tenzij je een speciale techniek gebruikt als insnoeien of knotten, bereik je met een sterke snoei om de grootte van een boom in te perken het tegenovergestelde. Kies daarom bomen die niet te groot worden voor hun omgeving. Het verwijderen van dikke takken moet altijd een laatste redmiddel zijn, of een reactie op beschadiging of ziekte, of om een verwaarloosde en gevaarlijke boom te verbeteren. Verwijder nooit zomaar een gezonde tak om de vorm van een volwassen boom te verbeteren of te veranderen, dit is te riskant voor de amateurchirurg, en het gevolg kan zijn dat je de boom niet alleen misvormt, maar ook kwetsbaar maakt voor ziekte en mogelijk gevaarlijk labiel. Groot snoeiwerk dat vanaf een ladder moet plaatsvinden of waarbij sprake is van het afzagen van dikke takken laat je altijd over aan de vakman !
Het Snoeien
Elke snede, groot en klein, moet zo gemaakt worden dat het plantenweefsel niet scheurt of kneust. Een schuin snijvlak verdient doorgaans de voorkeur, omdat er dan geen water op het wondoppervlak blijft staan zoals bij een horizontaal snijvlak, achterblijvend vocht bevordert rotting. Knip bij voorkeur dicht bij een knop, bij een vertakking in een tak of net buiten de takkraag, de lichte zwelling vlak voor de plaats waar hij vast zit aan de hoofdtak of stam.
Het Snoeien
Elke snede, groot en klein, moet zo gemaakt worden dat het plantenweefsel niet scheurt of kneust. Een schuin snijvlak verdient doorgaans de voorkeur, omdat er dan geen water op het wondoppervlak blijft staan zoals bij een horizontaal snijvlak, achterblijvend vocht bevordert rotting. Knip bij voorkeur dicht bij een knop, bij een vertakking in een tak of net buiten de takkraag, de lichte zwelling vlak voor de plaats waar hij vast zit aan de hoofdtak of stam.
Snoeitijd
Het tijdstip van de snoei is van groot belang ! Meestal is de beste tijd die waarin de boom van nature hout afstoot. In de winter breken dode en oude takken van bomen die in rust verkeren af door sneeuw ijs en wind. De wonden helen snel zodra de nieuwe sterke groei in het voorjaar begint. De meeste bomen verdragen echter het hele jaar door een matige snoei om gesignaleerde problemen op te lossen. Uitzonderingen zijn bomen die overvloedig 'bloeden' uit een wond, zoals berken en walnoten, die over het algemeen nooit worden gesnoeid wanneer de sapstroom op gang is of komt ( van midden of eind winter tot halverwege de zomer ), en bomen die in een bepaald jaargetijde vatbaar zijn voor ziekten, zo worden kersen gewoonlijk in de zomer gesnoeid, wanneer de kans op loodglans het kleinst is. Terugsnoeien Op Een Knop Kies een jonge, gezonde knop die in één richting wijst waarin de nieuwe scheut zich kan ontwikkelen zonder andere takken te kruisen of te verdringen. Dit is meestal een naar buiten gerichte knop. Bij bomen met knoppen in paren kun je de knop die naar binnen wijst wegwrijven om de buitenwaartse groei van de overgebleven knop te stimuleren. Knip nooit halverwege twee knoppen of takken. |
De stomp die hierbij achter blijft, heeft geen actieve knoppen en zal wegkwijnen en dood gaan. Het gewone genezingsproces kan worden verstoord en ziekten krijgen een kans. Soms moet je knippen op een plaats waar geen zichtbare knoppen aanwezig zijn, bijvoorbeeld wanneer je een boom insnoeit. De snede zal een slapende knop stimuleren : snoei eventuele stompen weg wanneer de nieuwe scheut gaat uitlopen.
Grote Snoeiwonden
Grote snoeiwonden, die er soms jaren over doen om dicht te groeien, zijn potentiële toegangspoorten voor ziekten. Het is van belang om zo te knippen dat de wond zo snel mogelijk dichtgroeit. Als de snede glad is en op de juiste plaats gemaakt, groeit het callus of littekenweefsel ongestoord van de randen naar het hart om de wond af te sluiten en het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen. Snijd de wondranden niet meer bij als dit proces eenmaal aan de gang is, want dan verstoor je de productie van callus. Een gezaagd oppervlak dat ruw is, maak je meteen glad, met name langs de randen. Een gebogen snoeimes is het beste gereedschap hiervoor, hoewel vakmensen vaak een snoeibeitel gebruiken. Let erop dat je de wond niet nog groter maakt. Kerven in een hoofdtak of stam kan de sapstroom onderbreken en weefsel vernietigen.
Afzagen Van Takken
Vroeger was het algemeen gebruik om grote takken zo dicht mogelijk tegen de stam af te zagen, liefst op één lijn ermee. Inmiddels weten we dat de takkraag, de iets verhoogde ring langs de onderkant ( zie snoeiwijze grote takken ) intact moet blijven. Dit betekent dat we onder een flauwe hoek moeten zagen, een klein stukje van stam of hoofdtak af, maar zonder een kapstok te laten zitten. Is de takkraag moeilijk te vinden, maak dan allereerst een snede in de bovenkant van de tak, 2 t/m 3 cm van de plaats van de vertakking af, en zaag onder een hele flauwe buitenwaartse hoek naar beneden. Gebruik voor het verwijderen van grote takken een puntige beugelzaag, want door het smalle blad ervan is er minder wrijving. Een snoeizaag leent zich ook goed voor dunnen takken.
Grote Snoeiwonden
Grote snoeiwonden, die er soms jaren over doen om dicht te groeien, zijn potentiële toegangspoorten voor ziekten. Het is van belang om zo te knippen dat de wond zo snel mogelijk dichtgroeit. Als de snede glad is en op de juiste plaats gemaakt, groeit het callus of littekenweefsel ongestoord van de randen naar het hart om de wond af te sluiten en het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen. Snijd de wondranden niet meer bij als dit proces eenmaal aan de gang is, want dan verstoor je de productie van callus. Een gezaagd oppervlak dat ruw is, maak je meteen glad, met name langs de randen. Een gebogen snoeimes is het beste gereedschap hiervoor, hoewel vakmensen vaak een snoeibeitel gebruiken. Let erop dat je de wond niet nog groter maakt. Kerven in een hoofdtak of stam kan de sapstroom onderbreken en weefsel vernietigen.
Afzagen Van Takken
Vroeger was het algemeen gebruik om grote takken zo dicht mogelijk tegen de stam af te zagen, liefst op één lijn ermee. Inmiddels weten we dat de takkraag, de iets verhoogde ring langs de onderkant ( zie snoeiwijze grote takken ) intact moet blijven. Dit betekent dat we onder een flauwe hoek moeten zagen, een klein stukje van stam of hoofdtak af, maar zonder een kapstok te laten zitten. Is de takkraag moeilijk te vinden, maak dan allereerst een snede in de bovenkant van de tak, 2 t/m 3 cm van de plaats van de vertakking af, en zaag onder een hele flauwe buitenwaartse hoek naar beneden. Gebruik voor het verwijderen van grote takken een puntige beugelzaag, want door het smalle blad ervan is er minder wrijving. Een snoeizaag leent zich ook goed voor dunnen takken.
Wondafdekmiddelen
Tot voor kort werden allerlei kant en klare wondafdekmiddelen op grote schaal gebruikt om een snoeiwond tijdens het genezingsproces te beschermen tegen infectie, maar onderzoek heeft uitgewezen dat dergelijke middelen nauwelijks helpen, en soms zelfs nadelig werken. Blootliggend weefsel is nooit steriel voordat het middel wordt aangebracht, boven-dien bevinden zich in gezond boomweefsel bepaalde micro-organismen die pas actief worden wanneer het weefsel net onder de schors beschadigd raakt. In beide gevallen worden schadelijke organismen effectief opgesloten achter de laag afdekmiddel. Op dit moment is er geen enkel middel dat lucht en vocht, de twee belangrijkste dragers van plantenziekten, volkomen buitensluit. Ook de schimmelwerende bestanddelen van wondafdekmiddelen zijn dubieus; zo belet kopernaftenaat dat de plant zijn 'natuurlijke barrière' tegen ziekten vormt. Ze doden bovendien soms onschadelijke schimmels die op rottend hout voorkomen. |
Steunen
Een pas geplante boom heeft doorgaans de drie jaar steun nodig. Het doel van de steunpaal is niet de boom overeind te houden, maar te zorgen voor een rechte, verticale stam. De gebruikte methode hangt af van de standplaats en van type en grootte van de boom. Onderzoek heeft uitgewezen dat enige vrijheid van beweging mee helpt de stam te versterken. Tegenwoordig gebruikt men de lage steunpalen en lossere boombanden, die niet beletten dat de boom beweegt in de wind, uitzonderingen daar gelaten. Twee lage steunpalen, door flexibele banden met de boom verbonden ( zie onder ) zijn ideaal. Bij het planten van een boom met kale wortels sla je de eerst de steunpaal in het gat en spreidt daarna de wortels uit zonder ze te beschadigen, sla nooit een paal dwars door een dicht wortelgestel en dwing de wortels niet rond de paal. Zet de steunpaal aan de kant waar de wind uit het zuidwesten komt. Behandel de steunpalen met een schimmelwerend middel en sla ze minstens 60 cm diep in de grond.
Een pas geplante boom heeft doorgaans de drie jaar steun nodig. Het doel van de steunpaal is niet de boom overeind te houden, maar te zorgen voor een rechte, verticale stam. De gebruikte methode hangt af van de standplaats en van type en grootte van de boom. Onderzoek heeft uitgewezen dat enige vrijheid van beweging mee helpt de stam te versterken. Tegenwoordig gebruikt men de lage steunpalen en lossere boombanden, die niet beletten dat de boom beweegt in de wind, uitzonderingen daar gelaten. Twee lage steunpalen, door flexibele banden met de boom verbonden ( zie onder ) zijn ideaal. Bij het planten van een boom met kale wortels sla je de eerst de steunpaal in het gat en spreidt daarna de wortels uit zonder ze te beschadigen, sla nooit een paal dwars door een dicht wortelgestel en dwing de wortels niet rond de paal. Zet de steunpaal aan de kant waar de wind uit het zuidwesten komt. Behandel de steunpalen met een schimmelwerend middel en sla ze minstens 60 cm diep in de grond.
Twee Steunpalen
Twee korte palen aan weerszijden van de wortelkluit in het plantgat geslagen, zijn voor elke boom te gebruiken, maar vooral voor exemplaren die een vaste wortelkluit hebben of in container ( pot ) zijn geteeld. Dankzij de rekbare boombanden kan de stam bewegen en sterk worden in de wind.
Gebruik van Boombanden
Boombanden dienen de boom stevig maar niet stijf vast te houden. Zelfs bij korte steunpalen is het beter de boombanden zo laag mogelijk vast te maken. Gebruik een tussen-stukje om te voorkomen dat de band in direct contact komt met de schors, schuurplekken kunnen nadelig werken op de latere gezondheid. Controleer de boombanden geregeld en stel ze bij. Banden die nooit worden los gemaakt tijdens de groei bijten zich vast in de schors en beletten het voedseltransport.
BEGINSNOEI
Een boom die een goede start krijgt, heeft een betere kans om een stevig, evenwichtig gestel te ontwikkelen en vele jaren in leven te blijven. De eisen die bomen in de eerste en tweede groeifase stellen ( een periode die ze vaak op de kwekerij doorbrengen ) zijn grotendeels gelijk. Het specifiekere leiden in de diverse boomvormen begint gewoonlijk in de tweede winter.
Hoveniers kopen vaak jonge bomen die al door de kweker zijn gevormd, maar je kunt ook beginnen met een zelf opgekweekte boom, een jonge uitloper die je naasr een bestaande boom hebt opgegraven ( mits deze boom niet is geënt ) of een gekochte boom die nog niet is gevormd. ( dezer zijn mogelijk alleen bij een specialist verkrijgbaar, je kunt ze wellicht per post bestellen ). Zeer jonge bomen die alleen uit een onvertakte, opgaande stengel bestaan worden ook wel 'poot' genoemd. Wanneer zich een flink aantal zijscheuten heeft ontwikkeld ( doorgaans na twee groeiseizoenen, hoewel de groei in het eerste jaar soms zeer sterk is ) worden ze wel 'veer' genoemd. Denk bij het kiezen van bomen en het bepalen van de leivorm na over je eisen en de beperkingen die de standplaats oplegt. Let er op dat de boom die je in gedachten hebt, zich leent voor de leivorm die je voor ogen staat ( en vice versa ). Stel je op de hoogte van zijn maximale hoogte en breedte, en of een speciale snoei als knotten om de omvang te beperken tot de mogelijk-heden behoort. Wordt de boom niet direct op een definitieve plaats geplant, richt dan een lapje grond in als 'kweekbed' ( opkuilen ) waar je al jouw jonge planten gezamelijk verzorgt.
Opkweek Van Jonge Bomen
Planten die je opkweekt uit zaad, wortelstek of zachte stek groeien aanvankelijk uit tot een enkele, opgaande scheut met een eindknop. Een verhoute stek ontwikkelt meestal een nieuwe hoofdscheut vanuit de bovenste zijknop, is een meerstammige boom de bedoeling, dan mogen de lager gelegen knoppen aan de stek ook uitlopen. Verwijder ze als de boom een enkele stam moet krijgen. Veel boomcultivars worden geënt, dat wil zeggen dat de griffel, de geselecteerde cultivar ( in de vorm van een knop, knoppen of een stuk
tak ), met de onderstam van een verenigbare plant wordt verbonden. Het punt waarop beide weefsellagen samenkomen ( de ent ) is zichtbaar als een lichte zwelling, meestal vlak boven de voet van de stam. Ook wordt de giffel wel op stam geënt, maar dat gebeurt bijna alleen nog maar ter verkrijging van treurvormen op stam. Deze worden haast nooit verkocht voordat ze een paar jaar oud zijn en stellen speciale eisen aan snoeien en leiden. De gewone wijze van enten is een techniek die ook voor de amateur is weggelegd, maar het enten op stam is eigenlijk alleen voor de professionele kweker haalbaar. Bomen die je zelf hebt geënt, snoeit en leidt je volgens dezelfde technieken als op de kwekerij. Een boom die ontstaat uit oogstek of oculatie groeit als een enkele scheut uit de entplaats. Elke groei vanuit de onderstam, van het stuk onder de ent of vanuit de wortels, moet meteen bij ontdekking grondig worden opgeruimd. Wanneer een korte griffel op de onderstam is geënt, groeit de bovenste zijknop uit tot de nieuwe hoofdscheut. Is een enkele geweest, wrijf dan de knoppen er onder weg. Verwijder groei van de onderstam net zoals bij een geoculeerde boom.
Twee korte palen aan weerszijden van de wortelkluit in het plantgat geslagen, zijn voor elke boom te gebruiken, maar vooral voor exemplaren die een vaste wortelkluit hebben of in container ( pot ) zijn geteeld. Dankzij de rekbare boombanden kan de stam bewegen en sterk worden in de wind.
Gebruik van Boombanden
Boombanden dienen de boom stevig maar niet stijf vast te houden. Zelfs bij korte steunpalen is het beter de boombanden zo laag mogelijk vast te maken. Gebruik een tussen-stukje om te voorkomen dat de band in direct contact komt met de schors, schuurplekken kunnen nadelig werken op de latere gezondheid. Controleer de boombanden geregeld en stel ze bij. Banden die nooit worden los gemaakt tijdens de groei bijten zich vast in de schors en beletten het voedseltransport.
BEGINSNOEI
Een boom die een goede start krijgt, heeft een betere kans om een stevig, evenwichtig gestel te ontwikkelen en vele jaren in leven te blijven. De eisen die bomen in de eerste en tweede groeifase stellen ( een periode die ze vaak op de kwekerij doorbrengen ) zijn grotendeels gelijk. Het specifiekere leiden in de diverse boomvormen begint gewoonlijk in de tweede winter.
Hoveniers kopen vaak jonge bomen die al door de kweker zijn gevormd, maar je kunt ook beginnen met een zelf opgekweekte boom, een jonge uitloper die je naasr een bestaande boom hebt opgegraven ( mits deze boom niet is geënt ) of een gekochte boom die nog niet is gevormd. ( dezer zijn mogelijk alleen bij een specialist verkrijgbaar, je kunt ze wellicht per post bestellen ). Zeer jonge bomen die alleen uit een onvertakte, opgaande stengel bestaan worden ook wel 'poot' genoemd. Wanneer zich een flink aantal zijscheuten heeft ontwikkeld ( doorgaans na twee groeiseizoenen, hoewel de groei in het eerste jaar soms zeer sterk is ) worden ze wel 'veer' genoemd. Denk bij het kiezen van bomen en het bepalen van de leivorm na over je eisen en de beperkingen die de standplaats oplegt. Let er op dat de boom die je in gedachten hebt, zich leent voor de leivorm die je voor ogen staat ( en vice versa ). Stel je op de hoogte van zijn maximale hoogte en breedte, en of een speciale snoei als knotten om de omvang te beperken tot de mogelijk-heden behoort. Wordt de boom niet direct op een definitieve plaats geplant, richt dan een lapje grond in als 'kweekbed' ( opkuilen ) waar je al jouw jonge planten gezamelijk verzorgt.
Opkweek Van Jonge Bomen
Planten die je opkweekt uit zaad, wortelstek of zachte stek groeien aanvankelijk uit tot een enkele, opgaande scheut met een eindknop. Een verhoute stek ontwikkelt meestal een nieuwe hoofdscheut vanuit de bovenste zijknop, is een meerstammige boom de bedoeling, dan mogen de lager gelegen knoppen aan de stek ook uitlopen. Verwijder ze als de boom een enkele stam moet krijgen. Veel boomcultivars worden geënt, dat wil zeggen dat de griffel, de geselecteerde cultivar ( in de vorm van een knop, knoppen of een stuk
tak ), met de onderstam van een verenigbare plant wordt verbonden. Het punt waarop beide weefsellagen samenkomen ( de ent ) is zichtbaar als een lichte zwelling, meestal vlak boven de voet van de stam. Ook wordt de giffel wel op stam geënt, maar dat gebeurt bijna alleen nog maar ter verkrijging van treurvormen op stam. Deze worden haast nooit verkocht voordat ze een paar jaar oud zijn en stellen speciale eisen aan snoeien en leiden. De gewone wijze van enten is een techniek die ook voor de amateur is weggelegd, maar het enten op stam is eigenlijk alleen voor de professionele kweker haalbaar. Bomen die je zelf hebt geënt, snoeit en leidt je volgens dezelfde technieken als op de kwekerij. Een boom die ontstaat uit oogstek of oculatie groeit als een enkele scheut uit de entplaats. Elke groei vanuit de onderstam, van het stuk onder de ent of vanuit de wortels, moet meteen bij ontdekking grondig worden opgeruimd. Wanneer een korte griffel op de onderstam is geënt, groeit de bovenste zijknop uit tot de nieuwe hoofdscheut. Is een enkele geweest, wrijf dan de knoppen er onder weg. Verwijder groei van de onderstam net zoals bij een geoculeerde boom.
AANSCHAF VAN JONGE BOMEN
Gekochte bomen brengen soms meer problemen met zich mee dan zelf ge-kweekte en geleide bomen. Echt fysieke defecten komen zelden voor, omdat kwekers hun reputatie niet op het spel willen zetten, maar soms zijn er scheuten weggehaald om te vermeerderen en is de vorm bedorven. Er kan echter wel 'verborgen' weefselschade zijn, wellicht veroorzaakt door uitge-droogde wortels, onvoldoende afharden of acclimatiseren of door stress tijdens het vervoer. |
Selecteer en verzamel jonge bomen zo mogelijk zelf, zodat je de kweekomstandigheden kunt beoordelen en bomen met potentiële problemen kunt laten staan. Transporteer ze voorzichtig, vele bomen sneuvelen tussen kwekerij en tuin. Bomen in pot schroeien en drogen snel uit als ze in de felle zon staan of op heet asfalt of beton. Een boom die in een open bestelwagen wordt vervoerd of half door het open dak naar buiten steekt, ondergaat een grote dosis stress.
Deels Geleide Bomen Selecteren
Er zit een zeker voordeel wat tijdsbesparing betreft vast aan het kopen van drie- of vierjarige bomen, maar er zijn ook nadelen. De meeste problemen worden veroorzaakt door onevenwichtigheid in boven- en ondergrondse delen, er is meer bovengrondse groei dan de wortelkluit kan onderhouden zodra de intensieve bemesting en bewatering van de kwekerij zijn afgelopen. De kroonbreedte van een potgeteelde boom mag niet meer dan drie tot vier keer de breedte van de pot bedragen. Zijscheuten die vergeleken met de rest te lang zijn, knip je terug tot op een enkele knop. Een veel voorkomend probleem is dat de boom bijna te aanlokkelijk gemaakt is voor de koper is spé, het mag bloeien of vrucht dragen terwijl de energie beter op de groei gericht zou kunnen worden, of het wordt zwaar bemest om een weelderige groene groei te bevorderen die wellicht niet bestand is tegen vorst. Kleine, stevige bomen die onder 'barre' omstandigheden zijn geteeld, groeien bijna altijd uit tot de beste volwassen exemplaren.
Wortelsnoei Bij Het Planten
Bomen met kale wortels zijn erg gevoelig voor beschadiging tijdens opgraven en transport. Zodra de fijne haarworteltjes worden blootgesteld aan de lucht drogen ze uit en sterven af. Om het wondoppervlak zo klein mogelijk te houden, knip je de wortels met schaafplekken en rafelige, gebroken puntjes netjes af. Knip te lange, misvormde of scheve wortels gelijkmatig weg, zodat ze vanuit de stengelvoet mooi verdeeld uitwaaieren. Wortels mogen nooit te lang zijn en het plantgat nooit zo klein dat de wortels in een cirkel in het gat moeten worden gelegd. De wortels van in pot geteelde bomen of bomen met een wortelkluit worden bij het overplanten niet gesnoeid. Wortels die dicht opeengepakt in een pot zitten, dringen langzaam door in de grond rondom, dus trek de wortels voorzichtig los. Knip alleen de beschadigde wortels af, bijvoorbeeld die door de bodem van de pot groeien.
Verplantingsshock
Op kwekerijen gedijen de jonge planten, ze staan er dicht op elkaar. Wanneer hun omgeving ineens plaatsmaakt voor een geïsoleerde plaats in de harde wind, felle zon en strenge vorst, kan er een terugval in de groei optreden. Sommige bomen zijn opvallend veerkrachtig, andere krijgen een behoorlijke klap van het verplanten, hoe voorzichtig dit ook gebeurt. Hoe ouder de boom bij het verplanten, des te ernstiger het probleem. De andere hoofdoorzaak van een terugval bij pas geplante bomen is een verstoorde balans tussen bovengrondse groei en ondergrondse groei : de wortels worstelend om de buitensporig grote boom in leven te houden, kunnen het extra voedsel en water niet absorberen dat nodig is voor verdere groei. Blijft het probleem bestaan tot in het tweede groeiseizoen, dan zit er niets anders op dan snoeien om het evenwicht te herstellen. Breng in het rust-seizoen de bovengrondse groei met de helft terug door het te uitdunnen, waarbij je sommige scheuten afknipt tot het punt van oorsprong, maar de rest ongemoeid laat en ( alge-meen wordt aangenomen dat de eindknoppen de groei ondersteunen ). Zorg voor een goede bemesting. Bewater en mulch in het volgende groeiseizoen zorgvuldig. De behan-deling kan nog een jaar worden voortgezet als de boom niet reageert met een sterke groei.
Snoei In Het Eerste Jaar
Tijdens het eerste groeiseizoen verschijnen de bladeren en soms korte loten langs de hoofdscheut. Verwijder ze niet. tenzij ze beschadigd of ziek worden; de boom heeft elk blaadje nodig om voedsel te leveren voor zijn verdere groei.
Deels Geleide Bomen Selecteren
Er zit een zeker voordeel wat tijdsbesparing betreft vast aan het kopen van drie- of vierjarige bomen, maar er zijn ook nadelen. De meeste problemen worden veroorzaakt door onevenwichtigheid in boven- en ondergrondse delen, er is meer bovengrondse groei dan de wortelkluit kan onderhouden zodra de intensieve bemesting en bewatering van de kwekerij zijn afgelopen. De kroonbreedte van een potgeteelde boom mag niet meer dan drie tot vier keer de breedte van de pot bedragen. Zijscheuten die vergeleken met de rest te lang zijn, knip je terug tot op een enkele knop. Een veel voorkomend probleem is dat de boom bijna te aanlokkelijk gemaakt is voor de koper is spé, het mag bloeien of vrucht dragen terwijl de energie beter op de groei gericht zou kunnen worden, of het wordt zwaar bemest om een weelderige groene groei te bevorderen die wellicht niet bestand is tegen vorst. Kleine, stevige bomen die onder 'barre' omstandigheden zijn geteeld, groeien bijna altijd uit tot de beste volwassen exemplaren.
Wortelsnoei Bij Het Planten
Bomen met kale wortels zijn erg gevoelig voor beschadiging tijdens opgraven en transport. Zodra de fijne haarworteltjes worden blootgesteld aan de lucht drogen ze uit en sterven af. Om het wondoppervlak zo klein mogelijk te houden, knip je de wortels met schaafplekken en rafelige, gebroken puntjes netjes af. Knip te lange, misvormde of scheve wortels gelijkmatig weg, zodat ze vanuit de stengelvoet mooi verdeeld uitwaaieren. Wortels mogen nooit te lang zijn en het plantgat nooit zo klein dat de wortels in een cirkel in het gat moeten worden gelegd. De wortels van in pot geteelde bomen of bomen met een wortelkluit worden bij het overplanten niet gesnoeid. Wortels die dicht opeengepakt in een pot zitten, dringen langzaam door in de grond rondom, dus trek de wortels voorzichtig los. Knip alleen de beschadigde wortels af, bijvoorbeeld die door de bodem van de pot groeien.
Verplantingsshock
Op kwekerijen gedijen de jonge planten, ze staan er dicht op elkaar. Wanneer hun omgeving ineens plaatsmaakt voor een geïsoleerde plaats in de harde wind, felle zon en strenge vorst, kan er een terugval in de groei optreden. Sommige bomen zijn opvallend veerkrachtig, andere krijgen een behoorlijke klap van het verplanten, hoe voorzichtig dit ook gebeurt. Hoe ouder de boom bij het verplanten, des te ernstiger het probleem. De andere hoofdoorzaak van een terugval bij pas geplante bomen is een verstoorde balans tussen bovengrondse groei en ondergrondse groei : de wortels worstelend om de buitensporig grote boom in leven te houden, kunnen het extra voedsel en water niet absorberen dat nodig is voor verdere groei. Blijft het probleem bestaan tot in het tweede groeiseizoen, dan zit er niets anders op dan snoeien om het evenwicht te herstellen. Breng in het rust-seizoen de bovengrondse groei met de helft terug door het te uitdunnen, waarbij je sommige scheuten afknipt tot het punt van oorsprong, maar de rest ongemoeid laat en ( alge-meen wordt aangenomen dat de eindknoppen de groei ondersteunen ). Zorg voor een goede bemesting. Bewater en mulch in het volgende groeiseizoen zorgvuldig. De behan-deling kan nog een jaar worden voortgezet als de boom niet reageert met een sterke groei.
Snoei In Het Eerste Jaar
Tijdens het eerste groeiseizoen verschijnen de bladeren en soms korte loten langs de hoofdscheut. Verwijder ze niet. tenzij ze beschadigd of ziek worden; de boom heeft elk blaadje nodig om voedsel te leveren voor zijn verdere groei.
Concurrerende Hoofdscheuten
Een krachtige zijscheut die de dominantie van de hoofdscheut bedreigt, kort je in of verwijder je. Mocht de hoofdscheut van een boom met tegenoverstaande knoppen beschadigd raken, waarna er twee gelijke hoofdscheuten zijn gegroeid ( dubbele top ) selecteer dan één hiervan. Is er geen van beide scheuten geschikt, knip dan verder terug tot op een paar knoppen en wrijf een van beide scheuten weg die zich zullen ontwikkelen. Snoei In Het Tweede Jaar De jonge boom ontwikkelt sterke zijscheuten langs zijn stam of stammen. Verwijder alleen dode, zieke of beschadigde groei en eventuele concurrerende hoofdscheuten. |
Het is van groot belang om te zorgen voor een sterke hoofdscheut of sterke hoofdscheuten; op den duur zullen ze de stam of stammen van de boom vormen. Doe je niets aan een concurrerende hoofdscheuten, dan zullen deze waarschijnlijk problemen veroorzaken als gevolg van kruisende takken en een ongezond gestel.
Afgebroken Hoofdscheut
Wanneer de hoofdscheut verloren is gegaan, door afsterven, bevriezing of door breuk, snoei je het terug tot op de dichtstbijzijnde gezonde, sterke zijscheut die verticaal geleid kan worden om hem te vervangen. Zijn er nog geen zijscheuten, snoei dan terug op een gezonde knop en leid de daaruit groeiende scheut omhoog. Verwijder van een boom met tegenoverstaande knoppen de zwakste scheut of een van de knoppen om alle energie naar de nieuwe hoofdscheut te leide.
VORMSNOEI
Als tweejarige bomen nog niet op hun definitieve plaats staan, kun je ze daar nu neerzetten en de vormsnoei voortzetten zonder het wortelgestel verder te verstoren. Je kunt ze tot allerlei vormen snoeien en leiden. Sommige bomen leiden zich alleen voor een bepaalde vorm, terwijl bij andere de keus groter is. Groenblijvende bomen worden doorgaans in zuilvorm gesnoeid, waarbij de enkele stam van onder tot boven voorzien is van zijtakken. Bij het leiden van bladverliezende bomen kun je kiezen uit de bekende vormen, hoewel het meestal het beste is om een vorm te kiezen die aansluit bij de natuurlijke groeiwijze.
Afgebroken Hoofdscheut
Wanneer de hoofdscheut verloren is gegaan, door afsterven, bevriezing of door breuk, snoei je het terug tot op de dichtstbijzijnde gezonde, sterke zijscheut die verticaal geleid kan worden om hem te vervangen. Zijn er nog geen zijscheuten, snoei dan terug op een gezonde knop en leid de daaruit groeiende scheut omhoog. Verwijder van een boom met tegenoverstaande knoppen de zwakste scheut of een van de knoppen om alle energie naar de nieuwe hoofdscheut te leide.
VORMSNOEI
Als tweejarige bomen nog niet op hun definitieve plaats staan, kun je ze daar nu neerzetten en de vormsnoei voortzetten zonder het wortelgestel verder te verstoren. Je kunt ze tot allerlei vormen snoeien en leiden. Sommige bomen leiden zich alleen voor een bepaalde vorm, terwijl bij andere de keus groter is. Groenblijvende bomen worden doorgaans in zuilvorm gesnoeid, waarbij de enkele stam van onder tot boven voorzien is van zijtakken. Bij het leiden van bladverliezende bomen kun je kiezen uit de bekende vormen, hoewel het meestal het beste is om een vorm te kiezen die aansluit bij de natuurlijke groeiwijze.
Zuilvormige Boom
Dit is de gemakkelijkste te maken vorm. Je hoeft alleen dood, ziek of beschadigd hout weg te halen, plus de zijscheuten die een andere scheut kruisen of onder een te nauwe hoek met de stam staan. Zo'n verbinding is in beginsel een zwakke plek; zware takken kunnen op dit punt afbreken. Let erop dat de boom niet scheef groeit door wind uit een bepaalde hoek, schaduw of concurrentie van andere planten; je kunt beter de oorzaak wegnemen dan de gevolgen corrigeren. Groenblijvende Bomen De kroon van breedbladige groenblijvende bomen is, in tegenstelling tot die van coniferen, zelfs in de winter zwaar en biedt veel weerstand bij harde wind. Het is daarom bij de meeste groenblijvende bomen niet aan te raden ze als kroon op stam te telen, omdat de stam zou kunnen knappen onder het gewicht van sneeuw of door rukwinden, met name bij geënte exemplaren. |
De meeste groenblijvers zijn dan ook best af als zuilvorm met een sterke harttak. De meeste hebben van nature een compacte kegelvorm. Wanneer de harttak verloren gaat, moet er een nieuwe worden gevormd en verwijder je concurrerende scheuten. Is er een lange harttak gegroeid zonder zijtakken, zoals bij sommige hulstbomen, kort dan de helft van het onvertakte deel in. Ook het van jongs af aan toppen van de zijtakken bevordert een dichte groeiwijze en is aan te raden voor groenblijvers die bedoeld zijn voor hagen en figuursnoei. Niet alle groenblijvers dienen bossig te zijn. Wintergroene Magnolia's zijn bijvoorbeeld beter af met een open takkengestel. Hiervoor is soms uitdunnen nodig, waarbij je eerst de scheuten aanpakt die ongezond, zwak of slecht geplaatst zijn. Snoei scheuten zo vroeg mogelijk weg, want grote wonden bij groenblijvers genezen traag, vooral in tropische klimaten. In het algemeen worden groenblijvers van eind zomer tot midden winter gesnoeid, zodat je het overmatige bloeden voorkomt waar vele in het voorjaar aan lijden : al behouden groenblijvers hun blad, ze hebben net als bladverliezende bomen een groeiseizoen en een rustperiode.
Boom Op Stam
Bomen op stam hebben een onbegroeide stam met daarop een kroon met een harttak ( kroon op stam ) of een kroon die zich splitst in meer hoofdtakken ( open kroon ).
Veel bomen op stam krijgen die vorm van nature : de onderste takken sterven en vallen af naarmate de zijtakken erboven verder uitgroeien en het licht wegnemen. Bij een zuil-vormige boom kun je ook de onderste takken wegnemen om dit effect te bereiken of te versterken. Doe dat als de boom nog jong is, zodat het aantal snoeiwonden beperkt blijft.
Boom Op Stam
Bomen op stam hebben een onbegroeide stam met daarop een kroon met een harttak ( kroon op stam ) of een kroon die zich splitst in meer hoofdtakken ( open kroon ).
Veel bomen op stam krijgen die vorm van nature : de onderste takken sterven en vallen af naarmate de zijtakken erboven verder uitgroeien en het licht wegnemen. Bij een zuil-vormige boom kun je ook de onderste takken wegnemen om dit effect te bereiken of te versterken. Doe dat als de boom nog jong is, zodat het aantal snoeiwonden beperkt blijft.
Hoewel de kronen van bomen met een harttak en die met een open kroon zich anders ontwikkelen, worden hun stammen op dezelfde wijze behandeld en verdeeld over diverse jaren ontstaan van zijtakken. Zou je de stam in één keer kaal maken, dan zouden de slapende knoppen onderaan op de stam gaan uitlopen en verdere groei bovenaan afremmen. Soms kan het verwijderen van alle zijgroei van een stam die tot dan toe werd beschaduwd door blad leiden tot verbranding ( Fagus ) of bevriezing. Een andere reden om de zijtakken in gedeelten te verwijderen, is dat het blad ervan meehelpt de boom van energie te voorzien, zodat de hoofdtak of -takken fors en sterk kunnen worden. De tijdelijk ongemoeid gelaten zijtakken worden wel betiteld als 'stammenbouwers'.
Kroon Op Stam Voor een boom met een kroon op stam richt het snoeien en leiden zich op de instandhouding van een stam door het hart van de kroon. Het voornaamste gevaar is dat deze harttak verloren gaat, door beschadiging of doordat het door een andere krachtige scheut wordt verdrongen. Beide problemen zijn op te lossen. Een lange, stevige stok die aan de steunpaal is gebonden kan dienen als steun voor de nieuwe harttak en deze verticaal dwingen. |
Open Kroon
Bomen met open kronen komen ook van nature voor ( eiken bijv. ) maar het kan jaren duren voor deze groeiwijze zich ontwikkelt en de harttak geleidelijk de dominantie van de top afstaat aan sterke takken lager in het gestel. Snoeien is een gangbare methode om een open kroon te vormen bij bomen die anders een harttak zouden vormen en hoog zouden uitgroeien. Omdat de boom geneigd kan zijn tot een opwaartse groei, is een open kroon vaak alleen te bereiken door snoeien, hoewel dat bij oude bomen soms onnodig of onmogelijk is. Een goed gevormde jonge boom, waarbij eventuele problemen direct worden aangepakt, zal als volwassen exemplaar weinig aandacht vragen, terwijl bij een ver-waarloosde boom later zelfs boomchirurgie nodig kan zijn.
Bomen met open kronen komen ook van nature voor ( eiken bijv. ) maar het kan jaren duren voor deze groeiwijze zich ontwikkelt en de harttak geleidelijk de dominantie van de top afstaat aan sterke takken lager in het gestel. Snoeien is een gangbare methode om een open kroon te vormen bij bomen die anders een harttak zouden vormen en hoog zouden uitgroeien. Omdat de boom geneigd kan zijn tot een opwaartse groei, is een open kroon vaak alleen te bereiken door snoeien, hoewel dat bij oude bomen soms onnodig of onmogelijk is. Een goed gevormde jonge boom, waarbij eventuele problemen direct worden aangepakt, zal als volwassen exemplaar weinig aandacht vragen, terwijl bij een ver-waarloosde boom later zelfs boomchirurgie nodig kan zijn.
Treurbomen
Er zijn twee soorten treurbomen : natuurlijke en geënte. Bij een natuurlijke vorm groeit de boom rechtop ( mits het goed wordt gesteund ) en gaat vervolgens hangen op een hoogte die afhankelijk is van de boomsoort. Haal verticaal groeiende takken niet weg op den duur zullen ze gaan hangen, vergroten ze de hoogte van de boom en zorgen voor het karakteri-stieke gelaagde effect. In andere gevallen wordt een kruipende cultivar geënt op de onbegroeide onderstam van een andere boom. Omdat de takken allemaal in hetzelfde horizontale vlak groeien, kunnen ze uitgroeien tot een warrige massa. Zijscheuten die onder een vreemde hoek het hart kruisen, verwijder je in een vroeg stadium. Bij de meeste bomen die op deze wijze zijn geënt, bederft opwaartse groei de treurvorm en moet dus worden verwijderd. |
Haal scheuten die verschijnen op de stam altijd weg. Kort naarmate de boom groter wordt takken die de grond dreigen te raken in tot op een knop of zijscheut. Aanbinden is vaak nodig tot enkele jaren na de vorming van de kroon. Soms is een hoge, sterke steunpaal nodig, omdat de kroon van een treurboom zich vaak snel ontwikkelt en dan mogelijk te zwaar is voor de stam tot deze flink in omvang is toegenomen.
Meerstammige Bomen
Deze vorm komt van nature voor bij bomen die wortelopslag vormen, nieuwe scheuten vanuit de basis, of zeer laag vertakken, maar snoei kan dit effect versterken door regeling van aantal en tussenruimte van de stammen. Een soortgelijk effect is te bereiken door meer enkelstammige bomen dicht bij elkaar te planten. De meerstammige vorm is ook te bereiken door een boom sterk terug te snoeien, zodat zich meerdere nieuwe scheuten ontwikkelen. Het snoeien prikkelt de slapende knoppen op de voet, die het volgende seizoen sterk zullen uitlopen. Alleen bepaalde soorten reageren goed op deze behandeling. Pas deze nooit toe op geënte cultivars ! De diverse stammen van meerstammige bomen kun je begroeid laten met zijscheuten, zodat de indruk van een bosje wordt gewekt, of ontdoen van begroeiing om een fraaie, misschien zilvergrijze, koperrode of textuur rijke schors te tonen. De laatste optie is in tuinen meer in trek. Beperk voor het mooiste effect het aantal stammen al vroeg in het leven van de boom tot een vastgesteld aantal sterke, goed geplaatste scheuten en snoei zwakke of overtollige scheuten weg. Haal net als bij een kroon op stam de onderste takken weg. Bomen die van nature wortelopslag vormen, produceren bij het volwassen worden soms meer scheuten uit de basis. Verwijder ze om het gewenste aantal takken te behouden, tenzij er vervanging nodig is voor een zieke of beschadigde stam. Nieuwe basisscheuten die ontstaan door regelmatig terugsnoeien of insnoeien van bomen daarentegen worden in de loop der jaren schaarser. Naar binnen groeiende takken aan een meerstammige boom moeten soms worden uitgedund om verstopping te voorkomen en het decoratieve voorkomen te behouden. Verwijder je echter teveel groei, dan kunnen een of meer stammen geïsoleerd achterblijven. Ze vallen dan niet alleen buiten de groep stammen, maar kunnen zelfs breken. Mocht dit gebeuren, dan kan het nodig zijn de geïsoleerde stammetjes tot aan de grond weg te halen, omdat ze het decoratieve effect bederven. Laat goed geplaatste jonge basisscheuten zich ontwikkelen om de weggehaalde exemplaren te vervangen.
Meerstammige Bomen
Deze vorm komt van nature voor bij bomen die wortelopslag vormen, nieuwe scheuten vanuit de basis, of zeer laag vertakken, maar snoei kan dit effect versterken door regeling van aantal en tussenruimte van de stammen. Een soortgelijk effect is te bereiken door meer enkelstammige bomen dicht bij elkaar te planten. De meerstammige vorm is ook te bereiken door een boom sterk terug te snoeien, zodat zich meerdere nieuwe scheuten ontwikkelen. Het snoeien prikkelt de slapende knoppen op de voet, die het volgende seizoen sterk zullen uitlopen. Alleen bepaalde soorten reageren goed op deze behandeling. Pas deze nooit toe op geënte cultivars ! De diverse stammen van meerstammige bomen kun je begroeid laten met zijscheuten, zodat de indruk van een bosje wordt gewekt, of ontdoen van begroeiing om een fraaie, misschien zilvergrijze, koperrode of textuur rijke schors te tonen. De laatste optie is in tuinen meer in trek. Beperk voor het mooiste effect het aantal stammen al vroeg in het leven van de boom tot een vastgesteld aantal sterke, goed geplaatste scheuten en snoei zwakke of overtollige scheuten weg. Haal net als bij een kroon op stam de onderste takken weg. Bomen die van nature wortelopslag vormen, produceren bij het volwassen worden soms meer scheuten uit de basis. Verwijder ze om het gewenste aantal takken te behouden, tenzij er vervanging nodig is voor een zieke of beschadigde stam. Nieuwe basisscheuten die ontstaan door regelmatig terugsnoeien of insnoeien van bomen daarentegen worden in de loop der jaren schaarser. Naar binnen groeiende takken aan een meerstammige boom moeten soms worden uitgedund om verstopping te voorkomen en het decoratieve voorkomen te behouden. Verwijder je echter teveel groei, dan kunnen een of meer stammen geïsoleerd achterblijven. Ze vallen dan niet alleen buiten de groep stammen, maar kunnen zelfs breken. Mocht dit gebeuren, dan kan het nodig zijn de geïsoleerde stammetjes tot aan de grond weg te halen, omdat ze het decoratieve effect bederven. Laat goed geplaatste jonge basisscheuten zich ontwikkelen om de weggehaalde exemplaren te vervangen.
Kronkelbomen
Bepaalde Hazelaar- en Wilgencultivars produceren verwrongen twijgen en takken. Doorgaans zijn ze meer-stammig, waarbij de hoofdtakken uit een korte stam ontspringen. Laat ze zich zo natuurlijk mogelijk ontwikke-len en verwijder alleen dode, zieke, beschadigde of kruisende takken. Zodra de boom wat ouder is, zal lichte snoei om het formaat te beperken of uit te dunnen, verhuld worden door de grillige groeiwijze. Deze bomen vormen soms een warrige kroon; uitdunnen vermindert de druk op de gedraaide, belaste takken. Takken met scherpe bochten kunnen onder druk splijten. Een scheurtje in een gezonde tak zal snel genezen, maar de tak is dan wel verzwakt, haal deze bij voorkeur weg. Kronkelhazelaars en -wilgen zijn niet geënt en verdragen verjongingssnoei, in de winter kun je ze tot op de grond afsnoeien. Het toch al uitgebreide wortelgestel zal dan vrijelijk opslag produceren : selecteer alleen de beste scheuten ( of scheut, als je een enkelstammige boom wenst ) en haal zwakke of slecht geplaatste scheuten weg. Vervolg zie : "Snoeien & Leiden 2". |