Menu
Het Paard
Het Equus ferus caballus is een gedomesticeerd hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, en de familie der paardachtigen ( Equidae ).
De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd als Equus calballus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Het gedomesticeerde paard wordt voornamelijk gehouden als rij-, werk- en trekdier.
De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd als Equus calballus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Het gedomesticeerde paard wordt voornamelijk gehouden als rij-, werk- en trekdier.
Terminologie
Dekhengst Hengst Jaarling / Enter Merrie Pony Ruin Twenter Veulen |
een hengst die is goedgekeurd om mee te fokken. een mannelijk paard. een paard tussen de 1 en 2 jaar. een vrouwelijk paard. kleinere paardenras die volwassen een schofthoogte van minder dan 148 cm heeft. een gecastreerd mannelijk paard. een paard tussen de 2 en 3 jaar. een paard tot 1 jaar. |
Omdat het paard als een "edel dier" wordt beschouwd, worden door paardenliefhebbers, zoals koetsiers en ruiters gewoonlijk de termen 'hoofd', 'mond'en 'benen' gebruikt in plaats van kop, bek en poten. Deze gewoonte heeft zich inmiddels ook in het dagelijks spraakgebruik door gezet.
Naamgeving De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd door Carl Linnaeus in 1758 voor het eerst geldig gepubliceerd als Equus caballus. De naam van het wilde paard, waarvan het gedomesticeerde paard afstamt, werd in 1785 door Pieter Boddaert gepubliceerd als Equus ferus. |
Van veruit de meeste dieren die gedomesticeerd zijn, is de wetenschappelijke naam afgeleid van de naam in het wild levende voorouders. In 2003 stelde de International Commission On Zoological Nomenclature in Opinion 2027 vast dat dit principe voor alle gedomesticeerde soorten gevolgd moest worden, en dat de naam van de wilde soort prioriteit heeft over die van de gedomesticeerde vorm, ook als die laatste eerder is gepubliceerd. Als het gedomesticeerde paard wordt beschouwd als een ondersoort van het willde paard, dan is de correcte naam voor de soort Equus ferus caballus. De naam Equus is latijn voor paard. Het epitheton ferus betekent wild. Het epitheton caballus is vanuit het Keltisch doorgedrongen in het vulgair latijn en de meeste Romaanse talen, en betekent eveneens paard. In de term cavalerie is deze naam ook terug te vinden.
|
Anatomie
Het paard behoort tot de onevenhoevigen ( Perissodactyla ) en heeft per been slechts één teen. Van oorsprong heeft een paard vijf tenen, en de hoef is feitelijk de vergrote nagel van de middelvinger. Overblijfselen van de andere tenen zijn de griffelbeentjes ( ring- en wijsvinger ), de zwilvrat ( duim ) en het spoortje ( pink ). Skelet Het skelet van een paard heeft gemiddeld zo'n tweehonderdvijf botten. Een opmerkelijk verschil tussen het skelet van een paard en dat van een mens is het ontbreken van een sleutelbeen, de voorbenen van het paard zijn gekoppeld aan de wervelkolom door middel van een aantal sterke spieren, pezen, en ligamenten die het schouderblad koppelen aan de romp. De botten van de benen zijn proportioneel verschillend van die van een mens. Bijvoorbeeld : het lichaamsdeel dat de knie van het paard wordt genoemd bestaat eigenlijk uit de handwortelbeenderen die overeen-komen met de pols van de mens. Het spronggewricht komt overeen met de botten in de enkel en hiel van de mens. De lager gelegen botten in de benen van een paard komen overeen met de |
botten uit de hand of voet van een mens, en de koot is feitelijk het proximale sesambeen tussen het kanonbeen ( equivalent van het middenhandsbeen of middenvoetsbeen ) en de proximale falangen, die zich bevinden waar men bij de mens de knokkels vind. Een paard heeft geen spieren in zijn benen onder de knie en het spronggewricht, alleen huid, haar, pezen, ligamenten, kraakbeen en de hoornachtige weefsels waaruit de hoef bestaat.
Gebit
Paarden zijn planteneters ( herbivoren ), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Paarden hebben in totaal 36 of 40 tanden. Een hengst heeft vier extra tanden tussen de snijtanden en voorkiezen : de haaktanden. In zowel de boven- en onderkaak hebben een hengst en een merrie verder zes snijtanden, zes voorkiezen en zes kiezen. Tussen de snijtanden ( voortanden ) en de voorkiezen zitten in de tandeloze kaakranden ( diasteem ), ook wel de 'lagen' genoemd. Hierop ligt tijdens het rijden het bit. |
Grootte & Meting
De hoogte van een paard wordt stokmaat genoemd en wordt traditioneel gemeten bij de schoft, het punt waar de nek en de rug samenkomen. In de Angelsaksische landen wordt de hoogte van een paard gemeten in hands en inches : één hand is gelijk aan vier inches ( 101, 6 mm ). De hoogte wordt dan aangeduid als het aantal hands, gevolgd door een punt, dan het aantal inches, en tenslotte de letter 'h' ( van hands ). In België en Nederland worden gewoon meters gebruikt. Bij een schofthoogte tot 147 cm spreekt men van een pony, bij een schofthoogte van 147 t/m 157 cm spreekt men van een klein paard ( ook wel E-pony of damespaard ) genoemd en bij een schofthoogte van 157 cm en hoger spreekt men van een paard.
De hoogte van een paard wordt stokmaat genoemd en wordt traditioneel gemeten bij de schoft, het punt waar de nek en de rug samenkomen. In de Angelsaksische landen wordt de hoogte van een paard gemeten in hands en inches : één hand is gelijk aan vier inches ( 101, 6 mm ). De hoogte wordt dan aangeduid als het aantal hands, gevolgd door een punt, dan het aantal inches, en tenslotte de letter 'h' ( van hands ). In België en Nederland worden gewoon meters gebruikt. Bij een schofthoogte tot 147 cm spreekt men van een pony, bij een schofthoogte van 147 t/m 157 cm spreekt men van een klein paard ( ook wel E-pony of damespaard ) genoemd en bij een schofthoogte van 157 cm en hoger spreekt men van een paard.
De schofthoogte van volwassen paarden varieert per ras, maar wordt ook beïvloed door de voeding : de Falabella ( miniatuurpaard ) wordt slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen wel twee meter kunnen halen. Lichte rijpaarden variëren in hoogte van 142 t/m 163 cm, en wegen daarbij zo'n 380 t/m 550 kg. Grotere rijpaarden beginnen vanaf ongeveer 157 cm en worden tot 173 cm groot. Ze hebben daarbij een gewicht van 500 t/m 600 kg. Zware of koudbloedras paarden zijn doorgaans tenminste 163 t/m 183 cm hoog, waarbij ze 700 t/m 1000 kg kunnen wegen.
Het grootste paardenpas is de Shire. Het grootst bekende paard was een 19e eeuws Shire-ruin genaamd Mammoth. Die werd geboren in 1846 en eerst Sampson werd genoemd. De schofthoogte was in 1850 ruim 219 cm, bij een gewicht van 1524 kg. De huidige recordhouder voor 's werelds kleinste paard is Thumbelina, een volwassen miniatuurpaard dat lijdt aan dwerggroei. Het is 43 cm hoog en weegt 26 kg. |
Vacht
De vacht kan zowel effen gekleurd zijn als bont. Veel voorkomende kleuren zijn bruin ( met zwarte manen en staart ), zwart, voskleurig ( bruinrood ), geel en 'vaal' ( geelgrijs, soms neigend naar bruin of blauw ). De manen, het lange haar op de nek, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren, zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen. Een paard vermijdt oververhitting door te zweten. Het zweet bevat veel olie, waarbij bij een grote langdurige inspanning bij warm weer schuim ontstaat. Een paard kan in het algemeen slecht tegen de hitte en leeft niet lang in de tropen.
De vacht kan zowel effen gekleurd zijn als bont. Veel voorkomende kleuren zijn bruin ( met zwarte manen en staart ), zwart, voskleurig ( bruinrood ), geel en 'vaal' ( geelgrijs, soms neigend naar bruin of blauw ). De manen, het lange haar op de nek, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren, zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen. Een paard vermijdt oververhitting door te zweten. Het zweet bevat veel olie, waarbij bij een grote langdurige inspanning bij warm weer schuim ontstaat. Een paard kan in het algemeen slecht tegen de hitte en leeft niet lang in de tropen.
Vachtkleur
De kleur van paarden wordt bepaald door hun vacht, maar bij lichtere kleuren mede door hun huid. Van beide is de kleur genetisch bepaald. Paardenrassen die dicht bij hun wilde voorouders staan vertonen vaak nog een zogenaamde aalstreep ( vanaf de schoft over de rug naar de staart ) en 'zebrastrepen' ( aan de achterkant van de voorbenen ). Przewalski's hebben ook wel voor op de voorbenen strepen. De Schimmel is een donkerhuidig paard met een dominant gen dat ervoor zorgt dat de haarkleur in de loop der tijd steeds lichter wordt. De Vos is roodbruin zonder zwarte aftekeningen. De manen en staart zijn een beetje lichter of donkerder dan de lichaamskleur. De vos kan witte aftekeningen hebben op voeten, benen en hoofd. Er zijn verschillende soorten vos, zoals leemvos, koffievos of koolvos. De verschillen worden bepaald door meer of minder aanleg voor roodgouden tinten. De leemvos heeft een lichte, leverkleurige vacht. |
Een Palomino is egaal goudkleurig met lichte manen en staart. Dit wordt veroorzaakt door een specifiek gen, maar omdat dit gen niet volledig dominant is, geldt deze kleurslag niet als een ras.
Een kruising van twee Palomino's levert voor de helft Palomino's en een kruising van een Cremello met een Vos levert gewoonlijk een Palomino op. Ook paarden die door een andere combinatie toevallig de gouden kleur hebben, worden gewoonlijk als Palomino beschouwd. Een wit paard heeft blauwe ogen en een lichte vacht waar de roze huid soms doorheen schijnt. Dit heeft niets te maken met een schimmel, die immers een zwarte huid heeft. Sommige Cremello's hebben last van de zon, maar zeker niet alle. Dominant witte paarden ( in de regel 'albino's' genoemd ) verschillen van de schimmels door het nagenoeg ontbreken van huidpigment en het gewoonlijk verminderde gezichtsvermogen. Deze paarden zijn overgevoelig voor zonlicht.
Een kruising van twee Palomino's levert voor de helft Palomino's en een kruising van een Cremello met een Vos levert gewoonlijk een Palomino op. Ook paarden die door een andere combinatie toevallig de gouden kleur hebben, worden gewoonlijk als Palomino beschouwd. Een wit paard heeft blauwe ogen en een lichte vacht waar de roze huid soms doorheen schijnt. Dit heeft niets te maken met een schimmel, die immers een zwarte huid heeft. Sommige Cremello's hebben last van de zon, maar zeker niet alle. Dominant witte paarden ( in de regel 'albino's' genoemd ) verschillen van de schimmels door het nagenoeg ontbreken van huidpigment en het gewoonlijk verminderde gezichtsvermogen. Deze paarden zijn overgevoelig voor zonlicht.
Zintuigen
Paarden moeten zich als prooidieren steeds bewust zijn van hun omgeving. Ze hebben de grootste ogen van alle landzoogdieren. De ogen bevinden zich aan de zijkant van het hoofd. Hierdoor hebben ze een gezichtsveld van meer dan 350 graden, waarbij ze ongeveer 65 graden binoculair zien en de resterende 285 graden monoculair. Paarden hebben een uitstekend dag- en nachtzicht. Ze hebben een twee kleuren of dichromatisch zicht. Dat betekent dat ze ongeveer zo zien als een mens met rood-groen kleurenblindheid, waarbij met name rood en verwante kleuren worden waargenomen als groentinten. |
Paarden hebben een goed ontwikkeld gehoor. De oorschelp van elk oor kan tot 180 graden draaien, wat ze de mogelijkheid geeft in alle richtingen te kunnen horen zonder het hoofd te bewegen.
Het reukvermogen is beter dan dat van de mens, maar niet hun sterkste zintuig. Paarden zijn in grotere mate afhankelijk van hun zicht. Paarden hebben een goed evenwichtsgevoel, deels te danken aan hun hoogontwikkelde proprioceptie. Het gevoel van waar het lichaam en de ledematen zich precies bevinden. De tastzin is goed ontwikkeld. De gevoeligste gebieden liggen rond de ogen, oren en neus. De voelharen rond ogen en neus mogen niet geknipt worden. Een paard is in staat het landen van een insect, waar dan ook op het lichaam, te voelen. Paarden hebben een goed ontwikkelde smaakzin, dat hen in staat stelt om voer te sorteren, en daaruit het smakelijkste te kiezen; met hun lippen kunnen ze zelfs hele kleine korrels sorteren. Over het algemeen zal een paard geen giftige planten eten, hoewel er uitzonderingen zijn ( taxus ), soms eten paarden toxische hoeveelheden van giftige planten zelfs als er voldoende ander voedsel is.
Het reukvermogen is beter dan dat van de mens, maar niet hun sterkste zintuig. Paarden zijn in grotere mate afhankelijk van hun zicht. Paarden hebben een goed evenwichtsgevoel, deels te danken aan hun hoogontwikkelde proprioceptie. Het gevoel van waar het lichaam en de ledematen zich precies bevinden. De tastzin is goed ontwikkeld. De gevoeligste gebieden liggen rond de ogen, oren en neus. De voelharen rond ogen en neus mogen niet geknipt worden. Een paard is in staat het landen van een insect, waar dan ook op het lichaam, te voelen. Paarden hebben een goed ontwikkelde smaakzin, dat hen in staat stelt om voer te sorteren, en daaruit het smakelijkste te kiezen; met hun lippen kunnen ze zelfs hele kleine korrels sorteren. Over het algemeen zal een paard geen giftige planten eten, hoewel er uitzonderingen zijn ( taxus ), soms eten paarden toxische hoeveelheden van giftige planten zelfs als er voldoende ander voedsel is.
Voortplanting & Ontwikkeling
Een merrie heeft vanaf het vroege voorjaar tot in de herfst ongeveer elke 19 t/m 22 dagen een oestrusperiode. De meeste merries hebben geen cyclus in de winter. De dracht van een paard duurt gemiddeld 340 dagen ( is 11 à 12 maanden ), en meestal tussen de 320 t/m 370 dagen. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet veulenen ( = bevallen ), maar ook bij paarden die voor het eerst een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Het resultaat van de dracht is meestal één veulen, tweelingen zijn zeldzaam. veulens worden meestal geboren in de lente. Paarden zijn nestvlieders; veulens zijn binnen de kortste tijd na de geboorte in staat om te staan en te lopen. Dit heeft ermee te maken dat paarden oorspronkelijk op de open vlaktes leefden, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder. Ze worden over het algemeen gespeend van hun moeders als ze tussen de vier en zes maanden oud zijn. Paarden zijn soms fysiek in staat zich voort te planten als ze ongeveer 18 maanden oud zijn, maar met gedomesticeerde paarden, in het bijzonder merries, wordt zelden gefokt voor ze drie jaar oud zijn. Paarden van vier jaar oud worden beschouwd als volwassen, hoewel het skelet zich gewoonlijk gesproken blijft ontwikkelen tot ze zes jaar oud zijn. Rijping hangt ook af van de grootte van het paard, het ras, het geslacht, en de kwaliteit van de zorg. Grotere paarden hebben grotere botten; daarom duurt het niet alleen langer om botweefsel te vormen, maar de groeischijven zijn ook groter, waardoor het ook langer duurt om kraakbeen om te zetten in bot. |
Taxus Dodelijk voor paarden
|
Afhankelijk van de tijd waarop ze volwassen worden, het ras, en het te verwachten werk, worden paarden meestal voor het eerst onder het zadel gebruikt als ze tussen de twee en vier jaar oud zijn. Hoewel volbloed renpaarden in sommige landen al getraind worden als ze twee jaar zijn, worden paarden speciaal gefokt zijn voor sporten als dressuur in het algemeen niet gezadeld voor ze drie of vier jaar oud zijn, omdat hun botten en spieren voor die tijd nog niet voldoende ontwikkeld zijn. Voor endurance wedstrijden worden paarden pas voldoende ontwikkeld geacht als ze vijf jaar oud zijn.
Snelheid & Leeftijd De hoogste snelheid ooit bij een bereden paard gemeten is 88 km / uur. De meeste paarden halen ongeveer 60 km / uur. Het paard is een kuddedier en kan zo'n 30 jaar oud worden. De hoogste vermelde levensduur van een paard is 56 jaar. |
Gedrag
Paarden leven in kuddeverband, met een duidelijke hiërarchie. De familiekudde wordt meestal geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt doorgaans ongeveer twaalf volwassen merries met hun veulens en een paar hengsten. Het merendeel van de onvolwassen hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht. Communiceren doen ze op verschillende manieren, zoals door het maken van geluiden als hinniken, en ook met lichaamstaal. Veel paarden worden onhandelbaar als ze in isolatie worden gehouden.
Paarden leven in kuddeverband, met een duidelijke hiërarchie. De familiekudde wordt meestal geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt doorgaans ongeveer twaalf volwassen merries met hun veulens en een paar hengsten. Het merendeel van de onvolwassen hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht. Communiceren doen ze op verschillende manieren, zoals door het maken van geluiden als hinniken, en ook met lichaamstaal. Veel paarden worden onhandelbaar als ze in isolatie worden gehouden.
Paarden zijn prooidieren met een sterke vecht- en vluchtrespons. Hun eerste reactie op een bedreiging is meestal schrikken en vervolgens vluchten.
Wanneer de vlucht onmogelijk is of wanneer hun jongen worden bedreigd kunnen ze zichzelf verdedigen. Paarden zijn meestal erg nieuwsgierig. Wanneer ze schrikken, nemen ze vaak een moment om de oorzaak van de onrust vast te stellen. Ze vluchten niet altijd als ze de oorzaak van de schrik als niet bedreigend zien. De meeste lichte paardenrassen zijn geselecteerd op snelheid, behendigheid, alertheid, en uithoudingsvermogen; natuurlijke eigenschappen die ze heb-ben geërfd van hun wilde voorouders. Door selectief fokken zijn sommige rassen heel geduldig, met name de koudbloed trekpaarden, maar ook de tempe-ramentvollere Berbers worden geroemd om hun volgzaamheid. |
Intelligentie & Leervermogen
Het begrip voor de specifieke vormen van intelligentie van paarden verschilde door de eeuwen heen. Men is het er tegenwoordig over eens dat paarden kuddedieren zijn met een goed gevoel voor sociale rangorde. Het zijn op de eerste plaats vluchtdieren en daarnaast gewoonte dieren met een uitstekend geheugen die gedrag kunnen aanleren door conditionering. Dus door een consequent systeem van beloning en straf. Er zijn proeven gedaan om te proberen te achterhalen in hoeverre paarden kunnen tellen. Een beroemd paard waarvan beweerd werd dat het kon rekenen was Kluger Hans.
Het begrip voor de specifieke vormen van intelligentie van paarden verschilde door de eeuwen heen. Men is het er tegenwoordig over eens dat paarden kuddedieren zijn met een goed gevoel voor sociale rangorde. Het zijn op de eerste plaats vluchtdieren en daarnaast gewoonte dieren met een uitstekend geheugen die gedrag kunnen aanleren door conditionering. Dus door een consequent systeem van beloning en straf. Er zijn proeven gedaan om te proberen te achterhalen in hoeverre paarden kunnen tellen. Een beroemd paard waarvan beweerd werd dat het kon rekenen was Kluger Hans.
Wat betreft ht opleiden en trainen van paarden zijn er verschillende methoden. Sommige ( verouderde ) methoden probeerden met geweld de 'wil' van de paarden te breken en ze onderdanig te maken. Nieuwere inzichten en methoden uit de hoek van de natural horsemenship ( paar-denfluisteraars ) proberen meer rekening houden met natuurlijke instincten, sociale vaardigheden en de goede opmerkingsgave van de dieren wat betreft de lichaamstaal zodat zij uiteindelijk binnen een 'partnerschap' van mens en dier met zeer subtiele aanwijzingen te dirigeren zijn.
Paardengangen Paarden hebben verschillende manieren om zich voort te bewegen ( gangen ). |
Gebruikelijke Gangen
Stap noemt men wel een viertaktgang. Men hoort vier hoefslagen. Er is afwisseling van 'diagonale ondersteuning' en 'laterale' ondersteuning, met daartussen telkens periodes dat het paard op drie benen staat. Paard tilt bijvoorbeeld eerst links voor op en staat op drie benen. Dan verlaat rechtsachter de bodem ( paard staat op diagonaal: links achter rechts voor ). Linksvoor landt weer ( paard op drie benen, alleen rechtsachter is in de lucht ). Paard brengt rechts achter naar voor en vlak voor het neerkomen van rechtsachter verlaat rechts voor de bodem, heel even staat het paard op de lateraal van de beide linkerbenen. Daarna ( rechtsachter is geland ) gaat het rechter voorbeen naar voor terwijl het paard even op drie benen staat. Vervolgens tilt het paard linksachter op ( staat op diagonaal: rechtsachter linksvoor ).
Stap noemt men wel een viertaktgang. Men hoort vier hoefslagen. Er is afwisseling van 'diagonale ondersteuning' en 'laterale' ondersteuning, met daartussen telkens periodes dat het paard op drie benen staat. Paard tilt bijvoorbeeld eerst links voor op en staat op drie benen. Dan verlaat rechtsachter de bodem ( paard staat op diagonaal: links achter rechts voor ). Linksvoor landt weer ( paard op drie benen, alleen rechtsachter is in de lucht ). Paard brengt rechts achter naar voor en vlak voor het neerkomen van rechtsachter verlaat rechts voor de bodem, heel even staat het paard op de lateraal van de beide linkerbenen. Daarna ( rechtsachter is geland ) gaat het rechter voorbeen naar voor terwijl het paard even op drie benen staat. Vervolgens tilt het paard linksachter op ( staat op diagonaal: rechtsachter linksvoor ).
Draf is een diagonale gang. Links-voor en rechts-achter, rechts-voor en links-achter worden tegelijk opgetild en neergezet. Men hoort twee hoefslagen.
Het moment tussen de overgang van het ene paar diagonalen naar het andere paar diagonalen heet het 'zweefmoment' : alle voeten hebben de bodem verlaten.
Galop is een drietakt gang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter de bodem alweer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal 'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem. Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor en eindigt met linksvoor. Drie handelingen, vandaar drietel plus pauze.
Het moment tussen de overgang van het ene paar diagonalen naar het andere paar diagonalen heet het 'zweefmoment' : alle voeten hebben de bodem verlaten.
Galop is een drietakt gang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter de bodem alweer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal 'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem. Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor en eindigt met linksvoor. Drie handelingen, vandaar drietel plus pauze.
Telgang is een manier van bewegen waarbij de voorwaartse verplaatsing van het voor- en achterbeen aan één lichaamszijde tegelijkertijd wordt afgewikkeld, zoals bijvoorbeeld kamelen ook doen. Onder andere IJslandse en Mongoolse paarden beheersen de telgang.
Ren Telgang is een vorm van telgang die onder andere in snelheidsonderdelen op wedstrijden voor IJslandse paarden gereden wordt, waarbij hoge snelheden worden behaald.
Pace is gelijk aan de telgang, maar de stappen zijn erg ruim, waarbij de achterbenen ver onder het lichaam worden geplaatst en het hoofd een duidelijke knik maakt. Er is een flat pace en een running pace.
Tölt zit tussen de telgang en draf in en is een viertaktgang. Alle hoeven worden met een gelijk interval opgetild en neergezet. Er is geen zweefmoment, de ruiter wordt nauwelijks uit het zadel opge-gooid. De gang 'zit' daardoor zeer comfortabel. Onder andere IJslandse paarden, Aegidiënbergers en verschillende Zuid-Amerikaanse paardenrassen beheersen deze of een soortgelijke gang, die per ras onder een andere naam bekend kan staan.
Bij westernrijden vraagt men de Jog. Het is een rustige, langzame draf waarbij het paard met zijn hals en hoofd losheid en ontspanning vertoont. Er zijn nog twee paardenrassen die deze gang beheersen: de draver en de Tennessee Walkinghorse.
Ren Telgang is een vorm van telgang die onder andere in snelheidsonderdelen op wedstrijden voor IJslandse paarden gereden wordt, waarbij hoge snelheden worden behaald.
Pace is gelijk aan de telgang, maar de stappen zijn erg ruim, waarbij de achterbenen ver onder het lichaam worden geplaatst en het hoofd een duidelijke knik maakt. Er is een flat pace en een running pace.
Tölt zit tussen de telgang en draf in en is een viertaktgang. Alle hoeven worden met een gelijk interval opgetild en neergezet. Er is geen zweefmoment, de ruiter wordt nauwelijks uit het zadel opge-gooid. De gang 'zit' daardoor zeer comfortabel. Onder andere IJslandse paarden, Aegidiënbergers en verschillende Zuid-Amerikaanse paardenrassen beheersen deze of een soortgelijke gang, die per ras onder een andere naam bekend kan staan.
Bij westernrijden vraagt men de Jog. Het is een rustige, langzame draf waarbij het paard met zijn hals en hoofd losheid en ontspanning vertoont. Er zijn nog twee paardenrassen die deze gang beheersen: de draver en de Tennessee Walkinghorse.
Slaap
Paarden kunnen zowel staand als liggend slapen. Als aanpassing aan een leven als prooidier in het wild, kennen paarden een vorm van lichte slaap, waarbij ze niet door de benen zakken. Paarden slapen beter in groepen, omdat andere paarden de wacht houden en uitkijken naar roofdieren terwijl sommige dieren slapen. Een paard dat alleen wordt gehouden, slaapt doorgaans niet goed omdat zijn instinct erop gericht is constant op de hoede te zijn voor gevaar. Paarden slapen niet in een lange aaneengesloten periode, maar nemen vele korte periodes van rust. De totale hoeveelheid slaap in een dag kan variëren van enkele minuten tot een paar uur, meestal in korte intervallen van ongeveer vijftien minuten. Paarden moeten gaan liggen om in de remslaap te komen. Ze hoeven om de paar dagen slechts een paar uur te liggen om aan de benodigde hoeveelheid remslaap te komen. Wanneer een paard echter nooit kan gaan liggen, krijgt het na een paar dagen last van slaapdeprivatie, en kan het in zeldzame gevallen zelfs instorten.[
Paarden kunnen zowel staand als liggend slapen. Als aanpassing aan een leven als prooidier in het wild, kennen paarden een vorm van lichte slaap, waarbij ze niet door de benen zakken. Paarden slapen beter in groepen, omdat andere paarden de wacht houden en uitkijken naar roofdieren terwijl sommige dieren slapen. Een paard dat alleen wordt gehouden, slaapt doorgaans niet goed omdat zijn instinct erop gericht is constant op de hoede te zijn voor gevaar. Paarden slapen niet in een lange aaneengesloten periode, maar nemen vele korte periodes van rust. De totale hoeveelheid slaap in een dag kan variëren van enkele minuten tot een paar uur, meestal in korte intervallen van ongeveer vijftien minuten. Paarden moeten gaan liggen om in de remslaap te komen. Ze hoeven om de paar dagen slechts een paar uur te liggen om aan de benodigde hoeveelheid remslaap te komen. Wanneer een paard echter nooit kan gaan liggen, krijgt het na een paar dagen last van slaapdeprivatie, en kan het in zeldzame gevallen zelfs instorten.[
Evolutie van het Paard & Rassen
Vermoedelijk stammen alle paardachtigen af van het 'Dageraadspaard' ( Hyracotherium ) een niet meer dan 50 cm hoog zoogdier dat zo'n vijftig miljoen jaar geleden leefde. Via verschillende stadia, waarbij onder andere het aantal tenen afnam, het gebit zich wijzigde en het dier groter werd, ontwikkelde zich uiteindelijk Equus ferus. De evolutie van het paard vervolgde zich in Noord Amerika, van waaruit verschillende soorten paardachtigen in de afgelopen miljoenen jaren naar Eurazië migreerden. Zo'n vijf miljoen jaar geleden ontstond Equus, die voorkwam op de vlaktes van Noord Amerika en Eurazië. Het paard is in Amerika kort na het einde van de laatste ijstijd uitgestorven. De oorzaak van het uitsterven is niet bekend, maar het viel samen met de intrede van de eerste mensen in Amerika. De tamme en verwilderde paarden die thans in Amerika leven, stammen voor een groot deel af van Andalusiërs ( en Iberisch pony's ) die vanaf circa 1500 door de |
Spanjaarden en de Portugezen werden ingevoerd vanaf het Iberische Schiereiland, later aangevuld met fokmateriaal van werk- en sportpaarden uit Angelsaksische gebieden. Door het fokken van paarden door de mens is hun diversificatie in een stroomversnelling geraakt. Voor verschillende doeleinden zijn verschillende rassen gefokt, zoals trek-, tuig-, sport- en veelzijdigheidspaarden.
De merries waren rond 1900 meestal opgenomen in regionale stamboeken, maar door het aanvoeren van hengsten van elders kon men toch binnen enkele jaren een heel andere lijn brengen in de fokrichting. Zo ontwikkelden vele warmbloedrassen zich in de loop van de 20ste eeuw van zware tuig- en landbouwpaarden tot moderne sport- en veelzijdigheidspaarden.
De Arabier wordt al meer dan vijfduizend jaar gefokt en stamt af van paarden uit Noord Afrika en het nabije Oosten. De Lipizzaner wordt in de Spaanse rijschool in Wenen gebruikt. Een gesloten stamboek dat geen vreemd bloed toelaat is bijvoorbeeld de Haflinger. Hier heeft de regionale afscherming en de strikte beperking van nieuw bloed geleid tot een zeer uitgesproken rastype.
Een oud Nederlands ras is het Friese Paard, dat sterk behaard en zwart of geheel donker bruin is. Kenmerken zijn onder andere de lange beenbeharing ( behang ) en de lange manen. Dit wordt gecategoriseerd als een barokpaard. Een andere Nederlands ras is het Groninger paard, dat grotendeels afstamt van de Alt Oldenburger en Oost Friese paardenrassen. Dit type paard was in de jaren zestig nog in gebruik in de landbouw, maar werd daarna verdrongen door de tractor. Uiteindelijk was err nog maar één hengst over, die van de paardenslager werd weggekocht. Nu is het Groninger paard een zeldzaam huisdierras, evenals de Gelderlander.
De merries waren rond 1900 meestal opgenomen in regionale stamboeken, maar door het aanvoeren van hengsten van elders kon men toch binnen enkele jaren een heel andere lijn brengen in de fokrichting. Zo ontwikkelden vele warmbloedrassen zich in de loop van de 20ste eeuw van zware tuig- en landbouwpaarden tot moderne sport- en veelzijdigheidspaarden.
De Arabier wordt al meer dan vijfduizend jaar gefokt en stamt af van paarden uit Noord Afrika en het nabije Oosten. De Lipizzaner wordt in de Spaanse rijschool in Wenen gebruikt. Een gesloten stamboek dat geen vreemd bloed toelaat is bijvoorbeeld de Haflinger. Hier heeft de regionale afscherming en de strikte beperking van nieuw bloed geleid tot een zeer uitgesproken rastype.
Een oud Nederlands ras is het Friese Paard, dat sterk behaard en zwart of geheel donker bruin is. Kenmerken zijn onder andere de lange beenbeharing ( behang ) en de lange manen. Dit wordt gecategoriseerd als een barokpaard. Een andere Nederlands ras is het Groninger paard, dat grotendeels afstamt van de Alt Oldenburger en Oost Friese paardenrassen. Dit type paard was in de jaren zestig nog in gebruik in de landbouw, maar werd daarna verdrongen door de tractor. Uiteindelijk was err nog maar één hengst over, die van de paardenslager werd weggekocht. Nu is het Groninger paard een zeldzaam huisdierras, evenals de Gelderlander.
Het Gelders paard is een authentiek Nederlands paardenras met zeer goede gezondheid en karakter. Door veredeling met onder andere Engelse volbloeds ontstond uit dit ras het KWPN-paard, een Nederlands warmbloedras dat in de topsport uitstekende prestaties levert. Tot de Belgische rassen hoort het Belgische trekpaard, een groot paard dat geschikt is voor de zware arbeid. Dit koudbloedpaard werd vroeger door bijna elke Belgische boer gebruikt op het veld. Op de foto zien men een paard met gecoupeerde staart. Dit zogenaamde 'blokstaarten' is zowel in Nederland als in België sinds 2001 verboden. Moderne Belgische paarden zijn de Belgische Warmbloeden die worden gebruikt in de paardensport, vooral bij het springen. Deze paarden worden in het Belgisch Warmbloed Paardenstamboek opgenomen en kunnen van allerlei rassen afstammen. Voornaamste criteria om opgenomen te worden in dit BWP-stamboek zijn de bouw ( het exterieur ), het karakter en de sportmogelijkheden van het paard. In dit stamboek zijn enkele bekende hengsten terug te vinden :
Lugano van La Roche, Flügel van La Roche ( eigendom van familie Deuss - Ophoven ) en Codex ( eigendom Jean Motmans - Wellen ). Deze hengsten hebben veel succesvolle paarden voortgebracht. Zo behaalde de Belg Francois Mathy met Gay Luron, een zoon van Flügel, en gefokt in Meeuwen Gruitrode, op de Olympische Spelen van Montreal in 1976 een bronzen medaille, zowel in de jumping per ploeg als in de individuele jumping. |
Wilde Paarden
De Russische officier, natuuronderzoeker en ontdekkingsreiziger Przjevalski ontdekte in 1881 het naar hem vernoemde paard. Het wilde Przewalskipaard is een bedreigde diersoort die niet getemd kan worden, maar sinds circa 1960 alleen in dierentuinen leefde. In 1990 werd het weer uitgezet in zijn oorspronkelijke leefgebied Mongolië. Het is een sober paard met een fors, soms ezelachtig hoofd en opstaanden manen.
De Russische officier, natuuronderzoeker en ontdekkingsreiziger Przjevalski ontdekte in 1881 het naar hem vernoemde paard. Het wilde Przewalskipaard is een bedreigde diersoort die niet getemd kan worden, maar sinds circa 1960 alleen in dierentuinen leefde. In 1990 werd het weer uitgezet in zijn oorspronkelijke leefgebied Mongolië. Het is een sober paard met een fors, soms ezelachtig hoofd en opstaanden manen.
De Tarpan, een Europees soort wild paard is uitgestorven. Verwilderde paarden stammen af van gedomesticeerde voorouders. Voorbeelden zijn de Mustangs in de Amerikaanse staat Wyoming en de Brumby's in Australië. In Europa komen ( ver ) wilde ( rde ) pony's voor in de Franse Camergue en in het Engelse New Forest. In de Hortobágy Puszta en op de Bugac Puszta, het Nationaal Park Kiskunság in Hongarije, treft men nog kuddes 'wilde paarden' aan. In Portugal her ontdekte men in 1920 de Sorraia, die veel weg heeft van de paarden in oeroude rotstekeningen in het Middellandse Zeegebied. In Duitsland bevindt zich nabij Dülmen een natuurreservaat, waar een kudde verwilderde pony's leeft ( Dülmener ). In Nederland worden hier en daar Konik paarden ingezet voor de begrazing van natuurgebieden.
|
Gebruik door de Mens
Ht paard is door de eeuwen heen voor mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Er bestaan nog rotstekeningen uit die tijd waarin paarden worden afgebeeld. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v. Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren.
Er wordt wel gedacht dat de Mongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v. Chr. zou deze theorie ondersteunen. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden.
Ht paard is door de eeuwen heen voor mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Er bestaan nog rotstekeningen uit die tijd waarin paarden worden afgebeeld. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v. Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren.
Er wordt wel gedacht dat de Mongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v. Chr. zou deze theorie ondersteunen. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden.
Een andere theorie gaat ervan uit dat de domesticatie van het paard voor het eerst heeft plaatsgevonden in de Zuid Russische steppe door mensen van de Sredny Stog-cultuur ( 4000 v. Chr. ). Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat de Sredny Stogmensen voorouders waren van de oer Indo Europeanen. De datering van de vondsten is echter onzeker. Een andere kandidaat is de Botajcultuur ( 3700 t/m 31 v. Chr. ) in het noorden van het huidige Kazachstan, waar vele resten wijzen op een vroege domesticatie. Een rechtstreeks bewijs voor domesticatie leveren restanten van Koemis ( gefermenteerde paardenmelk ) op potscherven van ongeveer 3600 v. Chr. In Mesopotamië zijn lange tijd de Ezel en de Onager, of kruisingen daartussen als last- en trekdieren gebruikt. De eerste aanwijzingen voor het gebruik van paarden komen van de tijd van Shu Sin in de late 21 eeuw voor Chr.
In het wild lopen paarden op onbeslagen hoeven. In het verleden werden hoefijzers als noodzakelijk beschouwd wanneer paarden zware lasten moesten dragen en wanneer zij veel over verharde wegen moesten lopen. Tegenwoordig menen sommigen dat hoefijzers onnodig zijn, en zelfs schadelijk kunnen zijn voor de paardenhoef. Daarvoor bestaan tegenwoordig verschillende methoden, waarover de meningen verdeeld zijn. In Nederland werden in 2010 ruim 140.000 paarden en pony's gebouden.
Verzorging
Paardenvoer
Het rantsoen van paarden bestaat uit ruwvoer, 70 t/m 100 % eventueel aangevuld met krachtvoer ( brokken of muesli ) en in bijzondere situatie supplementen. Ruwvoer bestaat hoofdzakelijk uit gras, al dan niet in semi-gedroogde vorm, zoals kuilgras of hooi. Luzerne, voederbieten en suikerbieten zijn ook vormen van ruwvoer. De minimale hoeveelheid per dag is 1, 5 t/m 2, 0 %^van het lichaamsgewicht in droge stof. Een paard van 600 kg heeft dus 9 - 12 kg droge stof aan ruwvoer nodig. Gemiddeld bevat gras zo'n 20 % droge stof, voordroogkuil 55 % en hooi 80 % droge stof.
Krachtvoer is energierijk voer dat gevoerd kan worden als enkelvoudige grondstof, zoals granen, waaronder haver, geplette gerst, maïs of zemelen. Krachtvoer is ook als volledig product met toe-gevoegde vitaminen en mineralen te koop in de vorm van brokken of muesli. Een paard in het wild besteedt 60 % van de dag aan eten en daarom is het erg belangrijk dat een paard de hele dag kan foeageren. Zoutaanvulling in de vorm van een liksteen speciaal voor paarden, is aan te raden. Krachtvoer is alleen nodig wanneer paarden een achterstand in conditie hebben, bijvoorbeeld door ziekte of wanneer ze veel arbeid moesten verrichten en onvoldoende energie uit het ruwvoer kunnen halen. Veel oude paarden krijgen op een bepaald moment problemen met het gebit, waardoor ze slecht of zelfs helemaal geen hooi of gras meer kunnen eten. Hierdoor vermageren ze sterk. Verschillende producenten bieden speciale producten voor deze 'senioren' aan, vaak gebaseerd op ont-suikerde bietenpulp. Dit bevat een hoog aandeel vezels die het andere ruwvoer kunnen vervangen.
Ziekte & Kreupelheid
Een paard kan, net als een mens, door meerdere oorzaken ziek worden of pijn hebben. Bij pijn aan een been spreken we van kreupelheid. Kreupelheid wordt ook wel met meerdere namen aangeduid: het paard 'gaat niet rad', 'loopt niet vierkant', 'is niet regelmatig' et cetera. Kreupelheid kan het beste in draf worden geconstateerd. Ten eerste is het relatief makkelijk te horen in draf op harde bodem. Bij pijn aan een voorbeen 'knikt' het paard met hoofd en hals: het dier 'valt' op het gezonde been, in een poging het pijnlijke been zo veel mogelijk te ontlasten. Bij pijn aan een achterbeen houdt het dier het bekken scheef. Van achter is de pijnlijke helft van het bekken het laagste, omdat het dier zo weinig mogelijk op die voet steunt. Het behoort tot de mogelijkheden dat het dier aan twee voorbenen of twee achterbenen tegelijkertijd pijn heeft, dan is het oog van een deskundige nodig. Bij bijvoorbeeld hoefbevangenheid kan een dier aan alle vier de benen pijn hebben.
OCD
Een vorm van kreupelheid die de laatste jaren relatief veel voor komt, wordt OCD genoemd : Osteochondritis dissecans ( latijns voor loslatend kraakbeen ). OCD kan ontstaan bij een verstoring van de omvorming van kraakbeen naar bot. Op een bepaalde plaats wordt de laag kraakbeen steeds dikker. Door deze verdikking is de voeding vanuit het gewrichtssmeer niet meer goed mogelijk. De 'aanvoerroute' is te lang. Hierdoor neemt de kwaliteit van het kraakbeen in deze te dikke lagen af. Hierdoor ontstaat minder goed kraakbeen: kraakbeen met scheurtjes. Bij bijvoorbeeld overbelasting of een beschadiging laten er daadwerkelijk stukjes kraakbeen of bot los. Men noemt deze losse stukjes wel "gewrichtsmuizen". Deze kunnen door het gewricht gaan zwerven, inge-klemd raken en nog meer beschadiging geven. Daarnaast is de plek waar de "muis" vandaan komt ruw in plaats van glad. Tevens komen uit de afbraakplek van de "muis" stoffen vrij die de productie van te veel en te dun gewrichtssmeer veroorzaken. Het gewricht dat is aangedaan (vaak de knie en de enkel/ het spronggewricht) wordt dik en de smering wordt minder, waardoor er artrose kan ontstaan. Daar waar het kraakbeen verdwenen is, kan nu gewrichtssmeer in het onderliggende bot dringen met botoplossing tot gevolg. Op een röntgenfoto is dit te zien als cysten in het bot.
Mestproductie
Bedrijfsmatig gehouden paarden vallen in Nederland onder de Meststoffenwet ( 1986 ) onder de diercategorie graasdieren. Voor alle dieren binnen deze categorie die buiten grazen, zijn normen vastgesteld voor productie van stikstof en fosfaat in de mest. De meeste mest wordt echter afgezet naar de champignonteelt.
Verzorging
Paardenvoer
Het rantsoen van paarden bestaat uit ruwvoer, 70 t/m 100 % eventueel aangevuld met krachtvoer ( brokken of muesli ) en in bijzondere situatie supplementen. Ruwvoer bestaat hoofdzakelijk uit gras, al dan niet in semi-gedroogde vorm, zoals kuilgras of hooi. Luzerne, voederbieten en suikerbieten zijn ook vormen van ruwvoer. De minimale hoeveelheid per dag is 1, 5 t/m 2, 0 %^van het lichaamsgewicht in droge stof. Een paard van 600 kg heeft dus 9 - 12 kg droge stof aan ruwvoer nodig. Gemiddeld bevat gras zo'n 20 % droge stof, voordroogkuil 55 % en hooi 80 % droge stof.
Krachtvoer is energierijk voer dat gevoerd kan worden als enkelvoudige grondstof, zoals granen, waaronder haver, geplette gerst, maïs of zemelen. Krachtvoer is ook als volledig product met toe-gevoegde vitaminen en mineralen te koop in de vorm van brokken of muesli. Een paard in het wild besteedt 60 % van de dag aan eten en daarom is het erg belangrijk dat een paard de hele dag kan foeageren. Zoutaanvulling in de vorm van een liksteen speciaal voor paarden, is aan te raden. Krachtvoer is alleen nodig wanneer paarden een achterstand in conditie hebben, bijvoorbeeld door ziekte of wanneer ze veel arbeid moesten verrichten en onvoldoende energie uit het ruwvoer kunnen halen. Veel oude paarden krijgen op een bepaald moment problemen met het gebit, waardoor ze slecht of zelfs helemaal geen hooi of gras meer kunnen eten. Hierdoor vermageren ze sterk. Verschillende producenten bieden speciale producten voor deze 'senioren' aan, vaak gebaseerd op ont-suikerde bietenpulp. Dit bevat een hoog aandeel vezels die het andere ruwvoer kunnen vervangen.
Ziekte & Kreupelheid
Een paard kan, net als een mens, door meerdere oorzaken ziek worden of pijn hebben. Bij pijn aan een been spreken we van kreupelheid. Kreupelheid wordt ook wel met meerdere namen aangeduid: het paard 'gaat niet rad', 'loopt niet vierkant', 'is niet regelmatig' et cetera. Kreupelheid kan het beste in draf worden geconstateerd. Ten eerste is het relatief makkelijk te horen in draf op harde bodem. Bij pijn aan een voorbeen 'knikt' het paard met hoofd en hals: het dier 'valt' op het gezonde been, in een poging het pijnlijke been zo veel mogelijk te ontlasten. Bij pijn aan een achterbeen houdt het dier het bekken scheef. Van achter is de pijnlijke helft van het bekken het laagste, omdat het dier zo weinig mogelijk op die voet steunt. Het behoort tot de mogelijkheden dat het dier aan twee voorbenen of twee achterbenen tegelijkertijd pijn heeft, dan is het oog van een deskundige nodig. Bij bijvoorbeeld hoefbevangenheid kan een dier aan alle vier de benen pijn hebben.
OCD
Een vorm van kreupelheid die de laatste jaren relatief veel voor komt, wordt OCD genoemd : Osteochondritis dissecans ( latijns voor loslatend kraakbeen ). OCD kan ontstaan bij een verstoring van de omvorming van kraakbeen naar bot. Op een bepaalde plaats wordt de laag kraakbeen steeds dikker. Door deze verdikking is de voeding vanuit het gewrichtssmeer niet meer goed mogelijk. De 'aanvoerroute' is te lang. Hierdoor neemt de kwaliteit van het kraakbeen in deze te dikke lagen af. Hierdoor ontstaat minder goed kraakbeen: kraakbeen met scheurtjes. Bij bijvoorbeeld overbelasting of een beschadiging laten er daadwerkelijk stukjes kraakbeen of bot los. Men noemt deze losse stukjes wel "gewrichtsmuizen". Deze kunnen door het gewricht gaan zwerven, inge-klemd raken en nog meer beschadiging geven. Daarnaast is de plek waar de "muis" vandaan komt ruw in plaats van glad. Tevens komen uit de afbraakplek van de "muis" stoffen vrij die de productie van te veel en te dun gewrichtssmeer veroorzaken. Het gewricht dat is aangedaan (vaak de knie en de enkel/ het spronggewricht) wordt dik en de smering wordt minder, waardoor er artrose kan ontstaan. Daar waar het kraakbeen verdwenen is, kan nu gewrichtssmeer in het onderliggende bot dringen met botoplossing tot gevolg. Op een röntgenfoto is dit te zien als cysten in het bot.
Mestproductie
Bedrijfsmatig gehouden paarden vallen in Nederland onder de Meststoffenwet ( 1986 ) onder de diercategorie graasdieren. Voor alle dieren binnen deze categorie die buiten grazen, zijn normen vastgesteld voor productie van stikstof en fosfaat in de mest. De meeste mest wordt echter afgezet naar de champignonteelt.
Het Paard in Kunst & Cultuur
Het paard heeft vanaf de oudheid al vele kunstenaars geïnspireerd. Zo zijn er grotschilderingen die afbeeldingen van het paard laat zien. Eerst werden ze afgebeeld met rechte benen en strakke houding. In de 16e eeuw kwamen de ronde vormen en ging men de bewegingen ontdekken. Van Leonardo da Vinci zijn er schetsen van allerlei paarden in de meest gekke posities te vinden in de kelder van zijn atelier. Later zijn ze op schilderijen terug te vinden. Net als de blauwe paarden van Franz Marc.
Bekende Paarden
Amerigo, sinds 1990 de schimmel van Sinterklaas ( = een Turk ).
Amika, paard uit gelijknamige Vlaamse tv-serie.
Argus, Bonfire en Salinero van de Nederlandse amazone Anky van Grunsven.
Het Ros Beiaard.
Big Ben, nam drie maal deel aan de Olympische Spelen en heeft een standbeeld in Canada.
Black, de zwarte hengst uit de boeken van Walter Farley.
Black Beauty, het zwarte paard uti het boek van Anna Sewell, en uit verschillende film- en tv producties.
Bonfire, zie Argus.
Brego, paard van Aragorn in de trilogie In De Ban Van De Ring en de afgeleide film Lord Of The Rings, genoemd naar koning Brego.
Bucephalus, het paard van Alexander de Grote.
Darco, beroemd Belgisch springpaard en dekhengst.
Hidalgo uit de gelijknamige film uitgebracht in 1976 en de nieuwe film Hidalgo uit 2004.
Huaso, dit paard sprong op 5-2-1949 de hoogste hindernis van nu toe 247 cm.
Incitatus, het paard dat door de Romeinse keizer Caligula tot consul werd benoemd.
Jago, het paard van Johan, de Rode Ridder, zowel in de boeken als in sommige albums uit de stripreeks.
Jasper, t/m 1989 de schimmel van Sinterklaas, zie ook Amerigo.
Jolly Jumper, de schimmel uit de Lucky Luke strips.
Klüger Hans, het paard waarvan werd beweerd dat hij kon rekenen.
Kos met de Snot uit het Land van Ooit.
Man O' War, volgens sommigen het beroemdste volbloed renpaard aller tijden, bekend uit het gelijknamige boek.
Marengo, het paard van Napoleon.
Meindert het Paard uit de Fabeltjeskrant.
Mister Ed, ghet sprekende paard uit de gelijknamige televisieserie.
Montender, bekend van de Olympische Spelen.
Phantom, het witte paard van Zorro wanneer hij niet in Los Angels is.
Paard van Troje, een houten paard dat symbool werd voor het naïef bewerkstellingen van de eigen ondergang.
Peerd van Ome Loeks, paard afgebeeld in een standbeeld in Groningen.
Pegasus, gevleugeld paard uit de Griekse mythologie.
Phar Lap, een van de grootste racepaarden uit de historie.
Pie O My, renpaard van Ralph Cifaretto uit de serie The Sopranos.
Pilgrim en Rimrock uit de film The Horse Whisperer.
Ratina Z, beroemd springpaard.
Red Rum, het enige paard dat The Grand Nationel drie keer won
Rocinante, het paard van Don Quichot uit de roman van Cervantes.
Salinero, zie Argus.
Schaduwvacht, in het Engels Shadowfax, uit de trilogie In De Ban Van De Ring en de afgeleide film The Lord Of The Rings.
Seabiscuit, bekend renpaard uit de jaren 30 van de vorige eeuw, vereeuwigd in de gelijknamige film.
Slecht Weer Vandaag, de schimmel uit de reeks Dag Sinterklaas.
Sleipnir, het achtbenige paard uit de Noordse mythologie van Odin.
Snuitje, het paard van Henny Huisman.
Something, sprong in 1975 het verst tot nu toe : 840 cm.
Spirit, uit de gelijknamige animatiefilm.
Storm Cat, dit is de duurste dekhengst ooit : het kost $ 500.000, = om een merrie door hem te laten dekken.
Tornado, het paard van Zorro
Totilas, zeer succesvol dressuurpaard onder Edward Gal, op 13-10-2010 voor 15 miljoen euro verkocht aan Paul Schockemöhle.
Trigger, het paard uit The Roy Rogers Show van de zingende cowboy-acteur. Dit paard viel voor dood neer, als een schot klonk. Als Roy Rogers daarna floot, stond het paard weer op.
Witje, de Kanbstrupper van Pippi Langkous.
Zingaro, het bekende paard van Bartabas, die zijn paardenshow aan hem wijdde.
Het paard heeft vanaf de oudheid al vele kunstenaars geïnspireerd. Zo zijn er grotschilderingen die afbeeldingen van het paard laat zien. Eerst werden ze afgebeeld met rechte benen en strakke houding. In de 16e eeuw kwamen de ronde vormen en ging men de bewegingen ontdekken. Van Leonardo da Vinci zijn er schetsen van allerlei paarden in de meest gekke posities te vinden in de kelder van zijn atelier. Later zijn ze op schilderijen terug te vinden. Net als de blauwe paarden van Franz Marc.
Bekende Paarden
Amerigo, sinds 1990 de schimmel van Sinterklaas ( = een Turk ).
Amika, paard uit gelijknamige Vlaamse tv-serie.
Argus, Bonfire en Salinero van de Nederlandse amazone Anky van Grunsven.
Het Ros Beiaard.
Big Ben, nam drie maal deel aan de Olympische Spelen en heeft een standbeeld in Canada.
Black, de zwarte hengst uit de boeken van Walter Farley.
Black Beauty, het zwarte paard uti het boek van Anna Sewell, en uit verschillende film- en tv producties.
Bonfire, zie Argus.
Brego, paard van Aragorn in de trilogie In De Ban Van De Ring en de afgeleide film Lord Of The Rings, genoemd naar koning Brego.
Bucephalus, het paard van Alexander de Grote.
Darco, beroemd Belgisch springpaard en dekhengst.
Hidalgo uit de gelijknamige film uitgebracht in 1976 en de nieuwe film Hidalgo uit 2004.
Huaso, dit paard sprong op 5-2-1949 de hoogste hindernis van nu toe 247 cm.
Incitatus, het paard dat door de Romeinse keizer Caligula tot consul werd benoemd.
Jago, het paard van Johan, de Rode Ridder, zowel in de boeken als in sommige albums uit de stripreeks.
Jasper, t/m 1989 de schimmel van Sinterklaas, zie ook Amerigo.
Jolly Jumper, de schimmel uit de Lucky Luke strips.
Klüger Hans, het paard waarvan werd beweerd dat hij kon rekenen.
Kos met de Snot uit het Land van Ooit.
Man O' War, volgens sommigen het beroemdste volbloed renpaard aller tijden, bekend uit het gelijknamige boek.
Marengo, het paard van Napoleon.
Meindert het Paard uit de Fabeltjeskrant.
Mister Ed, ghet sprekende paard uit de gelijknamige televisieserie.
Montender, bekend van de Olympische Spelen.
Phantom, het witte paard van Zorro wanneer hij niet in Los Angels is.
Paard van Troje, een houten paard dat symbool werd voor het naïef bewerkstellingen van de eigen ondergang.
Peerd van Ome Loeks, paard afgebeeld in een standbeeld in Groningen.
Pegasus, gevleugeld paard uit de Griekse mythologie.
Phar Lap, een van de grootste racepaarden uit de historie.
Pie O My, renpaard van Ralph Cifaretto uit de serie The Sopranos.
Pilgrim en Rimrock uit de film The Horse Whisperer.
Ratina Z, beroemd springpaard.
Red Rum, het enige paard dat The Grand Nationel drie keer won
Rocinante, het paard van Don Quichot uit de roman van Cervantes.
Salinero, zie Argus.
Schaduwvacht, in het Engels Shadowfax, uit de trilogie In De Ban Van De Ring en de afgeleide film The Lord Of The Rings.
Seabiscuit, bekend renpaard uit de jaren 30 van de vorige eeuw, vereeuwigd in de gelijknamige film.
Slecht Weer Vandaag, de schimmel uit de reeks Dag Sinterklaas.
Sleipnir, het achtbenige paard uit de Noordse mythologie van Odin.
Snuitje, het paard van Henny Huisman.
Something, sprong in 1975 het verst tot nu toe : 840 cm.
Spirit, uit de gelijknamige animatiefilm.
Storm Cat, dit is de duurste dekhengst ooit : het kost $ 500.000, = om een merrie door hem te laten dekken.
Tornado, het paard van Zorro
Totilas, zeer succesvol dressuurpaard onder Edward Gal, op 13-10-2010 voor 15 miljoen euro verkocht aan Paul Schockemöhle.
Trigger, het paard uit The Roy Rogers Show van de zingende cowboy-acteur. Dit paard viel voor dood neer, als een schot klonk. Als Roy Rogers daarna floot, stond het paard weer op.
Witje, de Kanbstrupper van Pippi Langkous.
Zingaro, het bekende paard van Bartabas, die zijn paardenshow aan hem wijdde.
De Quadriga in Berlijn
met vier paarden
met vier paarden