Menu
SNOEIEN & LEIDEN 2
SNOEI VAN VOLGROEIDE BOMEN
Hoewel volgroeide bomen niet zo regelmatig gesnoeid hoeven te worden als veel heesters en klimplanten, profiteren ze van een regelmatige controle en routineonderhoud, hoe natuurlijk hun groeiwijze ook is. Bepaalde bomen, zoals bomen met bont blad en geënte treurbomen, vragen extra aandacht. Het is altijd het beste de problemen die worden besproken meteen na de ontdekking aan te pakken, controleer grote, oudere bomen die niet regelmatig worden gesnoeid in de winter en eind zomer op manco's die verholpen moeten worden.
Hoewel volgroeide bomen niet zo regelmatig gesnoeid hoeven te worden als veel heesters en klimplanten, profiteren ze van een regelmatige controle en routineonderhoud, hoe natuurlijk hun groeiwijze ook is. Bepaalde bomen, zoals bomen met bont blad en geënte treurbomen, vragen extra aandacht. Het is altijd het beste de problemen die worden besproken meteen na de ontdekking aan te pakken, controleer grote, oudere bomen die niet regelmatig worden gesnoeid in de winter en eind zomer op manco's die verholpen moeten worden.
Dood & Ziek Hout
Elke plant heeft een natuurlijk afweersysteem waar je rekening mee dient te houden bij het wegsnoeien van dood en ziek hout. Eenmaal aangetast boomweefsel wordt nooit meer gezond; in plaats daarvan vormt de boom een natuurlijke, chemische barrière tussen ziek en gezond hout. Mits de ziekte zich niet te sterk heeft uitgebreid, zal het aangetaste deel, door de barrière van voedsel beroofd, meestal vanzelf afsterven en afvallen. De aanwezigheid van niet afgestoten door hout, een bron van infectie als het gaat rotten, vormt een gezondheidsrisico voor de boom. Snijd je het dode deel helemaal weg, dat wil zeggen tot in het levende hout, dan dwing je de boom energie te verspillen om een wond te helen die al was afgesloten door een doeltreffende barrière. Snijd dood hout dus weg tot vlak boven de lijn tussen levend en dood hout, die doorgaans goed te zien is. Lijkt een complete hoofdtak dood tot aan de stam of grote zijtak, haal deze dan zo weg als je een gezonde tak zou wegnemen. |
Probeer geen dood hout uit de levende stam of tak te peuteren, want dan maak je een doorgang in de barrière tussen dood en levend hout waardoor ziekten de boom kunnen binnendringen. Is de ziekte nog actief, dan zal er geen duidelijke scheidslijn te zien zijn tussen dood en levend hout. Het is bij het wegsnijden van ziek hout dan ook belangrijk dat je de tekenen van infectie herkent en het snijvlak zorgvuldig inspecteert, zie je nog sporen van ziekte of verkleuring, dan snijdt je meer hout weg.
Uitstekende Takken
Oude bomen krijgen vaak een 'gaffelvorm', waarbij dode takken uit de bovenkant van de kroon steken. De oorzaak is vaak een grondige verstoring van het omliggende land, mogelijk een aangrenzend bouwterrein, inklinking van de bodem of schommelingen in de grondwaterstand. Dergelijke bomen kunnen jaren lang in leven blijven, vindt je ze lelijk, haal er dan een professionele boomchirurg bij.
Uitstekende Takken
Oude bomen krijgen vaak een 'gaffelvorm', waarbij dode takken uit de bovenkant van de kroon steken. De oorzaak is vaak een grondige verstoring van het omliggende land, mogelijk een aangrenzend bouwterrein, inklinking van de bodem of schommelingen in de grondwaterstand. Dergelijke bomen kunnen jaren lang in leven blijven, vindt je ze lelijk, haal er dan een professionele boomchirurg bij.
Beschadigingen
Takken die deels zijn gebroken, bijvoorbeeld door blikseminslag, het gewicht van sneeuw of acties van vandalen of grazende dieren, groeien zelden weer aan als ze in hun oorspronkelijke positie worden vastgezet. Het is meestal beter om ze meteen af te zagen of in te korten tot op een geschikte vervangende scheut onder de schadeplek. Los geraakte of losgescheurde schors verbindt zich praktisch nooit weer met de cambiumlaag. Het is het beste om de wond verder open te leggen en te laten drogen nadat je rafelige randen met een mes hebt bijgesneden. Forse beschadiging van de schors bij de voet van een boom kan de veiligheid van de boom be-dreigen. Het is daarom van belang niet met tuinmachines als grasmaaiers tegen bomen aan te rijden ! |
Waterloten
Waterloten zijn de scheuten die ontstaan uit slapende knoppen, die vaak verborgen liggen onder de schors tot ze een prikkel tot uitlopen krijgen. Die prikkel kan bestaan uit een snoeiwond. Veel bomen hebben de neiging snel groeiende scheuten, waterlot, te vormen rond de snoeiwonden. Deze moeten meteen na het verschijnen worden losgedraaid, anders komen er steeds meer en beroven ze de rest van de boom van energie. Bij sommige soorten kun je sterke scheuten laten groeien, om bijvoorbeeld een gebroken tak te vervangen, mits je de rest verwijdert. Bij andere boomsoorten zijn deze scheuten zo sappig en snelgroeiend dat ze nooit robuust genoeg worden om een nieuwe tak te vormen.
Waterloten zijn de scheuten die ontstaan uit slapende knoppen, die vaak verborgen liggen onder de schors tot ze een prikkel tot uitlopen krijgen. Die prikkel kan bestaan uit een snoeiwond. Veel bomen hebben de neiging snel groeiende scheuten, waterlot, te vormen rond de snoeiwonden. Deze moeten meteen na het verschijnen worden losgedraaid, anders komen er steeds meer en beroven ze de rest van de boom van energie. Bij sommige soorten kun je sterke scheuten laten groeien, om bijvoorbeeld een gebroken tak te vervangen, mits je de rest verwijdert. Bij andere boomsoorten zijn deze scheuten zo sappig en snelgroeiend dat ze nooit robuust genoeg worden om een nieuwe tak te vormen.
Opslag
Bomen als Populus tremula ( Ratelpopulier ) maken van nature uitlopers, of opslag ( zuigers ), vanuit de wortels, terwijl andere soorten als Populus nigra ( Zwarte Populier ) dat alleen doen bij beschadiging van een wortel. Opslag hindert de boom niet, maar kan er wel energie aan onttrekken. De eenvoudigste manier om met opslag af te rekenen is de boom in een gazon te zetten, waar de opslag geregeld wordt afgemaaid. Anders snijd je de zuigers bij het punt van oorsprong af, waarbij je tegelijk het omringende weefsel uitsnijdt om slapende knoppen in de buurt te verwijderen. Zou je opslag uitgraven of uittrekken, dan zet je deze knoppen aan tot uitlopen. Gebruik nooit een herbicide om opslag kwijt te raken, aangezien de boomwortels het gif opnemen.
Groei Uit Adventieve Knoppen
De onderstam van geënte bomen ( vooral bepaalde Prunus-soorten ) zijn oog geneigd ondergrondse uitlopers te vormen. Uitlopers die onder de entplaats ontstaan, moeten eveneens bij hun punt van oorsprong worden weggehaald, en wel zo snel mogelijk. Laat je ze zitten, dan zal de onderstam die vaak meer groeikracht heeft dan de geënte boom. op den duur de macht overnemen. Pas op met de aanplant van opslag vormde soorten op plaatsen waar hun uitlopers zich buiten je terrein begeven Alianthus ( Hemelboom ), Robinia en Gleditsia triacanthos zijn beruchte 'grensgevallen'. Die laatste woekert zo erg dat de teelt ervan in bepaalde delen van de wereld is verboden.
Teruglopen
Veel bomen hebben bontbladige cultivars waarbij het blad goudgeel of zilvergrijs gevlekt of gespikkeld is. Deze cultivars zijn vegetatief vermeerderd uit sporten, natuurlijke mutatie, van de oorspronkelijke, groenbladige boom. Omdat het om een mutatie gaat, kan zo'n bonte vorm ook weer 'teruglopen' tot gewoon groen blad. Haal groenbladige scheuten aan een bontbladige vorm dus meteen weg. Hetzelfde probleem kan zich voordoen bij cultivars die zijn ontwikkeld om hun ongewone, ingesneden of geveerd blad; scheuten met bladeren in de gewone vorm verwijder je. Bij een hoge, volgroeide boom is het weghalen van teruglopende scheuten gemakkelijker gezegd dan gedaan, ze zijn niet schadelijk maar worden op den duur dominant.
Onder- & Bovenhandse Steunen
Extra lang en pittoreske takken of oude bomen hebben soms een steuntje nodig om te voorkomen dat ze breken. Gevorkte ondersteuningen van hout of steen of kant en klare metalen steunen zijn geschikt, maar gebruik geen smeedijzer, dat in de schors kan snijden. Bij elke vorm van steun is het aan te raden het punt waar tak en steun elkaar raken te bekleden, zodat de kleinste beweging niet leidt tot schuurplekken op de schors. Jutezakken of oude kleden zijn geschikte materialen ! De steun moet het gewicht van de tak dragen zonder hem naar boven te dwingen, wat druk zou veroorzaken op het punt waar de tak aan de stam vast zit. Veel geteelde bomen die vaak zo'n steuntje nodig hebben zijn Cedrus libani, Cercis siliquatrum, Morus en Catalpa bignonioides.
Gaten & Holle Boomstammen
Gatenm in bomen, met name in de stam, worden veroorzaakt door oud weefsel dat vergaat en uiteindelijk wegrot. Ze veroorzaken nauwelijks problemen als de boom verder gezond is en mogen nooit worden schoongemaakt, vergroot of afgetapt, noch dichtgemaakt met een onnatuurlijk materiaal als stenen of beton. Inmiddels heeft onderzoek uit-gewezen dat water in zo'n holte schadelijke schimmel activiteiten vermindert. Een boomstam die gespleten is door blikseminslag moet meteen worden geïnspecteerd door een boomchirurg. Dat wil niet zeggen dat oude holle of zelfs gespleten bomen altijd gevaarlijk zijn, vooral niet als ze kort en dik zijn. Een holle stam van levend hout kan zeer sterk zijn, omdat het tegen ziekte wordt beschermd door een natuurlijke barrière tussen levend weefsel en rottend kernhout. Laat de gezondheid en veiligheid van een grote boom controleren door de vakman, mochten de takken gevaar opleveren, dan is hij wellicht te redden door knotten.
Bomen als Populus tremula ( Ratelpopulier ) maken van nature uitlopers, of opslag ( zuigers ), vanuit de wortels, terwijl andere soorten als Populus nigra ( Zwarte Populier ) dat alleen doen bij beschadiging van een wortel. Opslag hindert de boom niet, maar kan er wel energie aan onttrekken. De eenvoudigste manier om met opslag af te rekenen is de boom in een gazon te zetten, waar de opslag geregeld wordt afgemaaid. Anders snijd je de zuigers bij het punt van oorsprong af, waarbij je tegelijk het omringende weefsel uitsnijdt om slapende knoppen in de buurt te verwijderen. Zou je opslag uitgraven of uittrekken, dan zet je deze knoppen aan tot uitlopen. Gebruik nooit een herbicide om opslag kwijt te raken, aangezien de boomwortels het gif opnemen.
Groei Uit Adventieve Knoppen
De onderstam van geënte bomen ( vooral bepaalde Prunus-soorten ) zijn oog geneigd ondergrondse uitlopers te vormen. Uitlopers die onder de entplaats ontstaan, moeten eveneens bij hun punt van oorsprong worden weggehaald, en wel zo snel mogelijk. Laat je ze zitten, dan zal de onderstam die vaak meer groeikracht heeft dan de geënte boom. op den duur de macht overnemen. Pas op met de aanplant van opslag vormde soorten op plaatsen waar hun uitlopers zich buiten je terrein begeven Alianthus ( Hemelboom ), Robinia en Gleditsia triacanthos zijn beruchte 'grensgevallen'. Die laatste woekert zo erg dat de teelt ervan in bepaalde delen van de wereld is verboden.
Teruglopen
Veel bomen hebben bontbladige cultivars waarbij het blad goudgeel of zilvergrijs gevlekt of gespikkeld is. Deze cultivars zijn vegetatief vermeerderd uit sporten, natuurlijke mutatie, van de oorspronkelijke, groenbladige boom. Omdat het om een mutatie gaat, kan zo'n bonte vorm ook weer 'teruglopen' tot gewoon groen blad. Haal groenbladige scheuten aan een bontbladige vorm dus meteen weg. Hetzelfde probleem kan zich voordoen bij cultivars die zijn ontwikkeld om hun ongewone, ingesneden of geveerd blad; scheuten met bladeren in de gewone vorm verwijder je. Bij een hoge, volgroeide boom is het weghalen van teruglopende scheuten gemakkelijker gezegd dan gedaan, ze zijn niet schadelijk maar worden op den duur dominant.
Onder- & Bovenhandse Steunen
Extra lang en pittoreske takken of oude bomen hebben soms een steuntje nodig om te voorkomen dat ze breken. Gevorkte ondersteuningen van hout of steen of kant en klare metalen steunen zijn geschikt, maar gebruik geen smeedijzer, dat in de schors kan snijden. Bij elke vorm van steun is het aan te raden het punt waar tak en steun elkaar raken te bekleden, zodat de kleinste beweging niet leidt tot schuurplekken op de schors. Jutezakken of oude kleden zijn geschikte materialen ! De steun moet het gewicht van de tak dragen zonder hem naar boven te dwingen, wat druk zou veroorzaken op het punt waar de tak aan de stam vast zit. Veel geteelde bomen die vaak zo'n steuntje nodig hebben zijn Cedrus libani, Cercis siliquatrum, Morus en Catalpa bignonioides.
Gaten & Holle Boomstammen
Gatenm in bomen, met name in de stam, worden veroorzaakt door oud weefsel dat vergaat en uiteindelijk wegrot. Ze veroorzaken nauwelijks problemen als de boom verder gezond is en mogen nooit worden schoongemaakt, vergroot of afgetapt, noch dichtgemaakt met een onnatuurlijk materiaal als stenen of beton. Inmiddels heeft onderzoek uit-gewezen dat water in zo'n holte schadelijke schimmel activiteiten vermindert. Een boomstam die gespleten is door blikseminslag moet meteen worden geïnspecteerd door een boomchirurg. Dat wil niet zeggen dat oude holle of zelfs gespleten bomen altijd gevaarlijk zijn, vooral niet als ze kort en dik zijn. Een holle stam van levend hout kan zeer sterk zijn, omdat het tegen ziekte wordt beschermd door een natuurlijke barrière tussen levend weefsel en rottend kernhout. Laat de gezondheid en veiligheid van een grote boom controleren door de vakman, mochten de takken gevaar opleveren, dan is hij wellicht te redden door knotten.
Heksenbezems
Bomen ontwikkelen soms dichte bundels in groei achtergebleven twijgen en bladeren tussen hun takken. Deze zogenaamde heksenbezems zijn het gevolg van een aantasting door bepaalde schimmels, insecten of mijten. De boom heeft er geen last van, dus kun je ze gerust laten zitten. Zijn ze lelijk, zoals vaak bij witte berken, dan kun je de tak afzagen tot een geschikt punt als een afsplitsing van een hoofdtak, voorbij het aangetaste deel. Wortelsnoei Volgroeide Bomen Veel bomen vormen prima potplanten, mits ze goed worden verzorgd en bemest. De teruggang in groeikracht die voortvloeit uit het inperken van het wortelgestel, in pot of door barrières, stelt ons in staat allerlei niet winterharde soorten onder glas te telen. Teelt in pot wordt vaak gecombineerd met sterk terugsnoeien om het formaat van de boom verder te beperken. |
De meeste bomen hebben een afkeer van een te krappe pot, en het zal nodig zijn deze af en toe te snoeien, op dezelfde wijze als heesters in pot. Voor de volle grond wordt ter beperking van de groei soms wortelsnoei aanbevolen door de grond rond een volgroeide boom te spitten en de wortels af te steken. Dit geldt met name voor fruitbomen. Het is van wezenlijk belang om de juiste methode toe te passen en de wortels een flink eind uit de buurt van de stam af te steken, zodat de stabiliteit niet in het geding komt.
Een Kleine Boom Kappen
Vel nooit zelf een grote boom. Kleine bomen ( tot 15 m ) wil je echter misschien verwijderen omdat ze niet in een verwaarloosde tuin zijn opgeschoten als wortelopslag of zaailingen. Zaag de stam op ca. 1 meter boven de grond door, zodat de stronk als hefboom kan dienen om de wortels uit de grond te werken. Heb je professionele hulp nodig en is het terrein toegankelijk, dan kun je ook een lier aan de stronk bevestigen of het vermalen. Blijft het in de grond zitten, zaag het dan op grondniveau af. De stronk kan dan echter een broedplaats worden van de honingzwam, die andere planten kan besmetten. Vraag Michel Meenhuis ( vakman ) om advies.
VERJONGINGSSNOEI
Er zijn allerlei situaties waarin een ingrijpender snoei nodig is dan besproken op de vorige bladzijden, om een verwaarloosde boom weer mooi te maken, of een boom die scheef of gevaarlijk is of een uit zijn krachten gegroeide boom weer in het gareel te brengen. of om een ongewenste of ongezonde boom te rooien. Veel boomwerk is in beginsel gevaarlijk ! Grote boomchirurgische ingrepen en het rooien van grote bomen is werk voor de vakman. Zelfs voor kleine snoeiwerkzaamheden is een beoordeling door een professionele boomverzorger vaak aan te raden.
Een Kleine Boom Kappen
Vel nooit zelf een grote boom. Kleine bomen ( tot 15 m ) wil je echter misschien verwijderen omdat ze niet in een verwaarloosde tuin zijn opgeschoten als wortelopslag of zaailingen. Zaag de stam op ca. 1 meter boven de grond door, zodat de stronk als hefboom kan dienen om de wortels uit de grond te werken. Heb je professionele hulp nodig en is het terrein toegankelijk, dan kun je ook een lier aan de stronk bevestigen of het vermalen. Blijft het in de grond zitten, zaag het dan op grondniveau af. De stronk kan dan echter een broedplaats worden van de honingzwam, die andere planten kan besmetten. Vraag Michel Meenhuis ( vakman ) om advies.
VERJONGINGSSNOEI
Er zijn allerlei situaties waarin een ingrijpender snoei nodig is dan besproken op de vorige bladzijden, om een verwaarloosde boom weer mooi te maken, of een boom die scheef of gevaarlijk is of een uit zijn krachten gegroeide boom weer in het gareel te brengen. of om een ongewenste of ongezonde boom te rooien. Veel boomwerk is in beginsel gevaarlijk ! Grote boomchirurgische ingrepen en het rooien van grote bomen is werk voor de vakman. Zelfs voor kleine snoeiwerkzaamheden is een beoordeling door een professionele boomverzorger vaak aan te raden.
Veiligheidsmaatregelen
De voor boomchirurgie gemaakte uitrusting en gereedschappen zijn niet bedoeld voor gebruik door amateurs. Met name motorkettingzagen zijn levensgevaarlijk : gebruik ze nooit binnen de kroon van een boom en ook niet om, wanneer je op de grond staat, een tak hoger dan heuphoogte af te zagen. Het kappen van bomen met een stam dikker dan 15 cm of het afzagen en veilig op de grond brengen van dikke takken zijn riskante klussen die niet geschikt zijn voor personen die niet gewend zijn aan inspannend lichamelijk werk. Het afzagen, optillen en sturen van lange stukken hout kan letsel opleveren voor zelden gebruikte spieren, vooral als het lichaam zich bij het werk in allerlei bochten moet wringen. Werk zo mogelijk vanaf de grond. Een ladder tegen een boomkroon staat meestal niet erg stevig. Hoe hoger de ladder wordt beklommen, des te meer takken onder het gewicht wegbuigen, stap je van de ladder in de boom, dan kan |
de tak onverwacht terugveren. Draag ook als je maar een klein stukje in een boom hoeft te klimmen een helm met kinband en een veiligheidsbril. Ga nooit aan de slag als de schors nat en grillig is Werk nooit alleen en zorg dat één persoon op de grond blijft. Zet tuinmeubilair, gereedschap en andere uitrusting opzij voor je begint en zorg dat kinderen en huisdieren uit de buurt blijven !
Wettelijke Maatregelen
Controleer voor je begint of de boom soms beschermd is, zo ja, dan heb je misschien toestemming nodig van de organisatie of gemeente in kwestie om de boom te kappen of er takken af te halen. Ook voor niet beschermde bomen heb je vaak een kapvergunning nodig van de gemeente ( behalve voor coniferen ). Ga ook na of het beoogde werk gevaar oplevert voor boven- of ondergrondse leidingen en kabels, zo ja, huur dan een ervaren vakman in om de klus te klaren en vraag toestemming bij de betreffende instantie ( bijv. bij de KLIC ). De ergste burenruzies zijn vaak het resultaat van een meningsverschil over de tuingrenzen. Het is fatsoenlijk en verstandig om je buren in te lichten over je plannen als jouw boom aan hun grondgebied grenst, en vooral als je een boom wilt snoeien die over je tuin heen hangt, maar op het grondgebied van je buren staat.
Opknapbeurt Voor Kleine Bomen
Een boom blijft aan een kant soms achter in groei als gevolg van een boom of bouwwerk in de buurt. Als de oorzaak van de scheefgroei, een grotere boom ernaast of schaduw van een uitbouw, muur of schutting, permanent is, heeft snoei geen zin. Maar mocht de oorzaak worden weggenomen, dan is het mogelijk om, verspreid over enkele jaren, corrigerend op te treden om een evenwichtiger vorm te bewerkstelligen. Door verwaarlozing kunnen allerlei kleine problemen zich opstapelen, dood, ziek en beschadigd hout, gekruiste of dwarse takken, te dichte groei, verkeerd geplaatste scheuren of nieuwe scheuten die voorheen een kale stam verhullen. Wanneer takken laag en breed zijn uitge-groeid, haalt je ze weg of ondersteunt je ze, omdat ze een aanzienlijke druk kunnen uitoefenen op de stam. Als de stam splijt, kunnen lucht, water en schimmels binnendringen, de boom kan een holle stam krijgen of afsterven.
Voor het opknappen van een kleine boom ga je in het eerste jaar zijn algehele conditie verbeteren; haal al het ongezonde en dode hout weg, evenals wortelopslag en kruisende takken die de schors kapot kunnen schuren. Het tweede, en desnoods ook het derde jaar dun je de boom uit ( een deel van de nieuwe scheuten zal het gevolg zijn van de snoei van het jaar ervoor ) en verwijdert of verkort je zo nodig andere takken om de vorm te verbeteren. Verwijder in een jaar niet meer dan 25 % in hun geheel, en zaag die in delen af om inscheuren van de schors te voorkomen.
Snoeitijd & Nazorg
Pak dergelijke klussen bij voorkeur aan in de rusttijd, hoewel hier uitzonderingen op zijn ( zie Snoeien & Leiden ), bij bladverliezende bomen is de vorm dan het duidelijkst en het ontbreken van blad maakt het werk eenvoudiger. Strooi na kleine ingrepen een uitgebalanceerde meststof in de op de verpakking aanbevolen dosering uit over de boom-spiegel. Veel oude bomen hebben misschien in geen jaren, of nog nooit, aanvullende voeding gehad, en daarom is het beter geen kunstmest, maar een dunne mulchlaag van goed verteerde stalmest aan te brengen, omdat een te rijke voeding kan leiden tot een te snelle groei van teveel zachte jonge scheuten. Breng nooit een dikke laag mulch, grond of grasmaaisel aan rond een oude boom, want hierdoor kan het delicate evenwicht in de zuurstoftoevoer van de boomwortels worden verstoord, waardoor zijn gezondheid in het geding komt.
BOOMCHIRURGIE
Bomen die zijn verwaarloosd of te groot geworden zijn voor hun standplaats kun je kappen of,k als ze in wezen nog gezond zijn, verjongen. Behalve in een kleine ruimte of midden in de stad is het kappen van een boom gemakkelijker en goedkoper dan verjongingssnoei, wat tevens de gelegenheid biedt eer een geschiktere soort voor in de plaats te zetten. Vooral in stedelijke gebieden kan boomchirurgie bijna altijd het beste worden uitgevoerd door een erkend boomverzorger, vaak boomchirurg genoemd.
Wettelijke Maatregelen
Controleer voor je begint of de boom soms beschermd is, zo ja, dan heb je misschien toestemming nodig van de organisatie of gemeente in kwestie om de boom te kappen of er takken af te halen. Ook voor niet beschermde bomen heb je vaak een kapvergunning nodig van de gemeente ( behalve voor coniferen ). Ga ook na of het beoogde werk gevaar oplevert voor boven- of ondergrondse leidingen en kabels, zo ja, huur dan een ervaren vakman in om de klus te klaren en vraag toestemming bij de betreffende instantie ( bijv. bij de KLIC ). De ergste burenruzies zijn vaak het resultaat van een meningsverschil over de tuingrenzen. Het is fatsoenlijk en verstandig om je buren in te lichten over je plannen als jouw boom aan hun grondgebied grenst, en vooral als je een boom wilt snoeien die over je tuin heen hangt, maar op het grondgebied van je buren staat.
Opknapbeurt Voor Kleine Bomen
Een boom blijft aan een kant soms achter in groei als gevolg van een boom of bouwwerk in de buurt. Als de oorzaak van de scheefgroei, een grotere boom ernaast of schaduw van een uitbouw, muur of schutting, permanent is, heeft snoei geen zin. Maar mocht de oorzaak worden weggenomen, dan is het mogelijk om, verspreid over enkele jaren, corrigerend op te treden om een evenwichtiger vorm te bewerkstelligen. Door verwaarlozing kunnen allerlei kleine problemen zich opstapelen, dood, ziek en beschadigd hout, gekruiste of dwarse takken, te dichte groei, verkeerd geplaatste scheuren of nieuwe scheuten die voorheen een kale stam verhullen. Wanneer takken laag en breed zijn uitge-groeid, haalt je ze weg of ondersteunt je ze, omdat ze een aanzienlijke druk kunnen uitoefenen op de stam. Als de stam splijt, kunnen lucht, water en schimmels binnendringen, de boom kan een holle stam krijgen of afsterven.
Voor het opknappen van een kleine boom ga je in het eerste jaar zijn algehele conditie verbeteren; haal al het ongezonde en dode hout weg, evenals wortelopslag en kruisende takken die de schors kapot kunnen schuren. Het tweede, en desnoods ook het derde jaar dun je de boom uit ( een deel van de nieuwe scheuten zal het gevolg zijn van de snoei van het jaar ervoor ) en verwijdert of verkort je zo nodig andere takken om de vorm te verbeteren. Verwijder in een jaar niet meer dan 25 % in hun geheel, en zaag die in delen af om inscheuren van de schors te voorkomen.
Snoeitijd & Nazorg
Pak dergelijke klussen bij voorkeur aan in de rusttijd, hoewel hier uitzonderingen op zijn ( zie Snoeien & Leiden ), bij bladverliezende bomen is de vorm dan het duidelijkst en het ontbreken van blad maakt het werk eenvoudiger. Strooi na kleine ingrepen een uitgebalanceerde meststof in de op de verpakking aanbevolen dosering uit over de boom-spiegel. Veel oude bomen hebben misschien in geen jaren, of nog nooit, aanvullende voeding gehad, en daarom is het beter geen kunstmest, maar een dunne mulchlaag van goed verteerde stalmest aan te brengen, omdat een te rijke voeding kan leiden tot een te snelle groei van teveel zachte jonge scheuten. Breng nooit een dikke laag mulch, grond of grasmaaisel aan rond een oude boom, want hierdoor kan het delicate evenwicht in de zuurstoftoevoer van de boomwortels worden verstoord, waardoor zijn gezondheid in het geding komt.
BOOMCHIRURGIE
Bomen die zijn verwaarloosd of te groot geworden zijn voor hun standplaats kun je kappen of,k als ze in wezen nog gezond zijn, verjongen. Behalve in een kleine ruimte of midden in de stad is het kappen van een boom gemakkelijker en goedkoper dan verjongingssnoei, wat tevens de gelegenheid biedt eer een geschiktere soort voor in de plaats te zetten. Vooral in stedelijke gebieden kan boomchirurgie bijna altijd het beste worden uitgevoerd door een erkend boomverzorger, vaak boomchirurg genoemd.
Boomchirurgie behelst niet alleen het kappen en rooien van bomen, maar ook het verkleinen en dunnen van de kroon en opkronen. Het verkleinen van de kroon of het nog drastischer knotten brengt de omvang van de bladerkroon van een volgroeide boom terug. Bij het opkronen wordt de lengte van de onbegroeide stam hoger doordat de onderste takken worden verwijderd. Deze ingreep is vaak nodig waar takken over een straat of oprit hangen. Dunnen van de kroon helpt bij een te dichte groei. Het kan louter voor de gezondheid van de boom gebeuren, maar is ook een optie wanneer een boom dichte schaduw werpt of een uitzicht blokkeert. Het uitdun-nen van de takken om gefilterd licht binnen te laten, betekent vaak dat een stuk tuin, of een uitzicht vanuit een raam, teruggewonnen wordt zonder verlies van een mooie boom.
Deze ingrepen zijn beslist geen simpele klussen; ze verlangen cruciale beslissingen ten aanzien van de struc-tuur van de boom, gebaseerd op deskundige kennis en ervaring. Zonder deze kennis kan snoeien leiden tot ee4n gevaarlijke labiele boom. Er kleven nog meer nadelen aan amateuristisch werk. Verkeerde of halfslachtige pogingen om een boom te verbeteren door takken af te zagen zijn onherstelbaar, terwijl goede boomchirurgie resulteert in een boom die de komende jaren een lust voor het oog zal zijn. |
Dit is niet alleen bedoeld om de amateur verder te ontmoedigen, maar ook om een gerenommeerd bedrijf of vakman in de arm te nemen : ondeugdelijk werk leidt bijna altijd tot meer kosten en kan het verlies van de boom betekenen. Goede boomchirurgie is nooit goedkoop, maar de operatie behelst meer dan de eigenlijke ingreep. Alvorens te beginnen me het werk geeft de boomchirurg advies over wat er moet gebeuren( en of er bruikbare alternatieven zijn ), hoe lang het gaat duren, wat de resultaten zullen zijn en wat er in de toekomst moet gebeuren en wanneer. Verder voert de boomchirurg niet alleen zijn gespecialiseerde taak uit, maar zorgt ook voor de afvoer van het materiaal dat vrijkomt.
De diensten van een consulterend boomchirurg zijn ook onmisbaar wanneer de Overheid een belang heeft in wettelijke beschermde bo-men. Een bezoek ter plekke kan een oplossing zijn voor allerlei kleine problemen en een eigenaar attent maken op details als verzakking en grondverloop. De kosten van het inschakelen van een professionele boomchirurg kun je het beste beschouwen in het licht van al deze overwegingen, maar overtuig je ervan tevoren wel van dat het bedrijf of de persoon in kwestie verantwoordelijk is voor eventuele schade of schadeclaims.
|
KNOTTEN & INSNOEIEN
Bepaalde bomen ( en talloze heesters ) verdragen een regelmatige sterke snoei en reageren met het vormen van krachtige nieuwe scheuten die vaak een grote sierwaarde hebben.
De techniek van het knotten en insnoeien die bij deze vorm van snoeien wordt gebruikt, behoort tot de oudste horticulturele methoden. Insnoeien is het regelmatig, soms jaarlijks terugknippen van een boom tot de grond om krachtige jonge scheuten te krijgen. Deze werden van oudsher in de winter afgeknipt en dit kreupelhout werd gebruikt als brand-hout, voor manden en vlechtschermen en voor stokken. Er zijn bewijzen dat mensen in het Neolithicum al gebruik maakten van deze techniek. In Engeland en Noord Frankrijk waar deze vorm van bosbeheer in zwang was, bestaan kreupelbosjes die minstens zeshonderd jaar oud zijn. Insnoeien verlengt het leven van een boom kennelijk oneindig wanneer de snoeiwonden schoon zijn en snel genezen, zoals de wonden veroorzaakt door oude werktuigen als snoeimessen en bijlen. Ruw gekapt kreupelhout had het vast niet zolang volgehouden. Over een soortgelijke vernieuwbare bron van hout beschikte men met knotten, maar hierbij groeien de scheuten uit de kroon van een boom op een kale stam, waarvan alle takken zijn weggehaald. Met deze verheven vorm van snoeien bleef het land eronder vrij en kon dienen voor de beweiding van vee, een vroege vorm van tweevoudig gebruik.
Snoeien Voor Siertakken
tegenwoordig gebruiken tuiniers knotten en insnoeien hoofdzakelijk om het decoratieve ellect, en ook om bomen in een kleinere ruimte te delen. Slechts weinig bomen ver-dragen zo'n harde behandeling; weerstand tegen ziekten is cruciaal vanwege het voortdurend moeten herstellen van wonden. Knotten en insnoeien dienen vooral om zo veel mogelijk jonge takken, op grondniveau of ooghoogte, te produceren, wanneer ze 's winters kaal zijn, voor welkome toeven kleur in de tuin zorgen. Salix en Cornus behoren tot de bomen die veel op deze manier worden behandeld, omdat hun jonge scheuten vaak levendig van kleur zijn, variërend van felgeel en scharlakenrood tot dofpaars. De scheuten worden pas begin voorjaar afgeknipt, voor een zo lang mogelijke mooie aanblik.
Bepaalde bomen ( en talloze heesters ) verdragen een regelmatige sterke snoei en reageren met het vormen van krachtige nieuwe scheuten die vaak een grote sierwaarde hebben.
De techniek van het knotten en insnoeien die bij deze vorm van snoeien wordt gebruikt, behoort tot de oudste horticulturele methoden. Insnoeien is het regelmatig, soms jaarlijks terugknippen van een boom tot de grond om krachtige jonge scheuten te krijgen. Deze werden van oudsher in de winter afgeknipt en dit kreupelhout werd gebruikt als brand-hout, voor manden en vlechtschermen en voor stokken. Er zijn bewijzen dat mensen in het Neolithicum al gebruik maakten van deze techniek. In Engeland en Noord Frankrijk waar deze vorm van bosbeheer in zwang was, bestaan kreupelbosjes die minstens zeshonderd jaar oud zijn. Insnoeien verlengt het leven van een boom kennelijk oneindig wanneer de snoeiwonden schoon zijn en snel genezen, zoals de wonden veroorzaakt door oude werktuigen als snoeimessen en bijlen. Ruw gekapt kreupelhout had het vast niet zolang volgehouden. Over een soortgelijke vernieuwbare bron van hout beschikte men met knotten, maar hierbij groeien de scheuten uit de kroon van een boom op een kale stam, waarvan alle takken zijn weggehaald. Met deze verheven vorm van snoeien bleef het land eronder vrij en kon dienen voor de beweiding van vee, een vroege vorm van tweevoudig gebruik.
Snoeien Voor Siertakken
tegenwoordig gebruiken tuiniers knotten en insnoeien hoofdzakelijk om het decoratieve ellect, en ook om bomen in een kleinere ruimte te delen. Slechts weinig bomen ver-dragen zo'n harde behandeling; weerstand tegen ziekten is cruciaal vanwege het voortdurend moeten herstellen van wonden. Knotten en insnoeien dienen vooral om zo veel mogelijk jonge takken, op grondniveau of ooghoogte, te produceren, wanneer ze 's winters kaal zijn, voor welkome toeven kleur in de tuin zorgen. Salix en Cornus behoren tot de bomen die veel op deze manier worden behandeld, omdat hun jonge scheuten vaak levendig van kleur zijn, variërend van felgeel en scharlakenrood tot dofpaars. De scheuten worden pas begin voorjaar afgeknipt, voor een zo lang mogelijke mooie aanblik.
Snoeien Voor Sierbladeren
Door bomen als Alianthus en Paulownia in te snoeien, zijn aparte blad effecten te bereiken. Door alle energie in de nieuwe groei te leiden, ontstaat er weelderig, groter blad, waardoor sommige planten een bijna tropisch karakter krijgen. Soms zijn bladvorm en -kleur van dit jonge blad opvallend afwijkend. Eventuele bloesem gaat verloren, omdat de meeste bomen op het rijpe hout bloeien. Snoeien Om De Omvang Te Beperken Knotten en insnoeien perken de grootte van een boom enorm in; zo kan een volgroeide Paulownia met gemak 25 m hoog wor-den, terwijl het door insnoeien past in de ruimte die een grote heester in beslag neemt ( hoewel het in een enkel seizoen nog steeds drie meter hoog kan worden ). |
Bedenk wel dat de boom nog steeds een volledig wortelgestel heeft. Bomen als Catalpa en Morus alba zijn daarentegen te telen als kleine, bolvormige solitairbomen met weelderig blad, mits er voldoende ruimte voor de wortels is. Geknotte bomen, met name linden en platanen, zijn populair voor gebruik langs wegen, maar worden vaak niet volledig geknot, tot de kop van de stam, maar ingekort, de gesteltakken worden korter gemaakt en vormen een groter raamwerk waaraan nieuwe scheuten zullen groeien. Zo blijft de kroon van de boom groter en meer in proportie met de hoge stammen die nodig zijn om het verkeer eronder niet te hinderen. Dit inkorten oogt in de tuin vaak niet mooi, hier past verkleining van de kroon beter.
Snoeien Om Te Verjongen
Knotten en terugsnoeien op de kroon kunnen een boom redden die zo groot is dat het gevaar oplevert of zijn plaats ontgroeit. Men schat dat sommige Engelse eiken ruim vier-honderd hebben geleefd nadat ze hun oorspronkelijke ledenmaten door natuurlijke 'takrui' waren kwijtgeraakt. Ook de taxusbomen verjongen zich goed na een sterke snoei. Knotten of insnoeien kan de oplossing zijn voor een boom die veel takken is kwijtgeraakt door de wind. Na insnoeien kan er soms een tak worden geselecteerd die de functie van harttak kan overnemen en waar omheen zich een nieuwe kroon kan ontwikkelen. Bij grote, volgroeide bomen mogen deze technieken worden toegepast door een erkend boomchirurg. Insnoeien maakt het ook mogelijk sommige bomen tegen winterschade te beschermen, in koude klimaten is het handig bomen als laurier en eucalyptus voor de komst van de vorst tot op de basis terug te knippen, waardoor ze simpel af te dekken zijn met bijvoorbeeld stro.
Snoeien Om Te Verjongen
Knotten en terugsnoeien op de kroon kunnen een boom redden die zo groot is dat het gevaar oplevert of zijn plaats ontgroeit. Men schat dat sommige Engelse eiken ruim vier-honderd hebben geleefd nadat ze hun oorspronkelijke ledenmaten door natuurlijke 'takrui' waren kwijtgeraakt. Ook de taxusbomen verjongen zich goed na een sterke snoei. Knotten of insnoeien kan de oplossing zijn voor een boom die veel takken is kwijtgeraakt door de wind. Na insnoeien kan er soms een tak worden geselecteerd die de functie van harttak kan overnemen en waar omheen zich een nieuwe kroon kan ontwikkelen. Bij grote, volgroeide bomen mogen deze technieken worden toegepast door een erkend boomchirurg. Insnoeien maakt het ook mogelijk sommige bomen tegen winterschade te beschermen, in koude klimaten is het handig bomen als laurier en eucalyptus voor de komst van de vorst tot op de basis terug te knippen, waardoor ze simpel af te dekken zijn met bijvoorbeeld stro.
Snoei Voor Bladeffecten
Geschikte Sierbomen
Geschikte Sierbomen
Acer pennsylvanicum
Ailanthus Carpinus betulus Catalpha bignonioides Cercis Eucalyptus Fagus sylvatica Morus alba |
Paulownia
Platanus x acerifolia Quercus Salix Taxus baccata Tilia Toona sinensis 'Flamingo' |
VLECHTEN
Vlechten is het samenweven van de takken van een rij bomen. In combinatie met een formele snoei ontstaat zo een haag met een complexe takkenstructuur op een vrijstaande rij kale stammen. Het is een tuintraditie met een lange geschiedenis : in het Engeland van de Tudors waren lanen met gevlochten bomen statussymbolen, die lieten zien hoe veel tuinlieden de landeigenaren zich kon permitteren. Gevlochten rijen en lanen beleven tegenwoordig een opleving, ondanks het feit dat ze bijna voortdurend aandacht nodig hebben. De bomen die van oudsher worden gebruikt voor deze intensieve vorm van boomsnoei zijn Tilia, Carpinus, Fagus en Ilex, hoewel de meeste bomen die snoei verdragen geschikt zijn. Er is een sterk steunwerk met een degelijke constructie nodig tot de rij is volgroeid; bij Haagbeuk en Beuk kan dit wel 15 jaar duren.
Vlechten is het samenweven van de takken van een rij bomen. In combinatie met een formele snoei ontstaat zo een haag met een complexe takkenstructuur op een vrijstaande rij kale stammen. Het is een tuintraditie met een lange geschiedenis : in het Engeland van de Tudors waren lanen met gevlochten bomen statussymbolen, die lieten zien hoe veel tuinlieden de landeigenaren zich kon permitteren. Gevlochten rijen en lanen beleven tegenwoordig een opleving, ondanks het feit dat ze bijna voortdurend aandacht nodig hebben. De bomen die van oudsher worden gebruikt voor deze intensieve vorm van boomsnoei zijn Tilia, Carpinus, Fagus en Ilex, hoewel de meeste bomen die snoei verdragen geschikt zijn. Er is een sterk steunwerk met een degelijke constructie nodig tot de rij is volgroeid; bij Haagbeuk en Beuk kan dit wel 15 jaar duren.
Bouw Van Het Steunwerk
De hoofdpalen voor de stammen van de bomen moeten minstens 60 - 90 cm diep in de grond worden geslagen en even hoog zijn als de uiteindelijke haag. Het beste effect bereik je als de onderlinge paalafstand met meer dan circa 2, 5 m bedraagt. In de buurt van de eerste en laatste boom moet een eindpaal komen, zodat het raam-werk alle takken kan ondersteunen. Horizontale latten of, onopvallende, ijzerdraad, stevig vastgemaakt of gespannen tussen de palen, vormen het horizontale raamwerk waartegen de zijtakken worden aangebonden. Vormsnoei & Leiwerk Begin met drie- of vierjarige bomen met een sterke, rechte harttak, die al deels kaal zijn gemaakt als voor een kroon op stam en met zijscheuten ter hoogte van of bijna ter hoogte van de onderste draad of lat. Deze zijscheuten moeten in een zo plat mogelijk vlak groeien. |
Plant de bomen eind herfst of begin winter, knip de scheuten weg die lager groeien da de onderste draad of lat en ook de scheuten die haaks op het raamwerk staan en niet aangebonden kunnen worden. Bind de overige zijscheuten vast langs de draden of latten. De volgende groeiseizoenen wrijft of nijpt je scheuten weg die op de kale stammen verschijnen of scheuten die buiten het raamwerk groeien. Bind de laatste groei van de harttak aan, wreef scheuten die op de goede plaats staan tijdens de groei gaandeweg in elkaar tot een netwerk met gelijke tussenruimten en bind ze aan. Werk langs de latten of draden, naarmate de scheuten langer worden, zullen de gaten ertussen kleiner worden.
Verwijder in de winter scheuten die op verkeerde plaatsen groeien en kort lange scheuten in om vertakking te stimuleren.
Verwijder in de winter scheuten die op verkeerde plaatsen groeien en kort lange scheuten in om vertakking te stimuleren.
Volgroeide Gevlochten Bomen
Als er een dichtgeweven scherm is ontstaan knip je dit als een gewone haag. Blijf scheuten van de stammen wrijven en verwijder dood, ziek of beschadigd hout zodra je het ziet, grijp elke gelegenheid aan om zijscheuten te vlechten en aan te binden daar waar gaten zijn. Bemest de bomen in het voorjaar bij wijze van compensatie voor het weghalen van zo veel blad en om ze in goede conditie te houden. |
Gevlochten Bogen & Tunnels
De bovenste helften van twee bomen kun je met elkaar verweven tot een boog, vrijstaand of over een opening in een haag heen. Bevestig een hoepel van dik ijzerdraad aan hoge palen die de bomen steunen. Trek de harttakken voorzichtig langs de hoepel en bind ze aan, vervolgens worden geschikte zijtakken en zijscheuten met elkaar verweven en ge-snoeid, zodat ze een brug gaan vormen. Bewerkelijker is het maken van een tunnel, hiervoor leid je paren jonge bomen over een reeks gebogen steunpalen en vlecht je de scheuten in elkaar. De steunen zijn permanent, dus moet het raamwerk degelijk zijn en van duurzaam materiaal dat of onopvallend of decoratief is, ijzer is het traditionele materiaal. Het snoeien kan tijdrovend zijn en de scheuten boven op de boog zijn lastig bereikbaar.
CONIFEREN
De meeste coniferen zijn groenblijvende kegeldragers met naald- of schubvormig blad. Er zijn echter een paar bladverliezende soorten, zoals Larix en Metasequoia. De blad-verliezende Ginko is alles behalve typerend met zijn brede, generfde blad. Coniferen zijn er in allerlei grootten, groeiwijzen, vormen en kleuren en het is van groot belang er een te kiezen die niet te groot is voor je tuin en andere beplantingen niet overheerst.
De bovenste helften van twee bomen kun je met elkaar verweven tot een boog, vrijstaand of over een opening in een haag heen. Bevestig een hoepel van dik ijzerdraad aan hoge palen die de bomen steunen. Trek de harttakken voorzichtig langs de hoepel en bind ze aan, vervolgens worden geschikte zijtakken en zijscheuten met elkaar verweven en ge-snoeid, zodat ze een brug gaan vormen. Bewerkelijker is het maken van een tunnel, hiervoor leid je paren jonge bomen over een reeks gebogen steunpalen en vlecht je de scheuten in elkaar. De steunen zijn permanent, dus moet het raamwerk degelijk zijn en van duurzaam materiaal dat of onopvallend of decoratief is, ijzer is het traditionele materiaal. Het snoeien kan tijdrovend zijn en de scheuten boven op de boog zijn lastig bereikbaar.
CONIFEREN
De meeste coniferen zijn groenblijvende kegeldragers met naald- of schubvormig blad. Er zijn echter een paar bladverliezende soorten, zoals Larix en Metasequoia. De blad-verliezende Ginko is alles behalve typerend met zijn brede, generfde blad. Coniferen zijn er in allerlei grootten, groeiwijzen, vormen en kleuren en het is van groot belang er een te kiezen die niet te groot is voor je tuin en andere beplantingen niet overheerst.
De meeste coniferen vormen sterke verticale en dominante harttakken die zorgen voor de typische, conische groeiwijzen. Op een paar uitzonderingen na kun je ze het beste zo weinig mogelijk snoeien.
Snoei volgroeide exemplaren alleen in uiterste noodzaak, bijvoorbeeld om schade te herstellen of om teruggelopen of verdwaalde takken weg te halen. Net als alle bomen hebben ze echter baat bij een begin-snoei om problemen te voorkomen die later moeilijk te corrigeren zijn. Tenzij je speciale cultivars plant met bijvoorbeeld een dwergvorm of een spitse groei, is het vaak het beste om te beginnen met uit zaad opgekweekte planten. Stekken van zijscheuten groeien vaak zijwaarts, net als de tak waarvan ze zijn genomen, en het is moeilijk ze als opgaande exemplaren met een harttak te leiden. Dit geldt met name voor Picea, Abies en Pinus, Taxus en Larix zijn in dit opzicht erg grillig. Leden van de Cupressaceae, zoals Chamaecyparis, Cupressus en Thuja zijn minder gevoelig voor een atypische groei-wijze als ze uit stek zijn vermeerderd. |
Aanschaf & Planten
Alvorens coniferen te planten is het van vitaal belang zeker te weten dat de plant geen samengebalde wortelkluit heeft en een gezond wortelgestel met haarwortels bezit. Neem nooit planten me een samengebalde wortelkluit, want ze zullen maar zelden in staat zijn een sterk wortelgestel te vormen. Het gevolg is een slechte verankering en een zwakke groei, waardoor de boom in een latere fase van zijn leven tot mislukking is gedoemd. Het is van belang zo voorzichtig mogelijk over te planten om de schade aan de haarwortels te beperken. Goed bemesten en bewateren na het overplanten helpt de plant bij het wortelen. Coniferen zijn erg gevoelig voor een terugval na het verplanten,. Het beste resultaat krijg je met jonge bomen van 30 t/m 90 cm hoog. Geef coniferen geen steunpaal, ze hebben de beweging van de stam in de wind nodig om een gezond wortelgestel te vormen.
Alvorens coniferen te planten is het van vitaal belang zeker te weten dat de plant geen samengebalde wortelkluit heeft en een gezond wortelgestel met haarwortels bezit. Neem nooit planten me een samengebalde wortelkluit, want ze zullen maar zelden in staat zijn een sterk wortelgestel te vormen. Het gevolg is een slechte verankering en een zwakke groei, waardoor de boom in een latere fase van zijn leven tot mislukking is gedoemd. Het is van belang zo voorzichtig mogelijk over te planten om de schade aan de haarwortels te beperken. Goed bemesten en bewateren na het overplanten helpt de plant bij het wortelen. Coniferen zijn erg gevoelig voor een terugval na het verplanten,. Het beste resultaat krijg je met jonge bomen van 30 t/m 90 cm hoog. Geef coniferen geen steunpaal, ze hebben de beweging van de stam in de wind nodig om een gezond wortelgestel te vormen.
Snoeien & Leiden
Bij het snoeien van coniferen is het tijdstip van groot belang. Vele zijn harshoudend en bloeden overmatig uit een snoeiwond. Dit bloeden is het heftigst tijdens de actieve groei, die begin voorjaar begint en vaak nogmaals optreedt in de zomer, dus snoei niet in deze perioden. Bij snoeien van de herfst tot midden winter blijft het bloeden tot een minimum beperkt. Leiden Van Een Harttak De meeste coniferen produceren een sterke harttak en vele vormen een nieuwe harttak als de oorspronkelijke stam in de jeugd of vroege volwassenheid is beschadigd. Mocht er schade optreden, kies en leid dan zo snel mogelijk een vervangende harttak. Bij de meeste soorten wordt er geen dubbele top gevormd als er in de jeugd beschadiging optreedt. Maar een harttak die later in het leven verloren gaat, zorgt vaak voor het ontstaan van een dubbele top, vooral omdat veel coniferen scheuten in kransen produceren, groepjes van drie of meer die aan ongeveer hetzelfde punt in de stam ontspringen. |
Veel dennen vormen een dubbele top in reactie op beschadiging, ook in hun jeugd. Haal één ervan weg om een enkel stammige boom te vormen en om gevaarlijke nauwe ver-takkingen bij de volgroeide boom te voorkomen. Niet alle coniferen hebben een enkele harttak. Metasequoia glyptostroboides ontwikkelt vaak een dubbele top, maar groeit zonder onderbrekingen uit tot een opgaande boom. Bepaalde heesterachtige coniferen, waaronder vele soorten Jeneverbessen, worden geteeld om hun stijve groeiwijze.
Mochten deze een losse bovenkroon vormen met diverse harttakken, bind die dan vast met rubber boombanden of netten om de dichte groeiwijze te bewaren en ze tegen sneeuw of wind te beschermen. Andere coniferen, zoals Cedrus deodara, vormen een neerhangende harttak. Tijdens een snelle groei 'zakt' de eindknop en is dan beschermd door de zijknoppen. Aan het eind van het groeiseizoen richt de scheut zich op en neemt de eindknop zijn plaats in op de top van de dan verticale scheut. Trek zo'n hangende scheut nooit recht en knip het niet af, want vaak zal dat de groei onderdrukken.
De Stam Kaal Maken
Houdt de uiteindelijke vorm, grootte, en groeiwijze van de volgroeide boom in gedachten voor je de stam ontdoet van begroeiing, want dit bepaalt de mate waarin je de stam kaal maakt. De meeste leden van de Cupressaceae en soorten als Abies lasiocarpa, die een tot op de grond reikende rok van bladeren hebben, zijn het mooist als je de onderste takken laat zitten. Coniferen als Picea bungeana hebben prachtige schors, maar veranderen in lelijke 'lollies' als de stam over een te grote lengte kaal is. Dun de onderste tak-kransen zo uit dat de schors zichtbaar is zonder de vorm van de boom in zijn latere leven te bederven. Haal bij coniferen met een semi hangende of hangende groeiwijze, zoals Picea smithiana en Picea breweriana, de onderste takkenkransen weg, zodat het resterende blad vlak boven de grond hangt. Veel andere coniferen hebben een stam nodig die over een grotere lengte kaal is. Maak de onderste meter kaal, zodra de boom een hoogte van 2 t/m 3 meter heeft bereikt. Knip daarbij de takken zo dicht mogelijk bij de stam weg, zodat er slechts kleine littekens ontstaan die snel genezen. De paar jaar erna maak je de stam kaal tot een hoogte van 5 meter. Het vervolg hangt af van de hoogte van de volgroeide boom, een boom die zo'n twintig meter hoog wordt, oogt bijvoorbeeld goed met een kale stam van 4 t/m 6 meter. Met het volwassen worden verliezen veel coniferen hun onderste kransen al door natuurlijke oorzaken. Verwijder dode of stervende takken altijd meteen.
Mochten deze een losse bovenkroon vormen met diverse harttakken, bind die dan vast met rubber boombanden of netten om de dichte groeiwijze te bewaren en ze tegen sneeuw of wind te beschermen. Andere coniferen, zoals Cedrus deodara, vormen een neerhangende harttak. Tijdens een snelle groei 'zakt' de eindknop en is dan beschermd door de zijknoppen. Aan het eind van het groeiseizoen richt de scheut zich op en neemt de eindknop zijn plaats in op de top van de dan verticale scheut. Trek zo'n hangende scheut nooit recht en knip het niet af, want vaak zal dat de groei onderdrukken.
De Stam Kaal Maken
Houdt de uiteindelijke vorm, grootte, en groeiwijze van de volgroeide boom in gedachten voor je de stam ontdoet van begroeiing, want dit bepaalt de mate waarin je de stam kaal maakt. De meeste leden van de Cupressaceae en soorten als Abies lasiocarpa, die een tot op de grond reikende rok van bladeren hebben, zijn het mooist als je de onderste takken laat zitten. Coniferen als Picea bungeana hebben prachtige schors, maar veranderen in lelijke 'lollies' als de stam over een te grote lengte kaal is. Dun de onderste tak-kransen zo uit dat de schors zichtbaar is zonder de vorm van de boom in zijn latere leven te bederven. Haal bij coniferen met een semi hangende of hangende groeiwijze, zoals Picea smithiana en Picea breweriana, de onderste takkenkransen weg, zodat het resterende blad vlak boven de grond hangt. Veel andere coniferen hebben een stam nodig die over een grotere lengte kaal is. Maak de onderste meter kaal, zodra de boom een hoogte van 2 t/m 3 meter heeft bereikt. Knip daarbij de takken zo dicht mogelijk bij de stam weg, zodat er slechts kleine littekens ontstaan die snel genezen. De paar jaar erna maak je de stam kaal tot een hoogte van 5 meter. Het vervolg hangt af van de hoogte van de volgroeide boom, een boom die zo'n twintig meter hoog wordt, oogt bijvoorbeeld goed met een kale stam van 4 t/m 6 meter. Met het volwassen worden verliezen veel coniferen hun onderste kransen al door natuurlijke oorzaken. Verwijder dode of stervende takken altijd meteen.
Verstopping
Bij veel coniferen hoopt het dode hout zich op, waardoor ze onder hun rokken ver-stopt raken en dood blad vasthouden. Dat staat niet mooi en kan het risico op be-schadiging door sneeuwval vergroten. Bij sterk harshoudende soorten kan de opeen-hoping van afval het brandgevaar in droge zomers vergroten, vooral in warme klima-ten. Verwijder geregeld dood materiaal. Waar takkransen dicht op elkaar staan, zal oordeelkundig snoeien het risico van beschadiging door sneeuw verkleinen. Bij vol-groeide bomen kan dit het beste gebeuren door een erkend boomchirurg. Sneeuw- & Windschade Coniferen die om hun strakke vorm worden geteeld, kunnen beschadigingen door wind en sneeuw. Verwijder sneeuw die op de takken blijft liggen om de kans op schade en uiteenvallen van de takken te voorkomen. Uit model hangende takken kun je aanbinden. Is de tak gebroken, haal het dan weg, trek takken in de buurt over het gat heen en bind ze vast met rubber boomband of zacht geteerd touw. |
Zo voorkom je dat de relatief kale takken van de binnenkant in het zicht komen. Beperkt de schade zich tot het uiteinde van de tak, verwijder dan alleen het aangetaste deel en laat onbeschadigde takken uitgroeien om de vorm te herstellen. Afgestorven of verschroeide stukken behandel je op soortgelijke wijze, maar dit probleem is soms moeilijker te herstellen, omdat de schade zich heeft voorgedaan ( en zich weer kan voordoen ) aan de koudere kant van de boom. Koude en te weinig beschutting belemmeren de hergroei die nodig is om het bladerkleed te herstellen. Jonge bmen kun je dan misschien het beste overplanten naar een beschutter plaats. Een alternatief is zorgen voor extra bescherming tegen de wind, door een windgordel aan te planten of tijdelijk een scherm neer te zetten, terwijl de planten weer aangroeien.
Verjongingssnoei
Op een paar uitzonderingen na lopen coniferen niet gemakkelijk weer uit vanuit oud hout, vaak beperkt verjongingssnoei zich tot het weghalen van dode of stervende takken.
Waar bomen uit hun standplaats zijn gegroeid, is rooien en vervangen de beste optie. Uithalen van de top heeft meestal een lelijke aanblik als resultaat. Veel leden van de Cupressaceae zijn bestand tegen sterke snoei van jonge scheuten, nieuwe scheuten zullen snel de plaatsen waar gesnoeid is markeren. Taxus baccata verdraagt sterke snoei, maar moet daarna zorgvuldig verzorgd worden om de vorm te herstellen.
Palmen & Palmachtigen
Palmen hoeven amper geleid te worden en weinig of niet gesnoeid. Ze groeien vanuit het hart van één of meer stammen en als de groeipunt wordt verwijderd, sterft de palm; lager op de stam zitten geen groeiknoppen. Het is dan ook erg moeilijk het formaat ervan met snoei in te perken. In koele klimaten worden veel palmen als jonge plant gehouden als kamerplant of serreplant. Wanneer ze te groot worden, doet men ze meestal weg, nieuwe planten zijn goed op te kweken uit zaad. Bij palmen met uitlopers, zoals Chamae-rops, zijn hoogte en breedte te regelen door erg hoge of overtollige uitlopers te verwijderen. Sommige, zoals Chamaedorea elegans, vormen luchtwortels op de stam. Vernieuw de plant door het te marcotteren en de bewortelde top op te potten.
Verjongingssnoei
Op een paar uitzonderingen na lopen coniferen niet gemakkelijk weer uit vanuit oud hout, vaak beperkt verjongingssnoei zich tot het weghalen van dode of stervende takken.
Waar bomen uit hun standplaats zijn gegroeid, is rooien en vervangen de beste optie. Uithalen van de top heeft meestal een lelijke aanblik als resultaat. Veel leden van de Cupressaceae zijn bestand tegen sterke snoei van jonge scheuten, nieuwe scheuten zullen snel de plaatsen waar gesnoeid is markeren. Taxus baccata verdraagt sterke snoei, maar moet daarna zorgvuldig verzorgd worden om de vorm te herstellen.
Palmen & Palmachtigen
Palmen hoeven amper geleid te worden en weinig of niet gesnoeid. Ze groeien vanuit het hart van één of meer stammen en als de groeipunt wordt verwijderd, sterft de palm; lager op de stam zitten geen groeiknoppen. Het is dan ook erg moeilijk het formaat ervan met snoei in te perken. In koele klimaten worden veel palmen als jonge plant gehouden als kamerplant of serreplant. Wanneer ze te groot worden, doet men ze meestal weg, nieuwe planten zijn goed op te kweken uit zaad. Bij palmen met uitlopers, zoals Chamae-rops, zijn hoogte en breedte te regelen door erg hoge of overtollige uitlopers te verwijderen. Sommige, zoals Chamaedorea elegans, vormen luchtwortels op de stam. Vernieuw de plant door het te marcotteren en de bewortelde top op te potten.
De Stam Fatsoeneren
De meest palmbomen zien er beter uit als je dode bladeren verwijdert. In koele klimaten gebeurt dit vooral uit cosmetisch oogpunt. In warmere klimaten is het belangrijker, want een opeenhoping van dode bladdelen kan een brandhaard vormen. Vallen dode bladeren niet vanzelf af, knip ze dan, op elk willekeurig moment, dicht bij de basis af en laat de stompjes van de bladstelen staan in een net patroon. Knip het blad niet op de stam af, een naakte stam is lelijk en gevoeliger voor beschadiging. Draag dikke handschoenen, vooral bij palmen met een stekelige bladaanzet, zoals Livistona australis. Veel palmen vormen een beschermende vezellaag op de stam die je het best ongemoeid kunt laten, deze valt later vanzelf af. |
Palmachtigen
Sommige planten lijken op palmen, in die zin dat ze hun bladeren ook in rozetten dragen, aan de voet van de stam of aan de top ervan. Hiertoe behoren Aloë, Agave, Cordyline, Phormium en Yucca. Bij deze planten komt alle groei echter niet voort uit een enkel groeipunt, en ze bezitten vaak slapende knoppen die uitlopen na snoei of beschadiging en die lager op de stam nieuwe rozetten vormen. Over het algemeen hoef je alleen dode bladeren te verwijderen of verwelkte bloemsten- gels weg te knippen. Cordyline en Yucca hebben soms last van bevriezing wanneer ze ergens groeien waar ze nog net winterhard zijn. Is de kans op strenge vorst voorbij ( na 16 mei ) en lopen de planten in het voorjaar weer uit, knip de aangetaste takken dan vlak boven de nieuwe scheuten af. Geef een uitgebalanceerde kunstmest en mulch om de vorming van sterke nieuwe scheuten te ondersteunen. Beide geslachten reageren goed op sterke snoei en verjongingssnoei, snoei terug op geschikte zij- of basisscheuten of desnoods tot op de grond. Om vertakte planten te krijgen, verwijder je voor aanvang van de groei de groeipunt, daarna bemesten en mulchen. Rozetvormende planten als Agave en Aloë vormen vlot nieuwe uitlopers om beschadigingen op te vangen. Verwijder te grote of beschadigde uitlopers voorzichtig, zodat je de nieuwe scheuten er onder niet beschadigd. Je kunt ook jonge uitlopers laten bewortelen en de moederplant weg doen. De snoei van trage groeiers als Cycaspalm, Pandanus en Xant-horrhoea kan het beste beperkt blijven tot het wegknippen van dode bladeren en uitgebloeide bloemstelen. Ze loper wel weer uit, maar het herstel gaat erg langzaam. |
HAGEN
Hagen en schermen spelen een belangrijke rol in de structuur en het karakter van een tuin, maar hebben ook praktisch nut. Hagen bieden privacy, geven grenzen aan en schermen een lelijk uitzicht af. Ze bieden beschut-ting tegen wind en felle zon, dempen het geluid van de straat en weren het stof. Hagen kunnen ook voedsel en bescherming bieden voor allerlei dieren. Welke planten je kiest, hangt af van de stijl van de tuin en het for-maat, de plaats en het doel van de haag. Wordt het informeel of formeel, groenblijvend of bladverliezend, bloeiend of niet. Een haag is een lang termijnproject, en het is daarom van belang om de juiste keuze te maken. Let erop dat de soorten die je kiest geschikt zijn voor je klimaat, standplaats en grondsoort, en houd je planten goed en gelijkmatig aan de groei door een goede voorbereiding en bewerking van de grond. Beginsnoei Ga na hoe hoog en breed de haag moet worden en wat de groeisnelheid van de gekozen soort is. Snelgroeiende planten geven snelle resultaten, maar doorgaans leven trager groeiende planten langer, vormen ze dichtere hagen en hoeven ze, eenmaal volgroeid, lang niet zo vaak te worden gesnoeid. |
Groenblijvende hagen zorgen van verloop van tijd voor privacy en bieden dan het hele jaar door een uniforme achtergrond voor andere planten. Maar hoewel een bladverlie-zende haag 's winters kaal en bladerloos is, 'breken' de meeste soorten nog steeds de wind en geven een zekere mate van beschutting. In zeer open gebieden kan dit brekende effect voordelen hebben boven dichte, dikke groenblijvers, die de wind eerder tegenhouden dan breken en voor felle turbulentie achter de rug zorgen. Bladverliezende soorten bieden in de loop van een jaar een afwisselende aanblik. In voorjaar en zomer, wanneer ze volop in het blad staan, zijn ze mooi, en misschien is er nog een bonus in de vorm van bloemen of vruchten. Haagplanten als Fagus sylvatica ( beuk ) hebben blad dat in de herfst verkleurt en niet afvalt, maar de hele winter blijft zitten. Er zijn diverse bladverlie-zende soorten, zoals Fuchsia, die zich lenen voor een tijdelijke seizoens haag. In koude gebieden sterven ze wellicht 's winters af, maar in voorjaar en zomer zorgen ze lange tijd voor een bloemenzee.
Snoei Bij Het Planten
Bewerk de grond tot een diepte van 60 t/m 90 cm. Zet de planten 30 t/m 60 cm uit elkaar, afhankelijk van de groeikracht van de gekozen soort. Voor lage haagjes, bedoeld voor parterres en knooptuinen, zet je de planten 10 t/m 15 cm uit elkaar. Plant in een rechte lijn een verspringende dubbele rij wordt niet meer aangeraden omdat de planten elkaar kunnen verstik-ken en dood hout zich kan ophopen. De mate waarin je bij het planten snoeit, hangt af van de gekozen planten en het ge-wenste effect. Bloeiende heesters voor een informele haag kunnen net zo licht worden gesnoeid als vrijstaande exem-plaren. Ook de meeste groenblijvers hebben nauwelijks snoei nodig, kort de eerste paar jaar alleen te lange zijscheuten in. Laat hoofdscheuten doorgroeien tot de gewenste hoogte. Snoei planten als Fagus en Carpinus betulus met mate om een evenwichtige hergroei te bevorderen. Knip jonge planten niet allemaal op gelijke hoogte af, waarschijnlijk bereik je het tegengestelde van wat je beoogt. Snoei sterke scheuten licht en zwakke scheuten sterk. Kort krachtige hoofd- en zijscheu-ten met maximaal een derde in, en zwakkere scheuten met ongeveer tweederde van de lengte. |
Krachtige planten met een sterk opgaande groei, zoals Ligustrum en Crataegus hebben sterke snoei nodig om aan de basis goed uit te stoelen. Knip ze eind voorjaar terug tot op 15 t/m 30 cm boven de grond en knip de zijscheuten in de nazomer opnieuw terug. De tweede winter of begin voorjaar snoei je opnieuw sterk, waarbij je minstens de helft van de groei van het vorige seizoen weghaalt.
ONDERHOUD VAN VOLGROEIDE HAGEN
Wanneer de haagplanten zijn aangeslagen, snoei je ze regelmatig om een evenwichtige belijning te krijgen en de planten dichtbegroeid en gezond te houden. Frequentie, tijdstip en mate van snoeien hangen vooral af van de stijl van de haag en de gekozen soorten. Informele Hagen Een informele haag is in wezen een scherm van kleine bomen of, vaker, heesters. Tijdstip en techniek van snoeien, indien nodig, zijn in grote lijnen gelijk aan die van losstaande exemplaren. Het grootste verschil is dat een regelmatige snoei gepaard moet gaan met het enigszins in vorm brengen van de omtrek. Verwijder dwarse scheuten en knip de haag jaarlijks bij om het binnen de perken te houden. Voor bloeiende en vruchtdragende hagen is de snoeitijd essentieel, wil je geen afbreuk doen aan de bloei van het volgende jaar. |
Semi Formerele Hagen
Groenblijvers die zich lenen voor semi formele hagen, zoals Prunus lusitanica, Aucuba japonica en Garrya thurettii hebben slechts een minimale snoei nodig om een massieve, maar natuurlijk ogende omtrek te creëren. Vele hebben grote, glimmende bladeren die er niet mooier op worden als je ze met een heggenschaar kortwiekt; de doorgeknipte bladeren worden bruin en lelijk. Snoei dergelijke gewassen met de snoeischaar en eventueel met een snoeizaag. Het zou ideaal zijn om de afzonderlijke scheuten tot onder het bladerdek weg te knippen om de snoeiwond te verbergen. Wil je bloemen en vruchten, kies dan heesters als Pyracantha, Forsythia en Chaenomeles die hun bloemen op zijscheuten of sporen van ouder hout dragen in plaats van aan het eind van scheuten die bij het snoeien worden afgeknipt.
Groenblijvers die zich lenen voor semi formele hagen, zoals Prunus lusitanica, Aucuba japonica en Garrya thurettii hebben slechts een minimale snoei nodig om een massieve, maar natuurlijk ogende omtrek te creëren. Vele hebben grote, glimmende bladeren die er niet mooier op worden als je ze met een heggenschaar kortwiekt; de doorgeknipte bladeren worden bruin en lelijk. Snoei dergelijke gewassen met de snoeischaar en eventueel met een snoeizaag. Het zou ideaal zijn om de afzonderlijke scheuten tot onder het bladerdek weg te knippen om de snoeiwond te verbergen. Wil je bloemen en vruchten, kies dan heesters als Pyracantha, Forsythia en Chaenomeles die hun bloemen op zijscheuten of sporen van ouder hout dragen in plaats van aan het eind van scheuten die bij het snoeien worden afgeknipt.
Formele Hagen
Planten voor formele hagen moeten een dichte groeiwijze hebben en knippen of scheren kunnen verdragen. Het doel van snoeien en leiden is te zorgen voor een dichte groei en een strakke belijning. Vanaf het begin moeten de zijkanten van de haag onder een lichte hoek worden geknipt waarbij de onderkant breder is dan de bovenkant ( zie hiernaast ). Het doel is een taps toelopende vorm te maken met een -platte of afgeronde bovenkant die minder kwetsbaar zal zijn voor beschadiging door sneeuw of harde wind. Sneeuw schuift van een taps toelopende haag af, wind wordt afgebogen door de glooiende zijkanten en kan zo maar weinig schade aanrichten. Bovendien zorgt zo'n verloop ervoor dat het licht gelijkmatiger over de haag wordt verdeeld, waardoor er onderaan minder blad wordt verdeeld, waardoor er onderaan minder blad verloren gaat door zware schaduw. Bij lage haagjes en parterre beplan-tingen is geen verloop nodig, deze zijn het mooist met kaarsrechte zijkanten. Een volkomen vlakke bovenkant maak je door langs een rechte lat of een tussen twee stokken gespannen touw te knippen. |
Ook bij lage haagjes is het belangrijk om een richtlijn te gebruiken, want ongelijkheid is hier even goed te zien. Coniferen en allerlei groenblijvers groeien alleen de hoogte in met behulp van hun eindknoppen, vandaar dat in vormingsjaren meestal alleen de zijscheuten worden gesnoeid. Snoei de bovenkant pas als de gewenste haaghoogte is bereikt.
Onderhoud
Wanneer de haag hoog genoeg is en de zijkanten schuin aflopen, hoef je alleen een rechte lat of touw als leidraad te gebruiken. De meeste formele hagen worden tweemaal per jaar geknipt. Bladverliezende hagen in de rusttijd en middenzomer, groenblijvende hagen eind voorjaar en eind zomer. Taxus hoef je alleen in de zomer te snoeien. Voor de meeste formele hagen worden een al dan niet met een elektrische heggenschaar geknipt. Let er op dat een elektrisch exemplaar is voorzien van een goedgekeurde stroomonder-breker en gebruik dit gereedschap nooit in vochtige omstandigheden !
Onderhoud
Wanneer de haag hoog genoeg is en de zijkanten schuin aflopen, hoef je alleen een rechte lat of touw als leidraad te gebruiken. De meeste formele hagen worden tweemaal per jaar geknipt. Bladverliezende hagen in de rusttijd en middenzomer, groenblijvende hagen eind voorjaar en eind zomer. Taxus hoef je alleen in de zomer te snoeien. Voor de meeste formele hagen worden een al dan niet met een elektrische heggenschaar geknipt. Let er op dat een elektrisch exemplaar is voorzien van een goedgekeurde stroomonder-breker en gebruik dit gereedschap nooit in vochtige omstandigheden !
Til een elektrische heggenschaar nooit boven schouderhoogte; gebruik voor het knippen van hoge hagen een stevige trap of een steiger. Draag altijd handschoenen en een veiligheidsbril. Om een goed en gelijkmatig te groeien , heeft elke haag in de lente uitgebalanceerde kunstmest en een mulchlaag nodig.
|
Aanbevolen Haagplanten
Groenblijvend, Formeel
Carissa grandiflora Elaeagnus ebbingei Escallonia leavis Euonymus fortunei Griselinia littoralis Ilex crenata Laurus nobilis Lonicera nitida Myoporum laetum Osmanthus delavavi Phillyrea angustifolia Prunus laurocerasus Prunus lusitanica |
Groenblijvend, Semi Formeel
Acacia elliottii Acalypha hispida Acmena smithii Aucuba japonica Berberis darwinii Berberis stenophylla Bouvardia ternifolia Brunfelsia pauciflora Carissa macrocarpa Cassinia aculeata Ceanothus thyrsiflorus Cotoneaster lacteus Cotoneaster sternianus Desfontainea spinosa Duranta erecta Garrya elliptica Garrya x thureth Murraya paniculata Nandina domestica Olearia haastii Pieris japonica Tamarix ramosissima |
Bladverliezend, Formeel
Acer campestre Carpinus betulus Fagus sylvatica Ligustrum vulgare Bladverliezend, Semi Formeel Alnus glutinosa Cornus alba Cotoneaster franchetti Prunus x blireana Prunus cerasifera 'Pissardii' Prunus cerasifera 'Pissardii Nigra' Vruchtdragende Hagen Aronia melanocarpa Pyracantha coccinea 'Orange Glow' Rosa rugosa Symphoricarpos x doorenbosii |
Bloeiende Hagen
Berberis thunbergii Camellia japonica Choisya Escallonia ternata Forsythia intermedia Fuchsia 'Harm oet Riessen' Ixora coccinea Grevillea australis Hibiscus syriacus Myrtus communis Nerium oleander Ribes sanguineum Rosa canina Tamarix tetranda Viburnum tinus |
Afscheidingshagen
Berberis verruculosa Chaenomeles speciosa Ilex aquifolium Poncirus trifoliata Prunus spinosa Pyracantha coccinea 'Orange Glow' Ulex europaeus |
Dwerghagen / -randen
Buxus sempervirus Daphne mezereum Lavandula augustifolia Podocarpus alpinus Rosmarinus officinalis Santolina chamaecyparissus Sarcococca convusa Rhododendron imperditum 'Moerheim' |
VERJONGINGSSNOEI
Mits regelmatig onderhouden en bemest zullen de meeste hagen jarenlang in goede conditie blijven. Op den duur kan een haag echter te breed worden, over paden gaan hangen, een border bedreigen of te hoog worden en schaduw werpen op andere delen van de tuin. Er zijn haagplanten die erg goed reageren op een sterke verjongingssnoei, zelfs als ze zijn verwaarloosd en behoorlijk uit hun krachten zijn gegroeid. Hiertoe behoren Fagus, Crataegus, Ilex, Lonicera en Taxus. De verjongingssnoei van de meeste coniferen beperkt zich tot het opbinden en verhullen van gaten en op lange termijn loont het meer om deze te rooien en te vervangen voor jonge planten.
Mits regelmatig onderhouden en bemest zullen de meeste hagen jarenlang in goede conditie blijven. Op den duur kan een haag echter te breed worden, over paden gaan hangen, een border bedreigen of te hoog worden en schaduw werpen op andere delen van de tuin. Er zijn haagplanten die erg goed reageren op een sterke verjongingssnoei, zelfs als ze zijn verwaarloosd en behoorlijk uit hun krachten zijn gegroeid. Hiertoe behoren Fagus, Crataegus, Ilex, Lonicera en Taxus. De verjongingssnoei van de meeste coniferen beperkt zich tot het opbinden en verhullen van gaten en op lange termijn loont het meer om deze te rooien en te vervangen voor jonge planten.
Verjongingssnoei van Coniferenhagen
Coniferen zijn in veel opzichten ideaal voor hagen. Verwaarlozing kan echter problemen geven. Een beginsnoei gevolgd door geregeld knippen is vooral belangrijk voor het behoud van een gesloten, gelijkmatig oppervlak. Gebeurt dit niet, dan is een kaal, verhout, open hart met een franje aan blad aan de buitenkant het gevolg. De haag wordt gevoelig voor open-splijten of instorten bij zware sneeuwval of harde wind. Enkele coniferen, met name Taxus, reageren goed op sterke snoei, maar veel andere lopen moeizaam weer uit vanuit het oude hout. Je kunt takken buigen om gaten te verbergen, maar op den duur zal vervanging nodig zijn. |
Tijdstip van Verjongingssnoei
Voor het beste resultaat pak je bladverliezende hagen halverwege de winter aan en groenblijvende halverwege het voorjaar. Waar een drastische snoei nodig is, verdeel je deze over verschillende jaren om een te grote belasting voor de planten te vermijden. Het verlagen van een haag dient ook een aparte ingreep te zijn; gun de haag een seizoen rust om zich te herstellen. In het groeiseizoen dat vooraf gaat aan de eerste snoei bemest en mulch je in het voorjaar goed. Laat elke snoeibeurt volgen door verdere toediening van kunstmest en mulch, om de voedselreserves van de planten aan te vullen en voor een goede hergroei te zorgen. Snoei de delen niet aan de sterkte verjongingssnoei worden onderworpen op de gebruikelijke manier.
De Belijning Herstellen
Om weer een dicht, gelijkmatig oppervlak te krijgen, dienen zowel boven- als zijkanten van de haag minstens 15 cm verder te worden teruggesnoeid dan de gewenste hoogte en breedte. Waar een haag dun en plukkerig is, loont het wellicht de moeite om praktisch tot op de gesteltakken terug te knippen om een krachtiger hergroei te bevorderen. Bij het terugbrengen van de hoogte van een lange haag is het gemakkelijk om een lijn op de haag te schilderen die aangeeft waarlangs je moet knippen. Gebruik witkalk of een andere witte verfstof die onschadelijk is voor de planten en bij het snoeien verdwijnt. Vaak kun je volstaan met een rechte lat of een pootlijn om te zorgen dat de nieuwe belijning schoon en strak is. Vergeet bij het opnieuw knippen van de zijkanten niet om ze te schuin naar boven te laten toelopen. Om een uniform oppervlak te creëren, is het van belang dat elke plant in de haag tot dezelfde breedte wordt teruggebracht. Controleer dit regelmatig ! Verjongingssnoei leidt tot lelijke, kale plekken en wonden, maar als je de haag goed bemest en mulcht, zal het zich zo snel herstellen dat deze wonden binnen één of twee groeiseizoenen zijn verdwenen.
Voor het beste resultaat pak je bladverliezende hagen halverwege de winter aan en groenblijvende halverwege het voorjaar. Waar een drastische snoei nodig is, verdeel je deze over verschillende jaren om een te grote belasting voor de planten te vermijden. Het verlagen van een haag dient ook een aparte ingreep te zijn; gun de haag een seizoen rust om zich te herstellen. In het groeiseizoen dat vooraf gaat aan de eerste snoei bemest en mulch je in het voorjaar goed. Laat elke snoeibeurt volgen door verdere toediening van kunstmest en mulch, om de voedselreserves van de planten aan te vullen en voor een goede hergroei te zorgen. Snoei de delen niet aan de sterkte verjongingssnoei worden onderworpen op de gebruikelijke manier.
De Belijning Herstellen
Om weer een dicht, gelijkmatig oppervlak te krijgen, dienen zowel boven- als zijkanten van de haag minstens 15 cm verder te worden teruggesnoeid dan de gewenste hoogte en breedte. Waar een haag dun en plukkerig is, loont het wellicht de moeite om praktisch tot op de gesteltakken terug te knippen om een krachtiger hergroei te bevorderen. Bij het terugbrengen van de hoogte van een lange haag is het gemakkelijk om een lijn op de haag te schilderen die aangeeft waarlangs je moet knippen. Gebruik witkalk of een andere witte verfstof die onschadelijk is voor de planten en bij het snoeien verdwijnt. Vaak kun je volstaan met een rechte lat of een pootlijn om te zorgen dat de nieuwe belijning schoon en strak is. Vergeet bij het opnieuw knippen van de zijkanten niet om ze te schuin naar boven te laten toelopen. Om een uniform oppervlak te creëren, is het van belang dat elke plant in de haag tot dezelfde breedte wordt teruggebracht. Controleer dit regelmatig ! Verjongingssnoei leidt tot lelijke, kale plekken en wonden, maar als je de haag goed bemest en mulcht, zal het zich zo snel herstellen dat deze wonden binnen één of twee groeiseizoenen zijn verdwenen.