Menu
VASTE PLANTEN
Vele favoriete bloemen komen van de winterharde vaste planten. Die jaar na jaar weer uit de grond te voorschijn komen. Ze zorgen voor kleur in de borders en bakken.
Of men beschikt over een klein achtertuintje, een traditioneel rechthoekig perceel of een royaal stuk grond rondom een villa, er zijn altijd vaste planten die met bloemen, blad en groeiwijze de juiste stoffering vormen. De term 'vaste plant' geeft aan dat men te doen heeft met een plant, die jaar na jaar weer uitloopt en in de winter bovengronds slapend voortleeft. Lupine, Ridderspoor, Phlox en Papaver zijn bekende voorbeelden ervan. Andere, zoals Baardiris, Grasanjer en Vuur-pijl rekent men er ook toe, hoewel hun bladeren het gehele jaar groen en levend blijven. Sommige vaste planten, zoals Stokroos, Ridderspoor en Vlas blijven niet langer mooi dan vier of vijf zomers. Andere, zoals Herfstaster, Coroeopsis en Anthemis bloeien rijker als ze elke twee jaar worden opgerooid en gedeeld. Weer andere zoals Pioen Thalictrum en Kerstroos kunnen een mensenleeftijd bereiken. Een border met uitsluitend vaste planten heeft het nadeel, dat het tussen oktober en april als de planten afgestorven zoveel kale grond vertoont. |
Daarom gebruikt men vaste planten tegenwoordig bij voorkeur in de gemengde border, waarin andere typen planten, één- en tweejarigen, rozen, bollen en heesters, met elkaar zorgen voor continuïteit in de bloei en aantrekkelijk winterbeeld. Modern is het gebruik van vaste planten als bodembedekker, waarbij krachtige, breedgroeiende en tamelijk lage soorten dicht bij elkaar worden geplant om zo een bladertapijt te vormen dat alle kale grond bedekt. Bodembedekkers zijn erg nuttig om een talud of, als ze schaduw verdragen, de grond onder heesters te bedekken, eventueel als tussen beplanting bij verwilderde bollen. In theorie onderdrukken bodembedekkers ongewenste kruiden, maar in het begin moet het ongewenste kruid wel degelijk verwijderd worden, wat met de hand moet gebeuren, daar een schoffel hier niet gebruikt kan worden.
Zelfs op een balkon kunnen zorgvuldig uitgezochte vaste planten in een kuip worden gekweekt. De laatste tijd neemt de belangstelling voor bladplanten, op prijs gesteld om hun lijnenspel en hun langdurige schoonheid, steeds meer toe.
Hiertoe behoren Anaphalis, Artemisia, Eryngium, Brunnera macrophylla 'Variegata', Eryngium, Hosta, bontbladige irissen, Pulmonaria en Sedum. De aantrekkelijkheid van een border hangt vooral af van de manier waarop de planten zijn gegroepeerd. Later bloeiende of bladplanten moeten daarin de leemten vullen, die door de vroegbloeiende planten zijn achter-gelaten. de kleuren moeten harmoniëren en alles moet met elkaar in verhouding zijn. Geef Vaste Planten Een Goede Start Voorbereiding van de Vaste Plantenborder De beste tijd om vaste planten te poten is de vroege herfst, eind september tot eind oktober. Het kan ook in het voorjaar gebeuren, maar dan moet men na het planten meestal wel water geven. |
Maak enkele weken voor het planten een beplantingsschema en zoek de planten uit die dan eind september of in oktober moeten worden afgeleverd. Spit het bed in september twee steek diep om en voeg daarbij per vierkante meter een emmer compost of mest aan de grond toe. Laat zo de grond rusten tot vlak voor het planten. Maak dan grote kluiten fijn en trap de grond aan. Strooi tenslotte twee handen kunstmest per vierkante meter uit en hark deze in.
Het Poten Van Vaste Planten
In container ( potten ) gekweekte vaste planten kunnen op elk tijdstip van het jaar worden geplant, behalve wanneer de grond besneeuwd of bevroren is. Ze worden bij voorkeur geplant als de lucht betrokken is en moeten in de zomer goed vochtig gehouden worden totdat ze aangeslagen zijn. Slapende planten worden soms afgeleverd voordat men aan het uitplanten toe is. Als ze enkele dagen moeten blijven staan, haal ze dan uit de verpakking en maak de wortels nat of bedek ze emt vochtig turfstrooisel. Bewaar de planten op een beschaduwde plaats buiten het bereik van uitdrogende wind. Trek volgens het beplantingsschema lijnen op het bed met de punt van een schoffel. Als het bed groot is, vul de lijnen dan op met witzand zodat ze ook zichtbaar blijven als men tijdens het planten moet onderbreken. Werk vanuit het midden van het bed naar buiten toe en leg niet meer planten tegelijk klaar dan voor één afdeling. Leg de planten uit met gelijke tussenruimten, groot genoeg voor hun uiteindelijke omvang. Maak voor planten met een klein wortelgestel met een plantschopje ronde plantgaten. Zet elke plant rechtop en met uitgespreide wortels in het gat en druk de grond rondom met de vingers en de achterkant van het schopje stevig aan tot een circa 2 cm diep kuiltje waarin zich water kan verzamelen. Gebruik voor planten met een groot wortelgestel een schop om de gaten te graven. Trap de grond na het vullen van het gat stevig aan. Kruipende vaste planten, zoals Artemisia en Omphalodes die als bodembedekker moeten dienen, worden met drie of vier tezamen in één plantgat gezet. Nadat het bed beplant is, geeft men de grond wat lucht door er met een greep 1 - 2 cm diepe gaten in te prikken.
Het Poten Van Vaste Planten
In container ( potten ) gekweekte vaste planten kunnen op elk tijdstip van het jaar worden geplant, behalve wanneer de grond besneeuwd of bevroren is. Ze worden bij voorkeur geplant als de lucht betrokken is en moeten in de zomer goed vochtig gehouden worden totdat ze aangeslagen zijn. Slapende planten worden soms afgeleverd voordat men aan het uitplanten toe is. Als ze enkele dagen moeten blijven staan, haal ze dan uit de verpakking en maak de wortels nat of bedek ze emt vochtig turfstrooisel. Bewaar de planten op een beschaduwde plaats buiten het bereik van uitdrogende wind. Trek volgens het beplantingsschema lijnen op het bed met de punt van een schoffel. Als het bed groot is, vul de lijnen dan op met witzand zodat ze ook zichtbaar blijven als men tijdens het planten moet onderbreken. Werk vanuit het midden van het bed naar buiten toe en leg niet meer planten tegelijk klaar dan voor één afdeling. Leg de planten uit met gelijke tussenruimten, groot genoeg voor hun uiteindelijke omvang. Maak voor planten met een klein wortelgestel met een plantschopje ronde plantgaten. Zet elke plant rechtop en met uitgespreide wortels in het gat en druk de grond rondom met de vingers en de achterkant van het schopje stevig aan tot een circa 2 cm diep kuiltje waarin zich water kan verzamelen. Gebruik voor planten met een groot wortelgestel een schop om de gaten te graven. Trap de grond na het vullen van het gat stevig aan. Kruipende vaste planten, zoals Artemisia en Omphalodes die als bodembedekker moeten dienen, worden met drie of vier tezamen in één plantgat gezet. Nadat het bed beplant is, geeft men de grond wat lucht door er met een greep 1 - 2 cm diepe gaten in te prikken.