Menu
Gedragscode Bosbeheer
Inleiding
In 2005 was de Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer de eerste door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode die in werking trad. Die gedragscode gold tot 1 januari 2010. In 2009 is de Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer geëvalueerd en op basis van de evaluatieresultaten en relevante ontwikkelingen aangepast. Bij deze gelegenheid is de naam van de gedragscode aangepast. Deze tweede versie, de 'Gedragscode Bosbeheer', is opgesteld door het Bosschap met medewerking van de Algemene Vereniging Inlands Hout, de Twaalf Landschappen, Natuurmonumenten, SBNL ( mede names de FPG ), Staatbos-beheer en de Unie van Bosgroepen. De evaluatie van de eerste Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer is uitgevoerd door het Bosschap & Vogelbescherming Nederland, met medewerking van de voorgenoemde organisaties. De Gedragscode Bosbeheer treedt in werking op de datum van goedkeuring door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en geldt tot vijf jaar na definitieve goedkeuring. Voordat deze termijn is verstreken, zal worden bekeken of ontwikkelingen in de praktijk gedurende deze periode aanleiding geven om deze gedragscode aan te passen. Een tussentijdse aanpassing is mogelijk indien een van de ondertekenende partijen of het ministerie van EL&I oordeelt dat de ontwikkelingen in de praktijk dit noodzakelijk maken. Daartoe zal de Werkgroep Gedragscodes van het Bosschap, waarin alle genoemde partijen zijn vertegenwoordigd, gehandhaafd blijven. Wettelijk Kader In de Flora- & Faunawet is een groot aantal inheemse dier- en plantensoorten aangewezen als beschermde soort. Op grond van artikel 8 van de Flora- & Faunawet is het verboden om planten, behorende tot een beschermende inheemse plantensoort, te vernielen of te beschadigen. Verder is het op grond van de artikelen 9 t/m 12 van de wet verboden om dieren, behorende tot een beschermende inheemse diersoort, te doden, te verwonden of opzettelijk te verontrusten, om hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren en om hun eieren te beschadigen of te vernielen. |
Bij de uitvoering van bosbeheer kan niet altijd worden voorkomen dat in strijd met deze verbodsbepalingen wordt gehandeld. Op de verbodsbepalingen van de Flora- & Faunawet bestaan echter uitzonderingen die zijn vastgelegd in het Besluit Vrijstelling Beschermende Dier- & Plantensoorten. Dit besluit maakt de uitvoering van bepaalde werkzaamheden, waaronder bestendig bosbeheer, mogelijk via een vrijstelling. Bij die vrijstelling geldt de voorwaarde dat wordt gewerkt volgens een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Daartoe is deze Gedragscode Bosbeheer opgesteld. Deze is erop gericht dat werkzaamheden op een zodanig zorgvuldige wijze worden uitgevoerd dat er geen overtreding plaatsvindt van de verboden van de Flora- &Faunawet.
De soorten van bijlage I van het Vrijstellingsbesluit en van bijlage IV van dew Habitatrichtlijn genieten een zwaardere bescherming in de regelgeving. Daarom besteedt de Gedragscode Bosbeheer bijzondere aandacht aan het zorgvuldig handelen met betrekking tot de betreffende soorten, voor zover die in bossen voorkomen. De Gedragscode Bosbeheer spitst toe op soorten die in het bos voorkomen en legt de nadruk op soorten waarvan de duurzame instandhouding van de populaties mogelijk beïnvloed kan worden door de uitvoering van boswerkzaamheden. Daarom staan de vogelsoorten die vooral in het bos voorkomen en tevens zijn opgenomen in bijlage I van de Vogelrichtlijn en op de Rode Lijst expliciet vermeld in de Checklist Bosbeheer.
De soorten van bijlage I van het Vrijstellingsbesluit en van bijlage IV van dew Habitatrichtlijn genieten een zwaardere bescherming in de regelgeving. Daarom besteedt de Gedragscode Bosbeheer bijzondere aandacht aan het zorgvuldig handelen met betrekking tot de betreffende soorten, voor zover die in bossen voorkomen. De Gedragscode Bosbeheer spitst toe op soorten die in het bos voorkomen en legt de nadruk op soorten waarvan de duurzame instandhouding van de populaties mogelijk beïnvloed kan worden door de uitvoering van boswerkzaamheden. Daarom staan de vogelsoorten die vooral in het bos voorkomen en tevens zijn opgenomen in bijlage I van de Vogelrichtlijn en op de Rode Lijst expliciet vermeld in de Checklist Bosbeheer.
Beschermende Inheemse Dier- & Plantensoorten
Beschermende inheemse dier- en plantensoorten genieten niet allemaal in dezelfde mate bescherming. Het volgende onderscheid kan worden gemaakt : Algemeen voorkomende beschermde inheemse dier- en plantensoorten. Deze soorten zijn aangewezen bij ministeriële regeling. Het gaat om bijvoorbeeld de bosmuis, de ree en het konijn. Voor deze algemene soorten geldt bij bepaalde werkzaamheden, waaronder bosbe- heer, een algemene vrijstelling van de verboden van de Flora- & Faunawet. De aanwezig- heid van zulke soorten in het terrein is dan ook minder van belang bij het toepassen van de Gedragscode Bosbeheer. Wel is de algemene zorgplicht van artikel 2 van de Flora- & Faunawet ook op deze soorten van toepassing. De zorg houdt in dat het verplicht is om, wanneerdat redelijkerwijs mogelijk is, handelingen die schadelijk kunnen zijn voor flora en fauna achterwege te laten, of om alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om zulke schadelijke gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Beschermende inheemse dier- en plantensoorten die niet zijn aangewezen als zeer algemeen voorkomende soort. Het gaat hierbij om : - soorten van bijlage I van het Besluit Vrijstelling Beschermde Dier- & Plantensoorten ( bijv. de boommarter en de das ) - soorten van de Habitatrichtlijn, bijlage IV ( zoals een aantal vleermuissoorten ) - soorten van de Vogelrichtlijn ( alle Europese vogelsoorten ) - alle overige beschermde dier- en plantensoorten Voor de sub b genoemde soorten geldt bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van bosbeheer een vrijstelling van de verboden van de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 van de Flora & Faunawet. Voorwaarde daarbij is dat wordt gewerkt volgens een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Ook voor de sub b genoemde soorten geldt altijd de algemene zorgplicht. Meer informatie over de categorieën beschermde inheemse dier- en plantensoorten vindt u op website : www.rijksoverheid.nl |
Reikwijdte
De Gedragscode geldt alleen voor het uitvoeren van regulier bosbeheer, ook wel aangeduid als bestendig bosbeheer. Dit betreft ingrepen die met een zekere regelmaat plaatsvinden, waarbij de leefomgeving dusdanig constant blijft dat de in het bos voorkomende soorten zich daar kunnen handhaven. Hierbij wordt in de eerste plaats gedacht aan het vellen en uit-slepen van bomen. Ook hakhoutbeheer valt hieronder. Maar ook andere reguliere boswerk-zaamheden die eventueel schade zouden kunnen toebrengen aan flora en fauna kunnen worden uitgevoerd met toepassing van deze gedragscode. Wanneer sprake is van kaalkap die is gericht op omvorming naar een andere functie ( 'ruim-telijke ontwikkeling' ) kan deze gedragscode dus niet worden toegepast en is in beginsel een ontheffing nodig. Toepassing
Bij de voorbereiding en uitvoering van boswerkzaamheden worden de hierna volgende, genummerde maatregelen nageleefd. Wanneer het echter gaat om boswerkzaamheden die evident niet leiden tot overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- & Faunawet, dan hoeven die maatregelen niet te worden toegepast. |
Als zodanig kunnen worden beschouwd :
- inventarisatiewerkzaamheden;
- het blessen van bomen
- werkzaamheden die plaatsvinden op boswegen en bospaden en in bermen, waaronder wegonderhoud, aanbrengen van routebebording en infopanelen, het verwerken van langhout, het
transporteren van hout en het chippen van hout;
- het handmatig uittrekken van invasieve uitheemse soorten, waaronder Amerikaanse Vogelkers.
Deze werkzaamheden kunnen het hele jaar worden uitgevoerd zonder dat een ontheffing of speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn, althans wanneer de gewone zorgvuldigheid in acht wordt genomen.
Afwijken
Afwijking van een in de gedragscode beschreven gedragsregel is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat dit in een werkplan of vergelijkbaar document ( eventueel een bijlage bij de Checklist bosbeheer ) wordt gemotiveerd door een ecologisch deskundige. Deze beschrijft daarin waarom het in dit concrete geval niet mogelijk of niet wenselijk is om te handelen volgens een in de gedragscode beschreven gedragsregel. Zo kan het bijvoorbeeld onwenselijk zijn om te handelen volgens zo'n gedragsregel wanneer toepassing van die regel leidt tot een negatief effect voor een bepaalde soort. Verder motiveert deze deskundige waarom de gekozen alternatieve werkwijze verantwoord is, en voor de betreffende soort minimaal hetzelfde ( mitigerende ) effect heeft als de in de gedragscode beschreven gedragsregel, dan wel een gunstiger effect heeft.
Dit document is steeds beschikbaar voor het toezicht op de naleving van de wet. Desgevraagd krijgt een handhavende instantie inzage in het document of een kopie daarvan.
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan geldt dat, ondanks de afwijking, wordt gewerkt volgens de Gedragscode. Wanneer niet aan de hiervoor vermelde voorwaarden kan worden voldaan moet een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- & Faunawet worden aangevraagd.
- inventarisatiewerkzaamheden;
- het blessen van bomen
- werkzaamheden die plaatsvinden op boswegen en bospaden en in bermen, waaronder wegonderhoud, aanbrengen van routebebording en infopanelen, het verwerken van langhout, het
transporteren van hout en het chippen van hout;
- het handmatig uittrekken van invasieve uitheemse soorten, waaronder Amerikaanse Vogelkers.
Deze werkzaamheden kunnen het hele jaar worden uitgevoerd zonder dat een ontheffing of speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn, althans wanneer de gewone zorgvuldigheid in acht wordt genomen.
Afwijken
Afwijking van een in de gedragscode beschreven gedragsregel is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat dit in een werkplan of vergelijkbaar document ( eventueel een bijlage bij de Checklist bosbeheer ) wordt gemotiveerd door een ecologisch deskundige. Deze beschrijft daarin waarom het in dit concrete geval niet mogelijk of niet wenselijk is om te handelen volgens een in de gedragscode beschreven gedragsregel. Zo kan het bijvoorbeeld onwenselijk zijn om te handelen volgens zo'n gedragsregel wanneer toepassing van die regel leidt tot een negatief effect voor een bepaalde soort. Verder motiveert deze deskundige waarom de gekozen alternatieve werkwijze verantwoord is, en voor de betreffende soort minimaal hetzelfde ( mitigerende ) effect heeft als de in de gedragscode beschreven gedragsregel, dan wel een gunstiger effect heeft.
Dit document is steeds beschikbaar voor het toezicht op de naleving van de wet. Desgevraagd krijgt een handhavende instantie inzage in het document of een kopie daarvan.
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan geldt dat, ondanks de afwijking, wordt gewerkt volgens de Gedragscode. Wanneer niet aan de hiervoor vermelde voorwaarden kan worden voldaan moet een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- & Faunawet worden aangevraagd.
Begrippen
In deze gedragscode wordt verstaan onder: Aannemer : De persoon die ter zake van de Gedragscode Bosbeheer door het bedrijf dat of de organisatie die de boswerkzaamheden uitvoert is aangewezen om tegenover de beheerder op te treden als vertegenwoordiger van het bedrijf en om leiding te geven aan de werkzaam-heden. Wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd door ( medewerkers van ) de beheerder zelf, dan moet voor 'de aannemer' worden gelezen : 'De persoon die ter zake van de Gedragscode Bosbeheer door de beheerder is aangewezen om leiding te geven aan de werkzaamheden'. |
Bos :
Een levensgemeenschap van planten en dieren, waarin de boomvormende soorten beeldbepalend zijn.
Beheerder :
Beheerder van bos die bevoegd is opdracht te geven tot het verrichten van boswerkzaamheden.
In veel gevallen zal de beheerder de eigenaar van het bos zijn, maar het kan ook een derde zijn, bijvoorbeeld een bosgroep of een rentmeester.
Boswerkzaamheden :
Alle werkzaamheden die in een bos in het kader van bestendig beheer worden verricht door of in opdracht van de beheerder.
Broedgeval :
Een locatie waar een bewoond nest is vastgesteld of waarvan op basis van het vastgestelde territorium moet worden aangenomen dat er een bewoond nest aanwezig is.
Bijzondere Nestbomen :
Bomen met 'bewoonde' of 'bewoonbare' :
- horsten van roofvogels en uilen ( horstbomen, inclusief nestkasten )
- nesten van raven en zwarte kraaien
- nesten van eekhoorns
- nesten van kolonievogels
Checklist Bosbeheer :
De lijst voor zover gebruik wordt gemaakt van een kaart waarop te beschermen elementen worden aangeduid, wordt deze kaart geacht deel uit te maken van de Checklist Bosbeheer.
Holenbomen :
Bomen, ongeacht de grootte, waarin holen, spleten of rottingsgaten zijn vastgesteld.
Onder spleten worden ook verstaan spleten veroorzaakt door loshangende schors. Het kan zowel om levende als om dode bomen gaan.
Uiteraard kan een holenboom tevens een ( bijzondere ) nestboom zijn.
Inventarisatie
Het verzamelen van actuele gegevens door middel van een als doeltreffend aanvaarde en op de soort gerichte methode van inventariseren. Een inventarisatie wordt uitgevoerd door een ecologisch deskundige. Dit is iemand die ter zake aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soort specifieke ecologie doordat hij / zij :
- op HBO- of universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt ( Nederlandse ) ecologie, en/of
- als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat ik aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus of werkzaam is voor een terreinbeherende organisatie, en/of
- aantoonbaar actief is op het gebied van de soortenbescherming of soortenmonitoring en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties ( zoals
bijvoorbeeld Zoogdiervereniging Das & Boom, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON,
SOVON, STONE) en/of
- aantoonbaar actief is op het gebied van de soortenmonitoring en/.of soortenbescherming/
Loof- & Gemengd Bos :
Bos dat op grond van de navolgende definities geen naald- of populierenbos is.
Naaldbos : bos dat voor tenminste 80 % uit naaldbomen bestaat
Populierenbos : bos dat voor tenminste 80 % uit populieren bestaat
Een levensgemeenschap van planten en dieren, waarin de boomvormende soorten beeldbepalend zijn.
Beheerder :
Beheerder van bos die bevoegd is opdracht te geven tot het verrichten van boswerkzaamheden.
In veel gevallen zal de beheerder de eigenaar van het bos zijn, maar het kan ook een derde zijn, bijvoorbeeld een bosgroep of een rentmeester.
Boswerkzaamheden :
Alle werkzaamheden die in een bos in het kader van bestendig beheer worden verricht door of in opdracht van de beheerder.
Broedgeval :
Een locatie waar een bewoond nest is vastgesteld of waarvan op basis van het vastgestelde territorium moet worden aangenomen dat er een bewoond nest aanwezig is.
Bijzondere Nestbomen :
Bomen met 'bewoonde' of 'bewoonbare' :
- horsten van roofvogels en uilen ( horstbomen, inclusief nestkasten )
- nesten van raven en zwarte kraaien
- nesten van eekhoorns
- nesten van kolonievogels
Checklist Bosbeheer :
De lijst voor zover gebruik wordt gemaakt van een kaart waarop te beschermen elementen worden aangeduid, wordt deze kaart geacht deel uit te maken van de Checklist Bosbeheer.
Holenbomen :
Bomen, ongeacht de grootte, waarin holen, spleten of rottingsgaten zijn vastgesteld.
Onder spleten worden ook verstaan spleten veroorzaakt door loshangende schors. Het kan zowel om levende als om dode bomen gaan.
Uiteraard kan een holenboom tevens een ( bijzondere ) nestboom zijn.
Inventarisatie
Het verzamelen van actuele gegevens door middel van een als doeltreffend aanvaarde en op de soort gerichte methode van inventariseren. Een inventarisatie wordt uitgevoerd door een ecologisch deskundige. Dit is iemand die ter zake aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soort specifieke ecologie doordat hij / zij :
- op HBO- of universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt ( Nederlandse ) ecologie, en/of
- als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat ik aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus of werkzaam is voor een terreinbeherende organisatie, en/of
- aantoonbaar actief is op het gebied van de soortenbescherming of soortenmonitoring en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties ( zoals
bijvoorbeeld Zoogdiervereniging Das & Boom, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON,
SOVON, STONE) en/of
- aantoonbaar actief is op het gebied van de soortenmonitoring en/.of soortenbescherming/
Loof- & Gemengd Bos :
Bos dat op grond van de navolgende definities geen naald- of populierenbos is.
Naaldbos : bos dat voor tenminste 80 % uit naaldbomen bestaat
Populierenbos : bos dat voor tenminste 80 % uit populieren bestaat
Maatregelen Bij Boswerkzaamheden, Algemeen
1. Zorgvuldigheid Bij de voorbereiding en uitvoering van boswerkzaamheden wordt de benodigde zorgvuldigheid met betrekking tot de flora en fauna in acht genomen. 2. Verantwoordelijkheid Aannemer De aannemer is verantwoordelijk voor het adequaat uitvoeren van de in de Gedragscode Bos- beheer en bijbehorende Checklist Bosbeheer beschreven maatregelen, ook wanneer deze in onderaanneming worden uitgevoerd. 3. Verantwoordelijkheid Beheerder De beheerder is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van de Gedragscode Bos- beheer door de aannemer. Maatregelen Inzake Tijdelijke Werkstop 4. Loof- en Gemengd Bos In de periode 15 maart tot 15 juli worden geen boswerkzaamheden uitgevoerd in loof- en gemengd bos. Als uitzondering op deze regel kan in de periode tot 15 april nog wel hout worden uitgesleept dat voor 15 maart geveld is. 5. Naald- en Populierenbos In de periode van 15 maart tot 15 juli worden geen boswerkzaamheden uitgevoerd in een vak of afdeling met naald- of populierenbos wanneer is vastgesteld dat daar broedgevallen voor- komen van vogelsoorten die zijn opgenomen in de Rode Lijst 2004 of bijlage I van de Vogel- richtlijn. Bovendien worden er in die periode geen vellingswerkzaamheden uitgevoerd binnen een af-s stand van 50 meter vanaf een bijzondere nestboom, ook wanneer die bijzondere nestboom in een ander vak / afdeling staat. Maatregelen Tijdens De Voorbereiding Van Werkzaamheden 6. Inventarisatie De beheerder zorgt ervoor dat voor de aanvang van de boswerkzaamheden een inventarisatie door een deskundige plaatsvindt van de aanwezige flora- en faunaelementen die bij het uit- voeren van de boswerkzaamheden moeten worden ontzien of beschermd. Wespendieven vragen als beschermde soort bijzondere aandacht. Wanneer bekend is dat een wespendief in de afge- lopen vijf jaar in een bepaald perceel heeft gebroed of wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat er een wespendief in het terrein aanwezig is, wordt een ter zake deskundige ingeschakeld. |
7. Aanduiding Van Te Beschermen Elementen
De beheerder zorgt ervoor dat de aannemer weet waar zich de flora- en fauna elementen bevinden die bij het uitvoeren van de werkzaamheden moeten worden gespaard en / of ontzien,
door het intekenen van de locaties daarvan op een voldoende duidelijke kaart of door aanwijzing en markering in het terrein. Dassenburchten worden altijd in het terrein gemarkeerd.
Eén en ander wordt vastgelegd in de Checklist Bosbeheer.
8. Aanvullende Afspraken
De beheerder maakt, aanvullend op de gedragsregels van deze gedragscode, met de aannemer afspraken over de wijze waarop de planning en de uitvoering van de werkzaamheden wordt
afgestemd op de aanwezigheid van flora- en fauna elementen die moeten worden gespaard, ontzien en / of beschermd.
9. Verstrekken Checklist Bosbeheer
De aannemer geeft zijn eventuele personeel en / of onderaannemers een kopie van de Checklist Bosbeheer en zorgt ervoor dat de Checklist Bosbeheer op het werk voorhanden is.
De Checklist Bosbeheer is in elk geval in alle machines en in de schaftgelegenheid beschikbaar.
De beheerder zorgt ervoor dat de aannemer weet waar zich de flora- en fauna elementen bevinden die bij het uitvoeren van de werkzaamheden moeten worden gespaard en / of ontzien,
door het intekenen van de locaties daarvan op een voldoende duidelijke kaart of door aanwijzing en markering in het terrein. Dassenburchten worden altijd in het terrein gemarkeerd.
Eén en ander wordt vastgelegd in de Checklist Bosbeheer.
8. Aanvullende Afspraken
De beheerder maakt, aanvullend op de gedragsregels van deze gedragscode, met de aannemer afspraken over de wijze waarop de planning en de uitvoering van de werkzaamheden wordt
afgestemd op de aanwezigheid van flora- en fauna elementen die moeten worden gespaard, ontzien en / of beschermd.
9. Verstrekken Checklist Bosbeheer
De aannemer geeft zijn eventuele personeel en / of onderaannemers een kopie van de Checklist Bosbeheer en zorgt ervoor dat de Checklist Bosbeheer op het werk voorhanden is.
De Checklist Bosbeheer is in elk geval in alle machines en in de schaftgelegenheid beschikbaar.
10. Instrueren Personeel
De aannemer instrueert zijn personeel en / of onderaannemers hoe zij de werkzaamheden dienen uit te voeren conform de Gedragscode Bosbeheer en de in de Checklist Bosbeheer vastgelegde afspraken. Maatregelen Tijdens De Uitvoering Van Werkzaamheden 11. Gebruik Vaste Infrastructuur Bij vellings- en uitsleepwerkzaamheden wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een vaste infrastructuur van wegen, paden en sporen. 12. Korte Doorlooptijd Vellingswerkzaamheden in een en hetzelfde vak / afdeling worden uitgevoerd in een doorlooptijd die zo kort is als redelijkerwijs mogelijk. Ditzelfde geldt voor uitsleepwerkzaamheden. 13. Bijzondere Nest- & Holenbomen Bijzondere nest- en holenbomen worden niet geveld. Bomen die direct naast een bijzondere nestboom staan worden gespaard om te voorkomen dat een bijzondere nestboom vrij komt te staan. In de periode 15 maart tot 15 juli * worden geen vellingswerkzaamheden uitgevoerd binnen een afstand van 50 meter vanaf een bijzondere nestboom. Bij vellingen in de nabije omgeving van een bijzondere nestboom is de velrichting altijd van deze boom afgewend. 14. Niet Aangeduide Elementen Bij de werkzaamheden worden niet alleen de flora- en fauna elementen die zijn vastgelegd in de Checklist gespaard of ontzien, maar ook andere waarneembare, te beschermen flora- en fauna elementen tijdens de werkzaamheden worden aangetroffen, zoals bijvoorbeeld bewoonde vogelnesten. Bijzondere alertheid daartoe is vereist wanneer nestindicerend gedrag van vogels wordt waargenomen, wanneer vogels worden aangetroffen die hun broedtijd hebben in de periode van de werkzaamheden en wanneer er door een afwijkende voorjaarsperiode een verhoogde kans op broedgevallen bestaat. |
15. Ontzien Van Andere Nestbomen
In de periode van 15 maart tot 15 juli * worden geen bomen geveld waarin nesten zijn vastgesteld.
Ook wanneer het gaat om nesten van andere vogels dan roofvogels, uilen, raven en zwarte kraaien, of vogels van de soorten genoemd in de Checklist Bosbeheer.
Wanneer in die periode vellings- en uitsleepwerkzaamheden worden uitgevoerd in de buurt van zo’n boom wordt voldoende afstand gehouden, om de kans op verstoring van het nest of verontrusting van de vogels tot een minimum te beperken.
De velrichting is altijd van zo’n boom afgewend.
In de periode van 15 maart tot 15 juli * worden geen bomen geveld waarin nesten zijn vastgesteld.
Ook wanneer het gaat om nesten van andere vogels dan roofvogels, uilen, raven en zwarte kraaien, of vogels van de soorten genoemd in de Checklist Bosbeheer.
Wanneer in die periode vellings- en uitsleepwerkzaamheden worden uitgevoerd in de buurt van zo’n boom wordt voldoende afstand gehouden, om de kans op verstoring van het nest of verontrusting van de vogels tot een minimum te beperken.
De velrichting is altijd van zo’n boom afgewend.
10. Verblijfplaatsen Van Vleermuizen & Boommarters
Wanneer in de periode van 15 maart tot 15 juli * vellings- en sleepwerkzaamheden worden uitgevoerd in de buurt van een boom waarvan bekend is dat die dienst als vaste rust- of verblijfplaats van vleermuizen of boommarters, wordt een afstand van 25 meter van die boom aangehouden om de kans op verstoring van de rust- of verblijfplaats of verontrusting van de betreffende dieren tot een minimum ter beperken. Ook hier is de velrichting altijd van zo’n boom afgewend. 11. Dassenburchten Werkzaamheden binnen een straal van 20 meter van een dassenburcht welke is bewoond of als tijdelijke rust- of verblijfplaats dient vinden slechts plaats in de periode van 1 september tot 1 december en uitsluitend voor zover daarbij geen gebruik wordt gemaakt van rijdend materieel. Bomen en ondergroei boven op de burcht en bij ingangen worden daarbij zoveel mogelijk gespaard. De velrichting wordt daarbij altijd van de burcht afgewend. Voor de ingangen mogen geen velhout, takken, toppen of afkortstukken achterblijven. 12. Mierenhopen & Jeneverbesbomen ( Juniperus ) Mierenhopen en Juniperus-bomen worden jaarrond bij de werkzaamheden gespaard en ontzien. * Zoals uit maatregel 4 blijkt worden in deze periode helemaal geen boswerkzaamheden uitgevoerd in loof- en gemengd bos. De hier beschreven maatregel geldt dan ook aanvullend, bij werkzaamheden in andere bostypen dan loofbos en gemengd bos. |
Overige Maatregelen
13. Onvoorziene Omstandigheden
Wanneer de beheerder of de aannemer tijdens de uitvoering onvoorziene omstandigheden constateert, worden deze vastgelegd in een afwijkingsrapport ( Checklist Bosbeheer, deel 2 ). Hierbij wordt aangegeven in hoeverre is afgeweken van de Gedragscode Bosbeheer en / of de Checklist Bosbeheer en welke maatregelen direct na deze constatering zijn getroffen.
14. Calamiteiten
Wanneer in verband met calamiteiten, of in het belang van de veiligheid boswerkzaamheden moeten plaatsvinden die geen uitstel kunnen velen, worden daarbij zoveel als rederlijkerwijs mogelijk de gedragsregels van deze gedragscode in acht genomen. Het gaat hierbij om boswerkzaamheden, zoals het
ruimen van materiaal na storm- en andere natuurrampen, en het verplichte bestrijden van schadelijke of
plaagsoorten. Dit geldt ook voor het ondernemen van activiteiten als gevolg van acties op grond van
wettelijke maatregelen of verordeningen ten behoeve van bijvoorbeeld dierziektebestrijding en bestrijding
van bacterievuur en iepziekte.
Waar mogelijk wordt het advies ingewonnen van een ecologische deskundige.
Calamiteiten, de wijze waarop de schade daarna is beperkt en de effecten die dit heeft gehad dienen te worden vastgelegd.
Gedragscode Bosbeheer
Hulpmiddel bij het naleven van de Flora- & Faunawet
Opgesteld door het Bosschap, Bedrijfschap voor Bos & Natuur, Driebergen.
Goedgekeurd door de Secretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie op 6 december 2010.
Met medewerking van :
Algemene Vereniging Inlands Hout
De Twaalf Landschappen
Natuurmonumenten
SBNL ( mede namens de FPG )
Staatsbosbeheer
Unie van Bosgroepen
© ® Bosschap Driebergen ™
1e druk, december 2010, 4500 expl.
Het Bosschap aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid en onjuistheid van deze brochure.
BOSSCHAP
Bedrijfschap voor Bos & Natuur
Princenhof Park 9
3972 NG Driebergen
Postbus 65
3970AB Driebergen
Tel 030 / 69.30.130.
Fax 030 / 69.33.621.
[email protected]
www.bosschap.nl
13. Onvoorziene Omstandigheden
Wanneer de beheerder of de aannemer tijdens de uitvoering onvoorziene omstandigheden constateert, worden deze vastgelegd in een afwijkingsrapport ( Checklist Bosbeheer, deel 2 ). Hierbij wordt aangegeven in hoeverre is afgeweken van de Gedragscode Bosbeheer en / of de Checklist Bosbeheer en welke maatregelen direct na deze constatering zijn getroffen.
14. Calamiteiten
Wanneer in verband met calamiteiten, of in het belang van de veiligheid boswerkzaamheden moeten plaatsvinden die geen uitstel kunnen velen, worden daarbij zoveel als rederlijkerwijs mogelijk de gedragsregels van deze gedragscode in acht genomen. Het gaat hierbij om boswerkzaamheden, zoals het
ruimen van materiaal na storm- en andere natuurrampen, en het verplichte bestrijden van schadelijke of
plaagsoorten. Dit geldt ook voor het ondernemen van activiteiten als gevolg van acties op grond van
wettelijke maatregelen of verordeningen ten behoeve van bijvoorbeeld dierziektebestrijding en bestrijding
van bacterievuur en iepziekte.
Waar mogelijk wordt het advies ingewonnen van een ecologische deskundige.
Calamiteiten, de wijze waarop de schade daarna is beperkt en de effecten die dit heeft gehad dienen te worden vastgelegd.
Gedragscode Bosbeheer
Hulpmiddel bij het naleven van de Flora- & Faunawet
Opgesteld door het Bosschap, Bedrijfschap voor Bos & Natuur, Driebergen.
Goedgekeurd door de Secretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie op 6 december 2010.
Met medewerking van :
Algemene Vereniging Inlands Hout
De Twaalf Landschappen
Natuurmonumenten
SBNL ( mede namens de FPG )
Staatsbosbeheer
Unie van Bosgroepen
© ® Bosschap Driebergen ™
1e druk, december 2010, 4500 expl.
Het Bosschap aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid en onjuistheid van deze brochure.
BOSSCHAP
Bedrijfschap voor Bos & Natuur
Princenhof Park 9
3972 NG Driebergen
Postbus 65
3970AB Driebergen
Tel 030 / 69.30.130.
Fax 030 / 69.33.621.
[email protected]
www.bosschap.nl