Menu
De Plantsoenarbeider
In vrijwel alle steden en dorpen wordt tegenwoordig veel aandacht geschonken aan de openbare groenvoorziening. Toegegeven, er zijn natuurlijk gemeenten waar men zich al op de borst slaat na de aanleg van vijfentwintig vierkante gazon. Maar in het algemeen zien we dan ook een forse groei van het aantal groenstroken, parken, ligweiden en de laatste jaren van heemparken en rijkbloeiende wegbermen. Vooral dat laatste is erg opvallend. Het lijkt er op of de kaalgeschoren gazons en de keurig geschoffelde grond onder de heesters hebben afgedaan en of het in onze groendiensten steeds meer een wilde boel aan het worden is. Dat is op zich al een reden genoeg om eens te gaan praten met een van die vele duizenden gemeentelijke hoveniers. Niet zomaar in een willekeurige plaats, maar in Amstelveen ( een gemeente met 89.608 inwoners, 2017, tegen de zuidlob van Amsterdam ), want vanuit deze snelgroeiende stad is ongetwijfeld de victorie van de wilde flora door onze streken begonnen
Zeventien jaar al dient mijn zegsman de gemeenschap en al die jaren heeft hij nog geen moment spijt gehad van zijn beslissing om het veeteeltbedrijf waarin hij was opgegroeid vaarwel te zeggen. Zijn hart ging daarvoor al uit naar de tuinderij. Het feit dat de ouderlijke boerderij ten offer viel aan stadsuitbreiding, maakte zijn besluit alleen maar eenvoudiger. Hij heeft het vak als zovele van zijn collega's in de praktijk geleerd. Natuurlijk komen er bij de plantsoenendienst ook jonge mensen van de Lagere Tuin-bouwschool, waar ze de richting 'Aanleg & Onderhoud' hebben gevolgd.
Maar helaas houdt deze opleiding nog te weinig rekening met de nieuwe ontwikkelingen, de leerlingen worden voornamelijk opgeleid in de sfeer van het oude hoveniers-vak. Uiteraard is een deel van die ervaring van groot belang. Iedere tuinman zal nu eenmaal met hark en schoffel moeten kunnen omgaan en hij zal het nodige moeten afweten van planten, bomen en heesters. Maar op de tuinbouwschool gaat het vooral om cultuurgewassen. Over Wilde Planten* wordt weinig verteld, laat staan over de aanleg van heemparken, Ook jongeren die zich juist tot deze richting voelen aangetrokken, zullen hun kennis dus in de praktijk moeten opdoen. Nu wordt iedere grotere stadswijk verzorgd door een groepje van vijf of zes tuinlieden onder leiding van een ervaren voorman, die al wat langer meedraait. Van hem kunnen de nieuwkomers dus heel wat opsteken.
Zeventien jaar al dient mijn zegsman de gemeenschap en al die jaren heeft hij nog geen moment spijt gehad van zijn beslissing om het veeteeltbedrijf waarin hij was opgegroeid vaarwel te zeggen. Zijn hart ging daarvoor al uit naar de tuinderij. Het feit dat de ouderlijke boerderij ten offer viel aan stadsuitbreiding, maakte zijn besluit alleen maar eenvoudiger. Hij heeft het vak als zovele van zijn collega's in de praktijk geleerd. Natuurlijk komen er bij de plantsoenendienst ook jonge mensen van de Lagere Tuin-bouwschool, waar ze de richting 'Aanleg & Onderhoud' hebben gevolgd.
Maar helaas houdt deze opleiding nog te weinig rekening met de nieuwe ontwikkelingen, de leerlingen worden voornamelijk opgeleid in de sfeer van het oude hoveniers-vak. Uiteraard is een deel van die ervaring van groot belang. Iedere tuinman zal nu eenmaal met hark en schoffel moeten kunnen omgaan en hij zal het nodige moeten afweten van planten, bomen en heesters. Maar op de tuinbouwschool gaat het vooral om cultuurgewassen. Over Wilde Planten* wordt weinig verteld, laat staan over de aanleg van heemparken, Ook jongeren die zich juist tot deze richting voelen aangetrokken, zullen hun kennis dus in de praktijk moeten opdoen. Nu wordt iedere grotere stadswijk verzorgd door een groepje van vijf of zes tuinlieden onder leiding van een ervaren voorman, die al wat langer meedraait. Van hem kunnen de nieuwkomers dus heel wat opsteken.
Voor de meesten is het een heel probleem om al de wilde planten bij name te leren kennen, laat staan ze ook als zaailingen te herkennen. En dat is toch wel een eerste vereiste. Anders haal je bij het wieden de verkeerde plantjes weg. Wie dit onderdeel onder de knie heeft, kan zich wat meer gaan verdiepen in de verschillende grondsoorten waarin planten zich het best thuis voelen. Dit is vaak een kwestie van aanleg, van 'groene vingers', maar ook van uitproberen. Een probleem daarbij is dat sommige planten het jarenlang goed doen op een bepaalde plaats en dan plotseling zienderogen achteruit gaan. Kennelijk is hier de grondstructuur van lieverlee veranderd. Ook in de vrije natuur buiten het plantsoen zou zo'n plant plaats moeten maken voor een andere soort. Op z'n vakgebied maar bij-voorbeeld ook in het herkennen en winnen van zaden of de kennis van heesters hebben bijna alle plantsoenwer-kers een eigen specialisatie ontwikkeld.
Ieder groepje tuinlieden heeft de gezamenlijke verantwoording voor het groen in een bepaalde wijk. Iedere tuinman heeft daarnaast zo zijn eigen stek in die wijk. Daardoor ontstaat er een enorme verbondenheid met de 'eigen' plantsoenen. Te meer omdat het vaak jaren duurt voordat een bepaald terrein die begroeiing heeft die de tuinman ooit voor ogen stond. Méér nog dan de opzichters, die de plantsoenen ontwerpen, weet de tuinman dat de natuur zich toch nooit helemaal laat dwingen, zeker niet vanachter een bureau. Bovendien kan door ondeskundigheid een plantsoen waar vele jaren hard is toegewerkt naar een bepaald resultaat, in één jaar tijd volkomen verknoeid worden.
Daarom zijn de tuinlieden er bepaald niet op gebrand, dat tijdens wat langduriger ziekteperiodes onbekende invallers hun werk overnemen. En helaas is ziekte geen onbe-kend verschijnsel in dit beroep.
Daarom zijn de tuinlieden er bepaald niet op gebrand, dat tijdens wat langduriger ziekteperiodes onbekende invallers hun werk overnemen. En helaas is ziekte geen onbe-kend verschijnsel in dit beroep.
Dat is begrijpelijk als je de mannen in weer en wind door het plantsoen ziet kruipen om alle ongewenste vegetatie met het wiedmes weg te halen. Als je dat werk een poos gadeslaat, begrijp je pas wat een kapitale fout het is om te denken, dat een wilde tuin weinig zorg vraagt. In de heemparken en plantsoenen met wilde flora is er een voortdurende strijd gaande tegen vaak veel sterkere en massaler voorkomen-de ongewenste soorten. Vooral in het latere voorjaar en de zomer is het daarom doorlopend wieden geblazen. Als de zomer droog en warm is, zal die ongewenste en losgemaakte vegetatie vanzelf snel verdrogen. maar als dit seizoen zich van zijn slechtste kant laat zien, zullen de pas gewiede plantjes hun wortels weer vlug in de vochtige grond vastzetten. Het moeizame werk van de tuinman kan dan opnieuw beginnen. De herfst is de periode van de nieuwe aanleg in de jongste wijken van de stad. Vóór de eigenlijke aanplant begint, moet er al heel wat werk verzet worden.
Met de tekening in de hand wordt alles uitgemeten en 'gezicht'. De paden worden uitgezet en verhard, tegenwoordig vaak met houtsnippers. In een gemeente als Amstelveen, met veel sierwater, vragen bovendien de walbe-schoeiingen veel aandacht. Heit wordt gewerkt met hout 'van eigen erf' : oude bomen die om de één of andere reden moesten worden gerooid, leveren hout voor de walkant. Als in zo'n nieuw plantsoen het grond verzetwerk is af-gerond en er soms met het oog op een speciale begroeiing een bepaalde grond is opgebracht, kan het terrein plantrijp worden gemaakt. In oktober en dikwijls ook nog in november worden bomen, heesters en overjarige planten gepoot. In ieder geval moet dat karwei klaar zijn vóór de vorst in de grond komt. het inzaaien moet dan allang achter de rug zijn. Het benodigde zaai-goed wordt gewonnen in de reeds bestaande plantsoenen.
Na de plantperiode in het najaar komt de tijd van het snoeien. Als je al het hout maar zou laten door groeien, zou na een paar jaar elk plantsoen in een wildernis zijn veranderd. Daarom wordt er elk jaar veel hout uit gesnoeid, dat meestal meteen machinaal wordt versnipperd. Op de venige bodem van vele parken worden die snippers gebruikt om de paden op te hogen. De winter is ook de aangewezen periode om zieke bomen te rooien. Hoe zachter de winter is, hoe langer er doorgewerkt kan worden. Het weer kan echter zo bar en boos zijn dat er voor de tuinlieden aan werken niet meer te denken valt. De gemeente stuurt zijn dienaren niet zo maar naar huis. Juist in deze periode met zijn gladheid en sneeuwval kan de gemeentelijke afdeling Openbare Werken best wat hulptroepen gebruiken. Dus worden er dan vaak medewerkers uit de buitendienst van Plantsoenen uitgeleend. Liefst wel onder eigen leiding, weet mijn gastheer te vertellen.
Ook in het vroege voorjaar is er weer een snoei- en plantperiode. En er moet vooral na langdurige sneeuwval ongelofelijk veel vuil en afval worden afge-voerd. In het algemeen gaat de ploeg zo rond 1 april het eigen rayon weer in om zich daar te gaan bezighouden met de opbouw van het groen. De buurtbewoners zien dan met veel genoegen hun vaste tuinman weer zijn ronde doen. Gelukkig groeit er de laatste jaren steeds meer waardering voor het werk van de tuinman. Die waardering komt meer dan eens tot uitdrukking in een lekker kopje koffie.
Echte problemen zijn er alleen maar met bepaalde hondenbezitters, die niet willen inzien dat het een nogal onfrisse bedoening is om als tuinman de hele dag tussen de uitwerpselen te zitten. Soms wordt de tuinman uitgemaakt voor dieren-hater als hij de geschokte hondenbezitter erop wijst, dat het plantsoen een andere functie heeft.
Echte problemen zijn er alleen maar met bepaalde hondenbezitters, die niet willen inzien dat het een nogal onfrisse bedoening is om als tuinman de hele dag tussen de uitwerpselen te zitten. Soms wordt de tuinman uitgemaakt voor dieren-hater als hij de geschokte hondenbezitter erop wijst, dat het plantsoen een andere functie heeft.
Maar in het algemeen valt de vervuiling wel mee, al vind je natuurlijk in de omgeving van grootwinkelbedrijven en snackbars veel meer papierrommel dan elders. In parken en plantsoenen komt wel eens vandalisme voor, maar toch duidelijk minder dan wel wordt beweerd. Volgens de man die mij wegwijs maakt in deze groene wereld, zou dat best eens kunnen komen, doordat de jeugd vaak al jong betrokken word bij de groenvoorziening.
De meeste gemeenten vieren jaarlijks een zogenaamde Boomfeestdag, waarop kinderen van 12 à 13 jaar de tuinlieden helpen met het planten van bomen en heesters. Tevoren wordt er als speelse voorbereiding op de grote dag op school verteld over het belang van het groen in de woonwijken. Er zijn zelfs scholen die betrokken blijven bij hun eigen plantsoen door zelfgemaakte nestkastjes op te hangen en ook wel door te helpen de bel schoon te houden.
In Amstelveen, vertelt mijn gastheer met enige trots, zijn er ook al scholen die een eigen heemparkje hebben. Dan kan er in de onmiddellijke omgeving van de school biologie onderwijs worden gegeven met de natuur zelf als leer-meester. Scholen hebben een sterk wisselende belangstelling voor al die mogelijkheden. Soms wordt de tuinman gevraagd les te komen geven, maar daar is de gemeente niet zo'n voorstander van. Zoiets zou al snel zoveel tijd kunnen gaan kosten, dat het werk in het plantsoen moet blijven liggen. Toch is het de vraag of hier niet een prachtige mogelijkheid ligt om kinderen net als bij andere beroepen al jong in contact te brengen met bepaalde kanten van onze samenleving.
De meeste gemeenten vieren jaarlijks een zogenaamde Boomfeestdag, waarop kinderen van 12 à 13 jaar de tuinlieden helpen met het planten van bomen en heesters. Tevoren wordt er als speelse voorbereiding op de grote dag op school verteld over het belang van het groen in de woonwijken. Er zijn zelfs scholen die betrokken blijven bij hun eigen plantsoen door zelfgemaakte nestkastjes op te hangen en ook wel door te helpen de bel schoon te houden.
In Amstelveen, vertelt mijn gastheer met enige trots, zijn er ook al scholen die een eigen heemparkje hebben. Dan kan er in de onmiddellijke omgeving van de school biologie onderwijs worden gegeven met de natuur zelf als leer-meester. Scholen hebben een sterk wisselende belangstelling voor al die mogelijkheden. Soms wordt de tuinman gevraagd les te komen geven, maar daar is de gemeente niet zo'n voorstander van. Zoiets zou al snel zoveel tijd kunnen gaan kosten, dat het werk in het plantsoen moet blijven liggen. Toch is het de vraag of hier niet een prachtige mogelijkheid ligt om kinderen net als bij andere beroepen al jong in contact te brengen met bepaalde kanten van onze samenleving.
Misschien gaan ze zich dan medeverantwoordelijk voelen voor wat de je natuureducatie zou kunnen noemen. Tuinlieden met grote interesse of speciale bekwaamheden voor dit werk worden dan ingezet bij schooltuinen en kinderboerderijen. Het is duidelijk dat zo'n vakman heel wat meer in huis moet hebben dan alleen maar zijn vakkennis. Veel tuinmensen blijken bijzonder geschikt te zijn voor dit werk.
Misschien omdat de meest kenmerkende eigenschap van de tuinman geduld is ! Een eigenschap die in zijn beroep en in het educatieve werk niet gemist kan worden. Een tuinman werkt met een eindeloos geduld in zijn plantsoen of park, telkens opnieuw gaat hij het gevecht aan met planten die hij nu juist niet op die plek wil hebben. Dat blijkt inderdaad erg veel op opvoedkundig werk : wat goed is, stimuleren en helpen uit te groeien, bij snoeien en weghalen wat dreigt een uitwas te worden.
Het andere werk waar veel plantsoenarbeiders vandaag mee worden gecon-fronteerd, heeft ook gevolgen voor de waardering van dit beroep.
Vroeger waren er nog al wat mensen die dit werk laag waardeerden, maar met de toenemende belangstelling voor natuur en milieu zien we ook het beroep plantsoenarbeider hoger scoren.
Toch zijn er nog grote verschillen in werk in deze sector.
Er zijn werkers die zich nog met meer traditioneel onderhoudswerk bezig houden, zoals het wieden van ongewenst gewas. Anderen bedienen grote maaimachines.
Hoe heel anders is het handwerk in het heempark, te midden van de bloeiende bloemen.
Misschien omdat de meest kenmerkende eigenschap van de tuinman geduld is ! Een eigenschap die in zijn beroep en in het educatieve werk niet gemist kan worden. Een tuinman werkt met een eindeloos geduld in zijn plantsoen of park, telkens opnieuw gaat hij het gevecht aan met planten die hij nu juist niet op die plek wil hebben. Dat blijkt inderdaad erg veel op opvoedkundig werk : wat goed is, stimuleren en helpen uit te groeien, bij snoeien en weghalen wat dreigt een uitwas te worden.
Het andere werk waar veel plantsoenarbeiders vandaag mee worden gecon-fronteerd, heeft ook gevolgen voor de waardering van dit beroep.
Vroeger waren er nog al wat mensen die dit werk laag waardeerden, maar met de toenemende belangstelling voor natuur en milieu zien we ook het beroep plantsoenarbeider hoger scoren.
Toch zijn er nog grote verschillen in werk in deze sector.
Er zijn werkers die zich nog met meer traditioneel onderhoudswerk bezig houden, zoals het wieden van ongewenst gewas. Anderen bedienen grote maaimachines.
Hoe heel anders is het handwerk in het heempark, te midden van de bloeiende bloemen.