Menu
VARENS
Op plaatsen waar zelden zon komt vindt men het sierlijke, fijnge-vormde loof van de varens, die goed passen tussen andere schaduw-minnende planten, zoals Primula's en Sneeuwklokjes.
Met hun buigende stengels en koele groene tinten zijn de varens een ideale stoffering voor plaatsen waar weinig zon komt. Zij kunnen een hoekje waar verder weinig wil groeien, maken tot een rustige oase van zacht gebladerte. Varen behoren tot de oudste planten die de aarde kent en ze waren er al meer dan 400 miljoen jaar geleden, lang vóór enige plant bloemen voort-bracht. Verspreid over de wereld zijn er ongeveer 10.000 soorten, waarvan het merendeel in warmere streken thuis hoort en in onze tuinen niet gedijt. Ongeveer 50 ervan komen in West Europa in het wild voor, vooral op plaatsen waar het vochtig genoeg is om bevruchting te doen slagen. |
De echte liefhebber gebruikt varens alleen op een beschaduwde plaats en zet daar planten van verschil-lende grootte, bladvorm en -kleur bijeen. Toch groeien sommige bloeiende planten, waaronder Primula's onder dezelfde omstandigheden en ze passen er goed bij. Acanthus mollis goed te combineren met de Dryopteris filix-mas ( Mannetjesvaren ), Dicentra spectabilis ( Gebroken Hartjes ) met de Phyllitis scolopendrium ( Tongvaren ), Helleborus niger ( Kerstroos ) passen er ook goed bij, maar ze houden er niet van te worden aangeaard met zure tuinturf, gebruik er liever beukenbladaarde voor, dat alkalisch is.
Er zijn ook enkele bladplanten die zich lenen voor combinaties. Met name het groen met wit gestreepte of blauwgroen- of goudbonte blad van Hosta's steekt erg aardig af tegen het varenblad. |
De schoonheid komt het best uit als de varen ver genoeg uiteen staan om de bladeren apart te houden. De ruimte tussen en voor de planten kan worden gevuld met bodembedekkers, zoals Bergenia's en Lelietjes-der-dalen. Kleine bolgewassen, zoals Dwergnarcissen, Chionodoxa's, Sneeuwklokjes en Scilla's kunnen verspreid tussen de varens, de begroeiing het karakter van een natuurlijke bos-vegetatie geven. Grote narcissen zijn ook bruikbaar, maar alleen bij grote varens. Deze bedekken het slordig uitziende blad als de bloei voorbij is. Tussen varens geplante wilde Lelies zien er boven het sierlijke overhangende blad bijzonder aantrekkelijk uit. Men hoeft varens overigens niet beslist volledig in de schaduw te houden, want sommige gedijen heel goed in de halfschaduw onder bomen. Hun geveerde bladeren vormen dan een levendig contrast met de gladde bast van de slanke boomstammen. Veel varens blijven ook 's winters groen en zijn onmisbaar als men ook in die tijd wat kleur in de tuin wil zien. Polypodium vulgare ( Eikvaren ), en Phyllitis scolopendrium ( Tongvaren ) winnen nog aan schoonheid als hun bladeren met rijp bedekt zijn.
Het Vermeerderen Van Varens
Delen De Eenvoudigste Methode Zoals wordt beschreven kunnen varens worden onderscheiden in pol- en wortelstok vormende typen. De gemakkelijkste manier om polvormende varens te vermeerderen is delen; dit moet in maart gebeuren. Rooi een pol varens voorzichtig op met een greep en snijd de bladeren weg. Is de pol niet groot, dan kan het met de hand uit elkaar worden getrokken. Bij een grote pol steek je twee grepen rug aan rug in, waarbij je ervoor moet zorgen dat ze niet door een wortelrozet gaan. Dan druk je de stelen uit elkaar tot de pol in tweeën valt, soms moet je het scheiden van de delen met een scherp mes voltooien om niet teveel schade aan te richten. Je kunt de beide pollen hierna nog-maals delen om nog meer nieuwe planten te krijgen, elk met hun eigen wortelgestel. Plant ze uit. Ook varens met wortelstok kunnen worden gedeeld. De plant wordt eveneens in maart opgegraven, waarna de bladeren worden afgesneden. Met een scherp mes deel je de wortelstok in stukken, die elk minstens één knop moeten hebben, hieruit zullen later nieuwe scheuten groeien. Plant ze uit waarna ze elk een nieuwe plant zullen voortbrengen, |
Massaproductie Van Varens Uit Sporen
Als je varens in het groot wilt vermeerderen moet je de sporen zaaien die aan de onderkant van de bladeren zitten. Neem hiervoor alleen geheel gave planten, daar misvormingen erfelijk kunnen zijn. Snijd tussen juni en september een sporendragend blad af en leg het in een dubbelgevouwen vel schoon wit papier. Geef dit een droog plaatsje. Binnen een week zullen de sporen, die op fijn stof lijken, uit hun omhulsel gevallen zijn. Verzamel de sporen in de vouw en doe het papier in een envelop, met soortnaam en oogstdatum. De sporen kunnen hetzij meteen na het oogsten, hetzij in de eerstvolgende lente worden gezaaid. Het Zaaien Van De Sporen Reinig een zaaipan of een 8 - 10 cm pot met kokend water of een ontsmetingsmiddel en leg er een 1 - 2 cm dikke laag grind of potscherven in. Zeef een hoeveelheid goede potgrond, leg het grove gedeelte onderin en de fijne gezeefde grond bovenop. Druk het aan met een andere schone pot. |
Leg een stuk papier op de aarde en giet hierop kokend water. Blijf gieten tot de pot te heet is om aangepakt te worden. Neem zodra het is afgekoeld het papier weg en leg meteen een glasplaat over de pot. Als de potgrond geheel afgekoeld is neem je met de punt van een mes een hoopje sporen uit de envelop, je tilt de glasplaat op en verdeelt de sporen met zachte tikjes zo gelijkmatig mogelijk over de potgrond. Zet er een label bij met de naam van het soort en de zaaidatum, leg het glas er weer over en zet de pot in een geschermde kas of koude bak, of op een niet te lichte vensterbank. Als de potgrond te droog wordt zet dan de pot even in lauw water.
De Prothallia
Na twee à drie maanden is er een groen waasje op de aarde verschenen, dit zijn de Prothallia of voorkiemen, het geslachtelijke stadium in de levenscyclus van de varen. Een half jaar na het zaaien zijn het kleine, platte, hartvormige plantjes geworden, die zowel manne- als vrouwelijke organen dragen. Uit hun vereniging ontstaan miniatuurvarentjes. Zodra die 3 cm hoog zijn, ongeveer drie maanden later, moeten ze worden verspeend; er gaan er 35 in een kweekbakje van 15 x 20 cm. Leg een dunne laag grind op de bodem, over de draineergaten, en hierop een laag met kokend water gesteriliseerde potgrond, tot 1 cm onder de rand. Laat de grond inzakken door met het bakje tegen de werktafel te tikken. Maak plantgaatjes, groot genoeg voor alle wortels. Graaf met een zakmesje een plukje varens uit de pot en scheid ze van elkaar. Zet ze in de plantgaatjes en druk de grond rondom zachtjes aan. Houd het bakje nu tot halverwege in het water, als de potgrond donker wordt is hij vochtig genoeg. Zet het deksel over het bakje, of plaats het bakje in een kist waarover een glasplaat of een vel doorzichtig plastic wordt gelegd. Geef het geheel een koele beschaduwde plaats in een koude kas of bak of in een vensterbank. Als de grond er droog gaat uitzien, geef dan bovenop een beetje water. Zodra de kleine varens nieuwe blaadjes hebben gevormd ( na ongeveer zes weken ), moeten ze worden afgehard. Schuif glas of plastic geleidelijk weg en neem het na twee of drie weken geheel weg; enkele dagen daarna zijn de plantjes dan klaar om te worden opgepot. Oppotten De jonge varentjes moeten nu afzonderlijk in 6 cm potjes worden opgepot. Neem ze uit de bak en zet ze in een potje, dat tot 1 cm onder de rand met potgrond is gevuld. Druk de grond er om- heen met de vingers aan. |
Strooi er een laagje grind op, dit voorkomt dat de grond dicht slaat bij het water geven en houd de bovenlaag koel. Geef ruim water en zet de potjes in een geschermde kas of koude bak, of in een vensterbank zonder zon. Onderzoek ongeveer twee maanden later hoe het met de wortels staat. Keer de pot om, waarbij je de varen tussen twee vingers tegenhoudt, en tik het tegen de rand van de werktafel. Als de wortels de binnenkant van de kluit hebben bereikt, haal dan de onderkant wat uit elkaar en zet de plant in een 8 cm pot, die ook weer een beschaduwde plaats krijgt. Herhaal deze handeling op gezette tijden, steeds een grotere maat pot gevend, tot de varen krachtige groei vertoont en een flink wortelgestel heeft ontwikkeld. Het is dan gereed om in herfst of voorjaar buiten te worden uitgeplant.
Het Planten & Verzorgen Van Varens
Het klaarmaken van de grond en het planten Varens groeien in bijna elke grondsoort, maar niet in een zware, slecht afwaterende bodem. Ze vragen een plaatsje dat beschut is tegen de middagzon en tegen harde wind, de noordkant van een huis of schutting is het gunstigst. De beste planttijden zijn in het voorjaar en najaar. Kan men ze niet meteen na de aflevering planten, dan moeten de wortels tegen uitdrogen worden beschermd. De plaats waar men ze hebben wil, moet bij vochtig weer tot 30 cm diep worden gespit, waarna er een ongeveer 3 cm dikke laag bladaarde wordt doorgewerkt. Bij het planten verschilt de methode al naar men met polvormende, wortelstok vormende of kruipende soorten te maken heeft. Bij de polvormende soorten komen de bladeren in bundels uit de wortels te voorschijn. Verwijder bij deze varens eerst de verhoute, oude bladstelen; hierdoor wordt de vorming van nieuwe wortels bevorderd. Het plantgat moet diep genoeg zijn voor het hele wortelgestel en wordt als de plant er in is gezet met grond bijgevuld. De basis van de bladstelen moet op gelijke hoogte komen het met grondoppervlak. Trap de aarde eromheen voorzichtig vast. |
Bij de wortelstok vormende soorten komen de bladeren gewoonlijk over de gehele lengte van de wortelstok te voorschijn. Maak voor het planten met een greep een ondiepe vore. Leg de wortelstok erin, vul de vore op met grond en druk deze aan met de vingers. Kruipende soorten groeien bij voorkeur in horizontale richting, ze zijn bijzonder geschikt voor de rotstuin en voor stapelmuurtjes. Haal een steen weg, leg de plant zijdelings in het gat en bedek de wortels royaal met bladaarde. Leg daarna de steen weer op zijn plaats.
Gieten, Mesten & Verdere Verzorging
Als de varens eenmaal zijn aangeslagen hoef je alleen te gieten als de grond bij uitzonderlijk warm weer bedreigt uit te drogen. Na het planten moet de grond rondom met twee centimeter dikke laag compost, bladaarde of tuinturf worden bedekt, die ook in bijzondere droge perioden het vocht vasthoudt. Breng elk voor- en najaar een nieuwe laag op. Wieden moet met de hand worden gedaan, daar met een hark of schoffel de ondiep groeiende wortels gemakkelijk zouden kunnen worden beschadigd. Snijd elk voorjaar de dorre bladeren met een mes of snoeischaar zo diep mogelijk weg, dit bevordert de vorming van nieuwe bladeren.
Wat Kan Er Mis Gaan Met Varens
Als je varens symptomen vertonen die hieronder niet worden genoemd, raadpleeg dan het hoofdstuk : 'Herkennen van Plagen & Ziekten'.
Gieten, Mesten & Verdere Verzorging
Als de varens eenmaal zijn aangeslagen hoef je alleen te gieten als de grond bij uitzonderlijk warm weer bedreigt uit te drogen. Na het planten moet de grond rondom met twee centimeter dikke laag compost, bladaarde of tuinturf worden bedekt, die ook in bijzondere droge perioden het vocht vasthoudt. Breng elk voor- en najaar een nieuwe laag op. Wieden moet met de hand worden gedaan, daar met een hark of schoffel de ondiep groeiende wortels gemakkelijk zouden kunnen worden beschadigd. Snijd elk voorjaar de dorre bladeren met een mes of snoeischaar zo diep mogelijk weg, dit bevordert de vorming van nieuwe bladeren.
Wat Kan Er Mis Gaan Met Varens
Als je varens symptomen vertonen die hieronder niet worden genoemd, raadpleeg dan het hoofdstuk : 'Herkennen van Plagen & Ziekten'.
SYMPTOMEN
Tijdens warm, droog weer verwelkt het loof of sterft af. Bladeren worden aangevreten. Slijmsporen aanwezig. In de bladeren zwartbruine strepen of vlekken. Hevig aangetaste bladeren sterven af. Bladeren, vooral de nog opgerolde, bezet met kleine, groene insecten, die een kleverige vloeistof uitscheiden. |
OORZAAK / BIJZONDERHEDEN
Larven van lapsnuitkever, die de wortels aanvreten. Slakken. Koperwormen ( ritnaalden ). Bladluizen. |
Varens voor het opfleuren van donkere hoekjes
In de lijst hieronder vind je een groot aantal varens die geschikt zijn voor de tuin. Hun grootte varieert van de nietige Blechnum penna-marina die maar 8 cm hoog wordt tot de Osmunda regalis, de Koningsvaren die een hoogte van 3 meter kan bereiken en waarvan de wortels worden gebruikt als bestanddeel van orchideëenpotgrond. De meeste varens van de lijst zijn bladverliezend maar er zijn ook enkele groenblijvende soorten die voor kleur in de winter kunnen zorgen.
In de lijst hieronder vind je een groot aantal varens die geschikt zijn voor de tuin. Hun grootte varieert van de nietige Blechnum penna-marina die maar 8 cm hoog wordt tot de Osmunda regalis, de Koningsvaren die een hoogte van 3 meter kan bereiken en waarvan de wortels worden gebruikt als bestanddeel van orchideëenpotgrond. De meeste varens van de lijst zijn bladverliezend maar er zijn ook enkele groenblijvende soorten die voor kleur in de winter kunnen zorgen.
Latijnse - / Wetenschappelijke Naam
Adiantum pedatum Adiantum venustum Athyrium filis-femina Blechnum penna-marina Blechnum spicant Currania dryopteris Dryopteris cristata Dryopteris dilatata Dryopteris filix-mas Dryopteris sieboldii Matteuccia struthiopteris Onoclea sensibilis Osmunda regalis Phyllitis scolopendrium Polypodium vulgare Polystichum aculeatum Polystichum lonchitis Polystichum setiferum Thelypteris phegopteris |
Nederlandse Naam
Hoefijzervaren Venushaar Wijfjesvaren Dubbelloof Dubbelloofvaren Gebogen Driehoeksvaren Kamvaren Brede Stekelvaren Mannetjesvaren Niervaren Struisvaren Bolletjesvaren Koningsvaren Tongvaren Gewone Eikvaren Stijve Naaldvaren Lansvaren Zachte Naaldvaren Smalle Beukvaren |
Op de achtergrond de Osmunda regalis ( Koningsvaren ).